Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2008, 58 pagina 14 | Pensioenen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2008, 58 pagina 14 | Pensioenen |
Bedrijfspensioenfonds voor de landbouw
Gezien de op 1 september 2006, 12 december 2006 en 31 januari 2007 ontvangen aanvraag van Colland namens Cumula Nederland, de Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners, LTO Nederland, Plantum NL, Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, Vereniging Paddenstoelenteelt Nederland, Koninklijke Bond voor de Groothandel in Bloembollen en Boomkwekerijproducten, de Nederlandse Bond van Boomkwekers, de Nederlandse Fruittelers Organisatie, de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren, de Algemene Vereniging Inlands Hout, de Nederlandse Veeverbeteringsorganisatie, de Bond van Verenigingen van Kunstmatige Inseminatie van Varkens, de Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen, FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond, daartoe strekkende, dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt gewijzigd voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de sectoren Rundveeverbetering, Groothandel in Bloembollen, Bos en Natuur, Land- en Tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen, Hoveniers, Glastuinbouw, Open Teelten, Dierhouderijen, Paddestoelen, Varkensverbetering, Groenvoederdrogerijen en Tuinbouwzaadteeltbedrijven.
Overwegende, dat vorengenoemde organisaties zijn te beschouwen als een vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in genoemde bedrijfstak, die naar het oordeel van de Minister een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt;
Overwegende,
Tegen het verzoek om verplichtstelling zijn zienswijzen ingediend door partijen betrokken bij het verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds Bouwnijverheid. De zienswijzen betreffen de werkingssfeeroverlap tussen de sectoren Land- en Tuinbouwexploiterende Ondernemingen, Bos en Natuur en Hoveniers met de Bouwnijverheid. De ingebrachte zienswijzen tegen de sector Land- en Tuinbouw Exploiterende Ondernemingen zijn in april 2007 door de Bouwnijverheid ingetrokken.
Voorts overwegende,
Het werkingssfeergeschil heeft geleid tot nader overleg tussen de partijen betrokken bij beide bedrijfstakpensioenfondsen. Naar aanleiding hiervan zijn de resterende zienswijzen uiteindelijk ingetrokken. De belangrijkste reden daarvoor is geweest dat wordt onderschreven dat de afbakening tussen de werkingssferen van beide pensioenfondsen in principe voldoet, zij het met de constatering dat de afbakening niet voorziet in reeds in gang gezette en naar verwachting voortschrijdende ontwikkelingen in bovenvermelde sectoren van de bedrijfstak Landbouw. Daarin worden in toenemende mate activiteiten ontplooid die raken aan de werkingssfeer van de Bouwnijverheid. In de praktijk hebben zich in dit verband tot dusverre geen concrete problemen voorgedaan.
De partijen betrokken bij de bedrijfstakpensioenfondsen voor de Landbouw en de Bouwnijverheid hebben in dat kader besloten een commissie werkingssfeer in te richten die toeziet op de toepassing van de, met betrekking tot de indeling en de overgang van ondernemingen van het ene naar het andere pensioenfonds, gestelde regelen. Daartoe hebben partijen criteria ontwikkeld, waarvan zij met het oog op de transparantie de minister hebben verzocht die als bijlage bij de wederzijdse besluiten tot verplichtstelling op te nemen. De commissie werkingssfeer regelt haar eigen werkwijze en is verantwoordelijk voor de juiste toepassing van de met betrekking tot de indeling en de overgang van ondernemingen gestelde regelen.
Partijen hebben over en weer naar elkaar uitgesproken dat zij langs de lijnen van de toepassingspraktijk periodiek zullen ijken of de afbakening van de werkingssferen van beide pensioenfondsen adequaat is.
Gelet op de artikelen 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;
Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;
Besluit:
I
Wijzigt zijn besluit van 27 mei 1949, nr. 1110, Stcrt. 1949, nr. 104 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 december 1986, nr. 86/10521, Stcrt. 1987, nr. 3) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw . De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:
het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw is verplicht gesteld voor alle werknemers in loondienst van een werkgever die in hoofdzaak activiteiten verricht in de agrarische sector, waaronder begrepen:
1. een groothandelsonderneming in bloembollen, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit handel in bloembollen;
2. een bos en natuuronderneming, zijnde een
- terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen
- aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terreinbeheersbedrijven verricht in bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terreinbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht;
3. een land- en tuinbouwwerktuigenexploiterende onderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van
- landbouwambachtenwerkzaamheden:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dierlijke productie.
- cultuurtechnische werkzaamheden:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel.
Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dierlijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen.
- meststoffendistributie:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van distributie van dierlijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector;
4. een hoveniersbedrijf, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit:
- hoveniers- en/of groenvoorzieningswerkzaamheden:
het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een onderneming, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden.
- boomverzorgingswerkzaamheden:
het voor derden planten en/of verplanten en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord.
- interieurbeplantingswerkzaamheden:
het voor derden plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
- Dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden: Het voor derden aanleggen en/of onderhouden van daktuinen, danwel beplantingsvormen op daken of tegen gevels.
- Greenkeeperswerkzaamheden: Het voor derden aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord.
