Besluit van de Minister van Justitie d.d. 3 november 2008, nr. 5568789/08, houdende de vaststelling van het Examenreglement buitengewoon opsporingsambtenaar 2009

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit examenreglement wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

de Minister van Justitie;

b. Cito:

in deze vertegenwoordigd door Cito B.V. te Arnhem.

Artikel 2

Het examenreglement is van toepassing ter verkrijging van het Getuigschrift buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

Het examen strekt zich uit over de examenstof, omschreven in het examenprogramma voor de buitengewoon opsporingsambtenaar en bestaat uit twee examenonderdelen, te weten het onderdeel rechtskennis en het onderdeel proces-verbaal.

HOOFDSTUK 2. REGELING VAN HET EXAMEN

Artikel 4

  • 1. De kandidaat boekt via internet zelf een (her)examen op de door hem gewenste datum en locatie.

  • 2. De examencommissie maakt jaarlijks de kosten van het examen en de voorwaarden voor deelname aan het examen bekend.

  • 3. Annuleren kan kosteloos tot 8 dagen voor de geplande examenafname.

  • 4. Bij kritische onderbrekingen in het testcentrum waardoor de kandidaat geen examen kan afleggen wordt een vast bedrag aan de kandidaat vergoed.

Artikel 5

Tot het examen worden toegelaten personen die zich tijdig hebben ingeschreven en aan de betalingsverplichting hebben voldaan.

Artikel 6

  • 1. Een kandidaat kan deelnemen aan het gehele examen of aan een onderdeel daarvan.

  • 2. Het examen wordt afgenomen onder verantwoordelijkheid van de examencommissie

HOOFDSTUK 3. DE AFNAME VAN HET EXAMEN

Artikel 7

  • 1. Cito draagt zorg voor de digitale uitvoering van het examen buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2. Cito draagt zorg voor voldoende toezicht, voor het tijdig beschikbaar zijn van de digitale examenopgaven en de benodigde apparatuur in de testcentra.

  • 3. Het digitale examen wordt afgenomen in de testcentra; de kandidaat kan zelf een keuze maken voor een van de testcentra.

  • 4. Cito zorgt voor toezicht in de testcentra

  • 5. De verschillende computers in de testruimte moeten zijn afgeschermd tegen meekijken.

  • 6. De kandidaten die op eenzelfde tijdstip in eenzelfde testcentrum het digitale examen afleggen, krijgen allen een andere digitale versie van het examen ter beantwoording voorgelegd.

  • 7. Op het moment dat de kandidaat plaats neemt achter de computer waarmee het examen wordt afgenomen, toont het computerscherm het startvenster van het digitale examen.

  • 8. Gedurende de tijd dat de kandidaat achter de computer zit is geen enkel venster of scherm naast het vragenscherm te bedienen of te openen.

  • 9. Indien geexamineerd is via een beveiligde verbinding, worden de examenresultaten direct centraal geregistreerd.

  • 10. Indien in een ‘stand alone’-opstelling is geëxamineerd, worden de examenresultaten met de scores en het afgenomen examen direct verzonden naar Cito.

  • 11. De toezichthouder in het testcentrum maakt van het verloop van het examen een protocol op en stuurt dit protocol zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één week na afloop van het examen, naar Cito. Cito stuurt de protocollen voorzien van een toelichting naar de voorzitter van de examencommissie.

  • 12. Cito verschaft de examencommissie de inlichtingen die zij voor de uitoefening van haar taak nodig heeft.

Artikel 8

  • 1. Kandidaten dienen 15 minuten voor aanvang van het examen aanwezig te zijn.

  • 2. Voor de aanvang van het examen ontvangen de kandidaten mondeling instructie van de toezichthouder in het testcentrum.

  • 3. Het examen vangt aan nadat door de toezichthouder het startsein hiervoor is gegeven en betreffende computers zijn vrijgegeven voor bediening.

