Wijziging Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang
Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 maart 2008, nr. PO/KOV/2008/10343, tot wijziging van de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang in verband met een wijziging van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 64 en 101 van de Wet kinderopvang;
Besluit:
Artikel I
In artikel 2, onderdeel b, van de Beleidsregels werkwijze toezichthouder wordt na ‘is gevestigd’ ingevoegd: ,tenzij dit naar het oordeel van de toezichthouder in verband met de kwaliteit van de kinderopvang bij het betreffende kindercentrum respectievelijk van de uitvoering van de werkzaamheden van het betreffende gastouderbureau, niet noodzakelijk wordt geacht.
Artikel II
De bijlagen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, behorende bij de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang worden vervangen door de bij dit besluit behorende bijlagen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7.
Artikel III
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2008.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, die met ingang van de dag na plaatsing van dit besluit in de Staatscourant ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S.A.M. Dijksma.
Toelichting
Bij de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang horen zeven bijlagen: drie toetsingskaders voor respectievelijk de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang; drie model inspectierapporten voor respectievelijk de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang en het selectieformulier. Dit zijn de documenten die de GGD gebruikt bij het inspectieproces. De kwaliteitsnormen die in de toetsingskaders en de model inspectierapporten zijn opgenomen vinden hun basis in de Wet kinderopvang en in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang.
De normen van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang zijn ontleend aan het Convenant ‘Verantwoorde kinderopvang: verdere stappen naar de toekomst’ dat door de aanbieders en afnemers van kinderopvang is gesloten. Dit convenant is na eerdere wijzigingen in december 2006 en in januari 2008, op 7 februari 2008 gewijzigd op het onderdeel innovatieve gastouderopvang. Deze wijziging, die heeft geleid tot een wijziging van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang, heeft eveneens gevolgen voor het toetsingskader gastouderopvang en het model inspectierapport gastouderopvang. Daarbij is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal aanpassingen in de andere bijlagen aan te brengen. Het gaat daarbij om kleine onvolkomenheden. Tevens zijn in overleg met de convenantpartijen d.d. 20 februari 2008, de schema’s voor de berekening van de beroepskracht-kind ratio bij (samengestelde) groepen kinderen aangepast. Deze schema’s zijn opgenomen als bijlagen bij de Toetsingskaders voor dagopvang resp. buitenschoolse opvang. Het gaat daarbij om rekenvoorbeelden uit de bijlage bij het convenant. Deze rekenvoorbeelden kunnen bij nader inzien aanleiding geven tot onduidelijkheid. Om die reden zijn deze rekenvoorbeelden weggelaten en zijn de schema’s beperkt tot uitsluitend ratio’s die direct aan de Beleidsregels kwaliteit zijn ontleend en letterlijk zijn overgenomen uit de tekst van het convenant. Het selectieformulier (Bijlage 4) is ongewijzigd gebleven.
In mijn brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II: 2006–2007 28 447 nr. 143) is de introductie van risicogeoriënteerd toezicht in de kinderopvangsector aangekondigd. Aangepast toezicht is mogelijk op basis van een risicomodel waarin naast de inspectiehistorie, het gecertificeerd zijn, eventuele klachten of signalen en andere factoren worden gewogen.
Uitgangspunt van de Wet kinderopvang en de op grond daarvan vastgestelde Beleidsregels werkwijze toezichthouder is dat een kindercentrum of gastouderbureau jaarlijks wordt geïnspecteerd en dat daarbij ten minste overleg plaatsvindt met de houder of diens vertegenwoordiger, met personeel en met één of meer vertegenwoordigers van de oudercommissie, evenals het voeren van overleg met vertegenwoordigers van de gemeente waar het betreffende kindercentrum of gastouderbureau is gevestigd, zoals vastgelegd in artikel 2, onderdeel b, van de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang.
Eerst na het zorgvuldig doorlopen van de stappen uit een, door GGD Nederland ontwikkeld risicomodel, kan een inspecteur van de GGD besluiten tot een aangepaste wijze van toezicht waarbij een kinderopvangorganisatie minder frequent, op minder onderwerpen dan wel minder diepgaand, wordt geïnspecteerd.
De wijziging in artikel I van dit besluit strekt daartoe.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S.A.M. Dijksma