5. een glastuinbouwonderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit plantaardige teelten die permanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddestoelenteelt en de boomkwekerij onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of laatstgenoemde bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de open lucht plaatsvinden;
6. een onderneming in open teelten, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten die niet permanent onder glas of plastic bedekt zijn, maar met inbegrip van de boomkwekerij en aanverwante handelsactiviteiten die onder glas of plastic bedekt plaatsvindt. Deze sector is onderverdeeld in navolgende subsectoren t.w. Open Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Bloembollen, Open Teelten Landbouw (akkerbouw) en Open Teelten Tuinbouw;
7. een dierhouderijonderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden;
8. een paddenstoelenteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit de teelt van paddestoelen en/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddestoelen en aanverwante producten aan vervoerders en het in beperkte mate produceren van compost;
9. een groenvoederdrogerijonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend dan wel in hoofdzaak, groenvoederproducten worden gedroogd, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden;
10. een tuinbouwzaadteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend of in belangrijke mate de activiteit van handels-, productie-, kweek- en/of selectiebedrijf van tuin en/of bloemzaden wordt uitgeoefend;
11. Een rundveeverbeteringsonderneming, zijnde een een organisatie die werkzaamheden doet verrichten op het gebied van de rundveeverbetering, daaronder ook begrepen een organisatie die biologisch veeverbeteringsmateriaal levert.
12. Een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde:
- een fokkerij-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, waarin de activiteiten overwegend bestaan uit diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector,
- een k.i.-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke een k.i. station exploiteert en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens exploiteert,
- een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke zich ten doel stelt het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten van deze organisatie.
Onder werkgever wordt verstaan:
a. degene die een onderneming drijft zoals hierboven vermeld,
b. degene die een onderneming drijft met een onderdeel waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de hierboven genoemde activiteiten worden uitgeoefend, indien in dit onderdeel meer dan de helft van het totale aantal werknemers werkzaam is,
c. juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan hierboven genoemde activiteiten als bedoeld onder 1 tot en met 12, voor dat deel van de onderneming, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a (Stb. 1991, 200) en volgende van het Burgerlijk Wetboek.
Onder werknemer wordt verstaan: de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van:
a. personen, die de leeftijd van 21 nog niet hebben bereikt;
b. personen, die de leeftijd van 65 jaar hebben overschreden;
c. personen, die - zodanig pensioen genieten - 65% of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van 18 februari 1966, Stb. 84) of de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van 10 november 2005, Stb. 572);
d. de directeur-grootaandeelhouder in de zin van de SV-wetgeving (regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder van 19 december 1997, Stct. 1997, 248).
II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Uitgangspunten voor de indeling en de overgang van ondernemingen door de Commissie Werkingssfeer
• Werkzaamheden uitgevoerd binnen de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur van de Landbouw kunnen raken aan de werkingssfeer van de Bouwnijverheid.
• De huidige besluiten tot verplichtstelling van beide bedrijfstakpensioenfondsen kennen ieder voor zich een adequate afbakening van werkingssferen, zij het dat die afbakening niet expliciet is toegeschreven op in gang gezette en naar verwachting voortschrijdende ontwikkelingen in de sectoren Bos en Natuur en Hoveniers.
• Tegen die achtergrond hebben partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid besloten tot gezamenlijke inrichting van een Commissie Werkingssfeer, die aan de hand van onderstaande criteria verantwoordelijk is voor en beslist over de indeling en overgang van ondernemingen in de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur.
• De raakvlakken tussen de sector Hoveniers, waaronder tevens begrepen groenvoorzienings- en greenkeeperswerkzaamheden, en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden die in samenhang worden uitgevoerd met het “al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen”, te weten de onderdelen “een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen”.
Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de voorbereidende grondwerkzaamheden behoren tot de greenkeeperswerkzaamheden maar alleen daar waar het de grondbewerking c.q. profilering van de toplaag betreft en niet het grove grondverzet bijvoorbeeld in het kader van de aanleg van terreinen. Eveneens bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de werkzaamheden met betrekking tot wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, in het kader van het Hoveniersbedrijf van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid.
• De raakvlakken tussen de sectoren Bos en Natuur en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden in het kader van het terreinbeheersbedrijf, voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd in het kader van droge en natte natuurterreinen alsmede het aannemingsbedrijf voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd op het terrein van de weg- en waterbouw, kust- en oeverwerken en grondverzetwerkzaamheden.
Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat voormelde werkzaamheden met betrekking tot het terreinbeheersbedrijf en het aannemingsbedrijf in het kader van de Landbouw van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid.
• Gelet op de aard van de onderhavige arbeidsvoorwaarde, waarbij stabiliteit van essentieel belang is, geldt een overgangsregeling voor die situatie dat een onderneming in het Hoveniersbedrijf of het bedrijf van Bos en Natuur in enig jaar voor meer dan 50% van de loonsom activiteiten heeft ontwikkeld op die gebieden die raken aan de Bouwnijverheid. Indien deze onderneming gedurende een periode van twee achtereenvolgende jaren met zijn loonsom uitstijgt boven de 50%-grens voor de aan de Bouwnijverheid rakende activiteiten, wordt de onderneming definitief bij de Bouwnijverheid ingedeeld. In dat geval wordt aangenomen dat de onderneming structureel meer Bouwnijverheid- dan Landbouw-gerelateerd is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-58-p14-SC85119.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.