  • 4. Tijdens de afname van het examen worden aan de kandidaten geen mededelingen gedaan aangaande de examenopgaven, van welke aard dan ook.

  • 5. De toezichthouder draagt zorg voor de controle van de oproep voor het examen en van een geldig legitimatiebewijs ten name van de kandidaat. Als geldig legitimatiebewijs worden uitsluitend de volgende documenten toegestaan: paspoort, een rijbewijs, een toeristenkaart, een Europese of Nederlandse identiteitskaart waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken. Een kandidaat die geen oproep en/of geldig legitimatiebewijs kan tonen, wordt (verdere) deelname aan het examen ontzegd en dient de examenlocatie te verlaten.

  • 6. Gedurende het examen is het kandidaten niet geoorloofd:

    • a. zonder toestemming van de toezichthouder de examenlocatie te verlaten;

    • b. andere dan volgens de kandidaatsinstructie toegestane materialen en/of hulpmiddelen te gebruiken.

  • 7. Een kandidaat die te laat komt, wordt uiterlijk tot 30 minuten na aanvang van een examenonderdeel tot de examenlocatie toegelaten.

  • 8. Een kandidaat die de examenlokaliteit tussentijds wil verlaten met het doel om na terugkeer het examen te hervatten, meldt dit door handopheffing. Na toestemming van de toezichthouder mag de kandidaat de examenlocatie verlaten.

  • 9. Op ieder moment is het tot op het moment van afsluiting van het examenonderdeel, voor de kandidaat mogelijk elke vraag met de gegeven antwoorden van het door hem af te leggen/afgelegde examenonderdeel terug te zien en het antwoord te wijzigen.

  • 10. Na het beantwoorden van alle vragen moet de kandidaat de gegeven antwoorden definitief maken door het examenonderdeel af te sluiten.

  • 11. Na afsluiting van het examen(onderdeel) wordt op het scherm van betreffende kandidaat een ‘voorlopige uitslag’ van het digitaal examen getoond. Aan de voorlopige uitslag kunnen geen rechten worden ontleend.

Artikel 9

  • 1. Het examen wordt digitaal afgelegd.

  • 2. Het digitaal toetsen geschiedt middels een beveiligde verbinding met Cito of in een zogenoemde stand alone opstelling.

Artikel 10

  • 1. De testlocatie draagt zorg voor geheimhouding van de examenopgaven, ook na afsluiting van het examen.

  • 2. Van de digitaal afgenomen toetsen mogen geen afdrukken of digitale versies beschikbaar worden gesteld voor andere doeleinden dan het afnemen van examens.

  • 3. Het is niet toegestaan op elke wijze dan ook administratie bij te houden van vragen en/of antwoorden door de deelnemer, toezichthouder, surveillanten of derden.

Artikel 11

  • 1. In geval van onregelmatigheden informeert een surveillant de toezichthouder in de testlocatie.

  • 2. De toezichthouder kan, in geval een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het examen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, deze de deelname of verdere deelname aan het examen ontzeggen.

  • 3. De toezichthouder brengt over de gevallen van onregelmatigheid schriftelijk verslag uit aan Cito; Cito informeert de examencommissie.

  • 4. De examencommissie kan de op die dag afgelegde examenonderdelen voor de betreffende kandidaat ongeldig verklaren.

  • 5. De examencommissie kan in geval van onregelmatigheid een kandidaat voor bepaalde tijd van het examen uitsluiten.

Artikel 12

Van de examenresultaten worden toets- en itemanalyses gemaakt.

HOOFDSTUK 4. UITSLAG, HERKANSING, UITREIKING GETUIGSCHRIFT

Artikel 13

  • 1. De uitslag voor elk examenonderdeel wordt uitgedrukt in het oordeel: voldoende/onvoldoende.

  • 2. De cesuur wordt vooraf door de examencommissie vastgesteld.

Artikel 14

  • 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 13 van dit reglement.

  • 2. De examencommissie stelt de kandidaat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier weken na het examen schriftelijk in kennis van de uitslag en de behaalde score per examenonderdeel.

