Tijdelijke regeling MiFID

Regeling van de Minister van Financiën van 31 maart 2008, houdende tijdelijke voorzieningen met betrekking tot het herstel van onbedoelde gevolgen van de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten (Tijdelijke regeling MiFID)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel IV van de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten;

Besluit:

Artikel 1

Artikel 1, onderdeel d, onder 2°, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft dient te worden gelezen als:

2°. recht van deelneming in een beleggingsinstelling dat niet verhandelbaar is of dat op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect wordt ingekocht of terugbetaald;

Artikel 2

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze regeling werkt terug tot en met 1 november 2007.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling MiFID.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.J. Bos.

Toelichting

Deze tijdelijke regeling is gebaseerd op artikel IV van de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten en wijzigt de definitie van complex product in artikel 1, onderdeel d, onder 2° van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo). Deze wijziging beoogt de definitie van rechten van deelneming die als complex product worden aangemerkt aan te passen aan de definitie van effect opgenomen in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft).

De definitie van effect in artikel 1:1 van de Wft is gelet op artikel 4, eerste lid, onderdeel 18 van de richtlijn markten in financiële instrumenten (MiFID) door de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten gewijzigd. Deze wijziging heeft tot gevolg dat de zinsnede ‘niet zijnde een recht van deelneming in een beleggingsinstelling dat op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect wordt ingekocht of terugbetaald’ is komen te vervallen. Dit betekent dat verhandelbare rechten van deelneming in open-end beleggingsinstelling niet langer zijn uitgezonderd en alle verhandelbare rechten van deelneming – in een closed-end beleggingsinstelling alsmede in een open-end beleggingsinstelling – onder de definitie van effect in de wet vallen.

Artikel 1, onderdeel d, onder 2°, (oud) van het Bgfo, kwalificeert een recht van deelneming in een beleggingsinstelling, niet zijnde een effect als een complex product. Met deze omschrijving worden verhandelbare- en niet verhandelbare rechten van deelneming in open-end beleggingsinstellingen en niet verhandelbare deelnemingsrechten in een closed-end beleggingsinstelling als een complex product aangemerkt en zijn de regels inzake de financiële bijsluiter van toepassing. De wijziging van de definitie van effect in de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten heeft als onbedoeld gevolg dat verhandelbare rechten van deelneming in open-end beleggingsinstellingen niet langer onder de definitie van complex product vallen althans dat daar bij marktpartijen onduidelijkheid over zou kunnen bestaan.

Artikel 1 van deze tijdelijke regeling herstelt de onbedoelde inperking van de reikwijdte van artikel 1, onderdeel d, onder 2°, van het Bgfo. Het eerste deel van de definitie ‘recht van deelneming dat niet verhandelbaar is’ betreft de categorie van niet-verhandelbare rechten van deelneming in een beleggingsinstelling. Hieronder vallen de niet-verhandelbare rechten van deelneming in een closed-end beleggingsinstelling. Op grond van het tweede deel van de definitie ‘recht van deelneming in een beleggingsinstelling (…) dat op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect wordt ingekocht of terugbetaald’ vallen alle rechten van deelneming in een open-end beleggingsinstelling onder de definitie van complex product.

Niet verhandelbare rechten van deelneming in closed-end beleggingsinstellingen worden als complex product aangemerkt. Dit geldt ook voor verhandelbare en niet verhandelbare rechten van deelneming in een open-end beleggingsinstelling. Dit betekent dat op deze rechten van deelneming de bepalingen voor complexe producten van toepassing zijn. Verhandelbare rechten van deelneming in closed-end beleggingsinstellingen vallen niet onder de definitie van complex product.

Dit is een tijdelijke regeling. De definitieve wijziging van de definitie van complex product zal worden opgenomen in een reparatiebesluit tot wijziging van het Bgfo. Deze tijdelijke regeling zal tot die tijd van toepassing blijven en worden ingetrokken op het tijdstip waarop de wijziging van het Bgfo in werking treedt.

De onderhavige regeling heeft op grond van artikel 2, tweede lid, terugwerkende kracht tot 1 november 2007, het moment waarop de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten in werking is getreden. De terugwerkende kracht van deze regeling wordt gemotiveerd door de wens om ondernemingen rechtszekerheid te bieden dat de definitie van complex product na 1 november 2007 niet is gewijzigd en dat rechten van deelneming in open-end beleggingsinstellingen en niet verhandelbare rechten van deelneming in closed-end beleggingsinstellingen als complex product worden aangemerkt. De terugwerkende kracht is mede van belang in het kader van het toezicht op de regels die gelden voor complexe producten.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos

Naar boven