Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 oktober 2008, nr. PG/E 2882906, houdende wijziging van de regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 april 2004, DWJZ/SWW-2476913, houdende regels met betrekking tot de vergoedingen van de leden van de commissie bedoeld in artikel 14 van de wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

De Staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 14, achtste lid, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen;

Besluit:

ARTIKEL I

De regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 april 2004, nr. DWJZ/SWW-2476913 houdende regels met betrekking tot de vergoedingen van de leden van de commissie bedoeld in artikel 14 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen, wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt ‘20 uren’ vervangen door: 24 uren.

B

Na artikel 6 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling centrale commissie medisch-wetenschappelijk onderzoek.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2008.

Deze regeling zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

TOELICHTING

Gedurende de afgelopen jaren is gebleken dat het aantal uren dat op grond van deze vergoedingenregeling beschikbaar was voor de vergoeding van de voorzitter van de centrale commissie, niet voldoende was voor de vervulling van deze taken.

Op grond van artikel 15 van de Wet medisch-wetenschappelijk zijn de ambtenaren van het secretariaat van de centrale commissie voor de uitoefening van hun taak uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de centrale commissie. In de praktijk vervult de voorzitter hierbij uiteraard een centrale rol aangezien de overige commissieleden geen kantoor houden bij de CCMO. In dat kader is bij het secretariaat in toenemende mate behoefte gebleken aan een meer inhoudelijke sturing en aan meer betrokkenheid van de voorzitter bij de dagelijkse werkzaamheden.

In de afgelopen jaren zijn bovendien de taken van de centrale commissie toegenomen. Zo zijn in het Besluit centrale beoordeling meer vormen van onderzoek aangewezen en heeft de centrale commissie door de implementatie van richtlijn nr. 2001/20/EG inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 2001, 121) de taak van bevoegde overheidsinstantie erbij gekregen. De centrale commissie is in de loop van de jaren ook uitgegroeid tot een herkenbare organisatie op het terrein van de toetsing van medisch-wetenschappelijk onderzoek, waardoor zij steeds vaker wordt benaderd door (inter)nationale instanties en bij belangrijke gebeurtenissen door de media. Een ruimere aanwezigheid van de voorzitter ten kantore is daarom noodzakelijk gebleken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

Naar boven