  • 3. De kandidaat is voor het examen geslaagd indien voor beide examenonderdelen het oordeel ‘voldoende’ is vastgesteld.

Artikel 15

  • 1. Aan een kandidaat die voor beide examenonderdelen een voldoende heeft behaald, wordt namens de Minister, een door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie getekend getuigschrift uitgereikt. Op het getuigschrift wordt de datum van afgifte vermeld.

  • 2. Het getuigschrift is overeenkomstig het als bijlage bij dit reglement gevoegd model.

Artikel 16

  • 1. Een eerder behaald voldoende resultaat, gerekend vanaf de examendatum op een examenonderdeel, blijft geldig gedurende een termijn van negen maanden na het behaalde voldoende resultaat, behoudens het bepaalde in artikel 17.

  • 2. Gedurende de in het eerste lid aangegeven termijn heeft de kandidaat tweemaal het recht om een herkansing af te leggen voor het niet behaalde examenonderdeel.

  • 3. Behoudens het bepaalde in artikel 17, vervalt een eerder behaald voldoende resultaat op een examenonderdeel, indien de kandidaat bij de tweede herkansing voor het andere examenonderdeel wordt afgewezen.

  • 4. Herkansing voor het examen kan nadat de definitieve uitslag van het examen aan de kandidaat bekend is gemaakt.

Artikel 17

  • 1. Indien een kandidaat om zwaarwegende redenen, ter beoordeling van de examencommissie, verhinderd is bij een herkansing tegenwoordig te zijn, kan de gelegenheid worden gegeven het resterende examenonderdeel alsnog af te leggen bij de volgende examengelegenheid, met behoud van het eerder behaalde voldoende resultaat.

  • 2. De kandidaat moet binnen twee weken, na de examengelegenheid waarbij hij verhinderd was, schriftelijk een met redenen omkleed verzoek richten door tussenkomst van Cito aan de examencommissie.

Artikel 18

  • 1. Inzage in het werk is mogelijk in het testcentrum waar het examen gemaakt is. De kandidaat meldt dit bij het testcentrum. Aan inzage zijn kosten verbonden.

  • 2. Na afloop van een half jaar na de examenafname wordt het werk vernietigd.

HOOFDSTUK 5. BEZWAAR EN BEROEP

Artikel 19

  • 1. Onze Minister stelt een examencommissie buitengewoon opsporingsambtenaar in ten behoeve van de organisatie van het examen.

  • 2. Onze Minister benoemt de leden van de examencommissie buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 20

  • 1. De kandidaat kan binnen zes weken na het examen tegen een genomen maatregel op grond van artikel 11, tweede lid, van dit reglement, door tussenkomst van Cito, bij de examencommissie schriftelijk bezwaar maken.

  • 2. De kandidaat kan uiterlijk binnen zes weken na dagtekening van de beslissing van de examencommissie tegen een maatregel op grond van artikel 11, vierde en vijfde lid, van dit reglement, door tussenkomst van Cito, bij de examencommissie tegen de beslissing van de examencommissie schriftelijk bezwaar maken.

  • 3. De kandidaat kan uiterlijk binnen zes weken na de inzage als bedoeld in artikel 18, van dit reglement, door tussenkomst van Cito, bij de examencommissie tegen de uitslag van het examen schriftelijk bezwaar maken.

  • 4. De bezwaarschriften, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid zijn ondertekend en bevatten tenminste:

    • a. het examennummer, de examendatum, de naam en het adres van de kandidaat;

    • b. de dagtekening;

    • c. de gronden van het bezwaar.

      Omtrent de bezwaarprocedure en de daaraan verbonden kosten zijn nadere regels gesteld. Deze zijn verkrijgbaar bij Cito.

  • 5. De examencommissie beslist binnen zes weken na ontvangst over het bezwaarschrift, als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid. Deze termijn kan onder bijzondere omstandigheden worden verlengd met vier weken.

