Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 22 oktober 2008, nr. K&K2008101930, houdende wijziging van de Subsidieregeling aanpak zwerfafval (wijziging voorwaarden plusproject en aanpassing van subsidieplafonds)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling aanpak zwerfafval1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel a.

2. In het eerste lid worden onderdelen b en c geletterd a en b.

3. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de resultaten van een nulmeting zwerfafval of daarmee vergelijkbare representatieve gegevens over de uitgangssituatie.

B

In artikel 8, eerste lid, onderdeel d, wordt na ‘de nulmeting’ ingevoegd: of op de daarmee vergelijkbare representatieve gegevens over de uitgangssituatie, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a,.

C

Aan artikel 10, vierde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Een uitzondering hierop vormen de kosten voor het actualiseren van een nulmeting zwerfafval of de kosten voor het verzamelen van de met de nulmeting zwerfafval vergelijkbare representatieve gegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a.

D

In artikel 11 wordt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het derde lid bedraagt de subsidie voor de actualisatie van een bestaande nulmeting zwerfafval of de kosten voor het verzamelen van de met de nulmeting zwerfafval vergelijkbare representatieve gegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a: € 5.000,–. Dit subsidiebedrag telt niet mee ter bepaling van het maximumbedrag overeenkomstig bijlage III van deze regeling.

E

In artikel 13, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘30 januari 2009’ vervangen door: 13 maart 2009.

F

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 5.000.000,–’ vervangen door: € 4.400.000,–.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 750.000,–’ vervangen door: € 650.000,–.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 3.250.000,–’ vervangen door: € 2.750.000,–.

4. In het derde lid wordt ‘€ 7.000.000,–’ vervangen door: € 5.000.000,–.

5. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 5.000.000,–’ vervangen door: € 2.500.000,–.

6. In het vierde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.500.000,–’ vervangen door: € 2.000.000,–.

7. In het vijfde lid wordt ‘€ 3.900.000,–’ vervangen door: € 7.000.000,–.

8. In het zesde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 200.000,–’ vervangen door: € 400.000,–.

9. In het zesde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 3.100.000,–’ vervangen door: € 4.700.000,–.

10. In het zesde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 600.000,–’ vervangen door: € 1.900.000,–.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 oktober 2008

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

Met deze regeling zijn enkele wijzigingen aangebracht in de Subsidieregeling aanpak zwerfafval (hierna: de subsidieregeling).

Om voor een plusproject in aanmerking te komen was in de subsidieregeling bepaald, dat eerdere plusprojecten waarvoor subsidie was verleend inhoudelijk moesten zijn afgerond. Met de onderhavige regeling is deze voorwaarde komen te vervallen, omdat is gebleken dat deze voorwaarde de start van nieuwe plusprojecten onnodig belemmerde. Daarmee is het in beginsel ook mogelijk geworden dat voor meer dan één plusproject subsidie wordt aangevraagd. Indien er voor meerdere plusprojecten subsidie wordt aangevraagd dan moeten het inhoudelijk afzonderlijke projecten zijn. De beoordelingscriteria als genoemd in artikel 8 van de subsidieregeling zijn op elk afzonderlijk project van toepassing.

Om voor een plusproject in aanmerking te komen was in de subsidieregeling bepaald, dat bij de aanvraag de resultaten van een nulmeting zwerfafval moesten worden verstrekt die niet ouder waren dan twee kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de subsidieaanvraag werd ingediend. Met de onderhavige regeling is dit gewijzigd in een verplichte verstrekking van de een nulmeting zwerfafval of van daarmee vergelijkbare gegevens over de uitgangssituatie. Enerzijds betekent dit dat de resultaten van een oudere nulmeting die representatief zijn voor de huidige zwerfafvalsituatie voor de subsidieaanvraag gebruikt kunnen worden. Indien de nulmeting zwerfafval niet meer representatief is en aangepast moet worden of wanneer er al voldoende gegevens zijn over zwerfafval maar deze nog niet zijn geanalyseerd en verwerkt tot een nulmeting zwerfafval, zijn de kosten daarvoor met de onderhavige regeling subsidiabel gemaakt voor een vast subsidiebedrag van € 5000,–. Dit subsidiebedrag telt niet mee ter bepaling van het maximale subsidiebedrag overeenkomstig bijlage III bij de subsidieregeling. Omdat de kosten voor het actualiseren van een nulmeting en het verkrijgen van vergelijkbare gegevens vóór het indienen van de aanvraag worden gemaakt, is met de onderhavige regeling een uitzondering op de regel gemaakt dat geen subsidie verkregen kan worden voor kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening en kosten die voortvloeien uit verplichtingen die zijn aangegaan voor de indiening van de aanvraag (artikel 10, vierde lid). De nulmeting zwerfafval ten behoeve van een plusproject moet gereed zijn op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Overigens is ongewijzigd gebleven dat bij de aanvraag een plan van aanpak zwerfafval moet worden verstrekt waarop het plusproject betrekking heeft.

In de subsidieregeling was de derde indieningsperiode bepaald op 5 januari 2009 tot en met 30 januari 2009. Met de onderhavige regeling is deze indieningsperiode bepaald op 5 januari 2009 tot en met 13 maart 2009. Aanvragers hebben daarmee langer de tijd om aanvragen voor te bereiden en in te dienen. Bij basisprojecten en plusprojecten dient wel te worden bedacht dat voor de verdeling van het subsidieplafond het moment van indiening van een aanvraag bepalend is.

De wijziging van artikel 15 houdt verband met het feit dat van het beschikbare subsidieplafond voor de eerste en tweede indieningsperiode niet geheel benut wordt. Binnen een indieningsperiode wordt daarom in enkele gevallen het beschikbare budget per projectcategorie verhoogd of verlaagd. Tevens wordt het een deel van het niet-benutte subsidieplafond voor de eerste en tweede indieningsperiode verschoven naar de derde indieningsperiode.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.


XNoot
1

Stcrt. 2007, 177; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 4 maart 2008 (Stcrt. 47).

Naar boven