Procesregeling digitaal dossier CBB

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

College: het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

digitaal: het plaatsen van een stuk of stukken in de ten behoeve van de pilot aangelegde digitale postbus;

digitaal dossier: het in digitale vorm opgeslagen dossier in een van de zaken die deel uitmaken van de pilot;

Pbc 2006: Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2006;

pilot: de proef met een digitaal dossier door het College;

Wbbo: Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op zaken die behoren tot de pilot. Tot de pilot behoren in ieder geval de zaken waarin hoger beroep is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam waarbij eveneens aan de hand van een digitaal dossier is geprocedeerd. Meer in het bijzonder zijn dat zaken op grond van de mededingingswetgeving waarin de NMa verweerder is en zaken op grond van de Telecommunicatiewet waarin de OPTA als verweerder optreedt.

Artikel 3 Afwijking in bijzondere omstandigheden

In geval van bijzondere omstandigheden kan het College van deze regeling afwijken.

Artikel 4 Digitaal procederen

1. Het College beslist of een zaak binnen de pilot valt. Het deelt zijn beslissing aan partijen mee.

2. Door middel van ondertekening van een met het College te sluiten convenant, waarvan deze procesregeling deel uitmaakt, verklaren partijen zich akkoord met deze procesregeling en verbinden zij zich om in zaken die binnen de pilot vallen conform het in deze regeling bepaalde te procederen.

3. Op de procesvoering is de Pbc 2006 van toepassing.

4. In afwijking daarvan en in aanvulling daarop geldt dat overal waar in de van toepassing zijnde wetten of de Pbc 2006, al dan niet met de toevoeging “schriftelijk”, gesproken wordt over proceshandelingen zoals berichten, bevestigen, dupliceren, indienen, in kennis stellen, kennisgeven, mededelen, mededeling doen, oproepen, repliceren, schriftelijke uiteenzetting geven, toestemmen, uiteenzetting geven, uitnodigen, verzoeken, wensen kenbaar maken of zenden, deze handelingen digitaal zullen dienen te geschieden en dat ook afschriften digitaal worden meegezonden.

5. Een uitzondering op het bepaalde in het vierde lid geldt voor de volgende handelingen die altijd schriftelijk of per aangetekende brief moeten worden gedaan:

schriftelijk:

• het indienen van het hogerberoepschrift (artikel 20, eerste lid, Wbbo),

• de uitnodiging tot betaling van het griffierecht (artikel 6, eerste lid, Pbc 2006),

• het verzoek om wraking (artikel 8:16 Awb),

• de machtiging en de toezending ervan (artikel 8:24 Awb),

• de benadering van derde-belanghebbenden die zich nog niet hebben verbonden aan de pilot mee te doen (artikel 8:26 Awb),

• de oproeping van getuigen (artikel 8:46 Awb),

• de benoeming van een deskundige en het verslag van de deskundige (artikel 8:47 Awb),

• het indienen van een verzetschrift (artikel 8:55 Awb),

• de verzending van het proces-verbaal van de zitting (artikel 8:61 Awb),

• de uitspraak (artikel 8:66 Awb) en

• de verzending van een afschrift van de uitspraak (artikel 8:79 Awb);

per aangetekende brief:

• de uitnodiging een verzuim te herstellen (artikel 9 Pbc 2006).

6. Waar in artikel 12 Pbc 2006 wordt gesproken over het terugzenden van stukken aan een betrokken partij, geschiedt dit door het verwijderen van de stukken uit het digitaal dossier en het digitaal kennis geven daarvan.

Artikel 5 Slotbepaling

1. Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2008.

3. Deze regeling wordt aangehaald als: Procesregeling digitaal dossier CBB.

Vastgesteld door het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 maart 2008.

Naar boven