  • 6. De examencommissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld om het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen.

  • 7. De examencommissie deelt haar gemotiveerde beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat.

Artikel 21

  • 1. Onze Minister stelt een beroepscommissie buitengewoon opsporingsambtenaar in.

  • 2. De beroepscommissie bestaat uit een oneven aantal leden, onder wie de voorzitter. De leden worden benoemd door Onze Minister. De leden hebben niet een examenonderdeel of examen samengesteld, afgenomen dan wel beoordeeld, dat aan het oordeel van de beroepscommissie is onderworpen.

Artikel 22

  • 1. De kandidaat kan schriftelijk in beroep gaan bij de beroepscommissie tegen een beslissing van de examencommissie op grond van artikel 20, vijfde lid, van dit reglement.

  • 2. Het beroepschrift wordt binnen zes weken, nadat de beslissing van de examencommissie ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de beroepscommissie ingesteld.

  • 3. De beroepscommissie beslist binnen zes weken over het beroep. Deze termijn kan onder bijzondere omstandigheden worden verlengd met vier weken nadat het beroep werd ingesteld.

  • 4. De beroepscommissie stelt bij haar beslissing zonodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen.

  • 5. De beroepscommissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de examencommissie en aan Cito.

  • 6. Tegen de beslissing van de beroepscommissie is geen beroep mogelijk bij de rechter.

Artikel 23

  • 1. Het adres van de examencommissie is: Examencommissie Buitengewoon Opsporingsambtenaren p/a Cito, Postbus 1034, 6801 MG, Arnhem.

  • 2. Het adres van de beroepscommissie is: Ministerie van Justitie, Beroepscommissie buitengewoon opsporingsambtenaren, Postbus 20301, 2500 EH, Den Haag.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

De examencommissie kan onder bijzondere omstandigheden toestaan dat een kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de kandidaat. Tegen deze beslissing van de examencommissie is geen beroep mogelijk.

Artikel 25

  • 1. In gevallen waarin dit examenreglement niet voorziet, beslist de examencommissie.

  • 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken dan wel afwijkingen toestaan van de bepalingen van dit reglement.

Artikel 26

Het examenreglement en het examenprogramma kunnen bij de examencommissie worden opgevraagd.

Artikel 27

Het Reglement examen buitengewoon opsporingsambtenaar van 1 februari 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 28

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 29

Dit besluit wordt aangehaald als: Examenreglement buitengewoon opsporingsambtenaar 2009.

Dit besluit wordt met de bijlage en de toelichting gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 3 november 2008

De Minister van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving,

J. van der Vlist.

BIJLAGE

Getuigschrift Buitengewoon Opsporingsambtenaar

De Examencommissie,

ingevolge het Examenreglement buitengewoon opsporingsambtenaar 2009 benoemd door de Minister van Justitie, heeft geëxamineerd:

de heer/mevrouw

..........................

geboren op

..........................

Te

..........................

en verklaart dat voornoemde kandidaat, overeenkomstig artikel 13 van het voornoemde examenreglement, voor beide examenonderdelen een voldoende heeft behaald, op grond waarvan dit getuigschrift is verstrekt.

‘s-Gravenhage, .....................,

De Minister van Justitie,

namens de Minister,

de Examencommissie,

Voorzitter,

....................

Secretaris,

....................

TOELICHTING

Dit besluit voorziet in de vaststelling van een nieuw examenreglement voor de buitengewoon opsporingsambtenaren. In dit reglement worden de regels en voorschriften beschreven met betrekking tot het examen buitengewoon opsporingsambtenaar.

De wijzigingen van het reglement houden met name verband met het feit dat de examens langs digitale weg worden afgenomen. Gelet op het aantal inhoudelijke wijzigingen, is besloten om een geheel nieuw reglement te publiceren in plaats van om het bestaande reglement door middel van een wijzigingsbesluit aan te passen.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving,

J. van der Vlist.

Naar boven