Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 oktober 2008, nr. DL/B/68727, tot wijziging van de Tijdelijke regeling lerarenbeurs voor scholing in verband met het vaststellen van subsidiabele opleidingen, het wijzigen van de aanvangsdatum van de tweede aanvraagtermijn en het laten vervallen van een derde aanvraagtermijn

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet overige OCW subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling lerarenbeurs voor scholing wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onderdeel b komt als volgt te luiden:

  • b. voor de tweede aanvraagtermijn van 12 januari 2009 tot en met 20 februari 2009 is het subsidieplafond € 19.000.000,–, verminderd met de in 2008 aangegane meerjarige verplichtingen die in 2009 tot vervolgbetalingen leiden;.

2. Onderdeel c vervalt.

3. Onderdeel d wordt geletterd c.

B

Aan artikel 6, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidend: Indien het betreft een opleiding, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, geldt de subsidie voor maximaal één jaar, ter dekking van de kosten van het eerste studiejaar.

C

In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het derde lid wordt ‘bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdelen b en c’ vervangen door: bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidend:

  • 4. Voor de tweede aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, gelden ten aanzien van de opleidingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, de volgende criteria:

    • a) de opleiding moet gericht zijn op de bevoegde leraar;

    • b) de opleiding heeft een minimale studiebelasting van 200 uur en minimaal 40 contacturen;

    • c) de opleiding moet worden afgesloten met een getuigschrift, certificaat of diploma;

    • d) opleidingen gericht op het behalen van de bevoegdheid bewegingsonderwijs zijn uitgesloten van de regeling.

    Ongeacht de onder a tot en met d genoemde criteria, komen opleidingen die tot 8 juli 2008 zijn opgenomen op de lijst, bedoeld in het derde lid, in aanmerking voor subsidie in het kader van deze regeling. Hierbij geldt de subsidie voor maximaal één jaar, ter dekking van de kosten van het eerste studiejaar.

D

In artikel 11 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onderdeel b komt als volgt te luiden:

  • b. in het geval van een meerjarige opleiding, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, b en c, minimaal 30 ECTS per studiejaar te halen;.

2. Onder vervanging van de puntkomma door een komma wordt aan onderdeel c een zinsnede toegevoegd, luidend: indien het een opleiding betreft als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, b en c;.

E

Artikel 12, onderdeel f, komt als volgt te luiden:

  • f. indien het een meerjarige opleiding betreft, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, b en c: de wijze waarop jaarlijks de studievoortgang moet worden vastgesteld.

F

Artikel 13, derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 3. Indien het een meerjarige opleiding betreft, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, b en c, vindt de betaling van het jaarbedrag na het eerste studiejaar ieder jaar vóór 1 september plaats, indien de aanvrager voor 1 augustus aan de uitvoerder aantoont dat hij in het lopende studiejaar voldoende voortgang heeft geboekt met zijn opleiding.

G

Artikel 14, onderdeel b, komt als volgt te luiden:

  • b. in het geval van een meerjarige opleiding, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, b en c, in enig studiejaar minder dan 30 ECTS heeft behaald.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, als bedoeld in artikel IC van deze regeling, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bekend wordt gemaakt op www.ib-groep.nl.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Algemeen

De Tijdelijke regeling lerarenbeurs voor scholing voorziet in een grote behoefte van leraren aan opscholing, verbreding en specialisatie. Tijdens de eerste aanvraagtermijn zijn er bijna 7500 aanvragen ingediend. Tijdens de uitvoering kwamen enkele onvolkomenheden aan het licht die in deze wijzigingsregeling worden gerepareerd.

A

In de periode eind december is het in verband met de feestdagen voor de leraar lastig om de vereiste werkgeversverklaring te verkrijgen. Daarom is in overleg met de uitvoerder, de Informatie Beheer Groep, besloten de aanvraagtermijn in 2009 te laten starten op een later tijdstip. De derde aanvraagtermijn komt te vervallen. Deze was oorspronkelijk bedoeld als terugvaloptie voor het geval de regeling niet zou worden uitgeput. Op basis van de ervaringen met de eerste aanvraagtermijn is de kans klein dat er na de tweede aanvraagtermijn nog geld over is. In dat geval wordt het geld toegevoegd aan de regeling die volgt op de onderhavige wijzigingsregeling.

B

Opleidingen bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, komen in aanmerking voor subsidie voor maximaal één jaar, ter dekking van de kosten van het eerste studiejaar. Reden hiervoor is dat deze opleidingen gericht zijn op het verwerven van extra bekwaamheden en niet leiden tot een extra bevoegdheid of graad. De lerarenbeurs is primair gericht op substantiële opscholing. Indien een leraar een studie wil volgen die langer duurt dan één jaar, wordt een bachelor- of masteropleiding geadviseerd. Bachelor- en masteropleidingen komen wel in aanmerking voor een meerjarige subsidieverlening.

C

De limitatieve lijst waarmee in de eerste aanvraagtermijn werd gewerkt en zoals gepubliceerd op de website van de uitvoerder (www.ib-groep.nl) is door een onderzoeksbureau opgesteld aan de hand van algemene criteria. Het is gebleken dat het moeilijk is hierbij volledig te zijn. Aanbieders van opleidingen hebben hierop gewezen.

Daarom is in de eerste aanvraagtermijn als beleidsregel gehanteerd dat een opleiding die vergelijkbaar is met één van de opleidingen van de limitatieve lijst ook in aanmerking komt voor subsidieverlening.

Voor de tweede aanvraagtermijn is ervoor gekozen om niet langer met een limitatieve lijst te werken, maar om in artikel 10 de criteria op te nemen die leidend zijn bij het bepalen of een opleiding in aanmerking komt voor subsidieverlening.

De criteria die beschreven zijn, zijn gehanteerd bij het opstellen van de limitatieve lijst die gebruikt is in de eerste aanvraagtermijn.

De lijst krijgt hierdoor een verduidelijkend karakter. Deze werkwijze biedt ook de mogelijkheid om te toetsen tot welke keuzes de leraar zelf komt, indien meer keuzemogelijkheden worden geboden.

Toelichting op de criteria:
  • a) de opleiding mag niet gericht zijn op reparatie van gebreken in de bekwaamheden waarover de leraar op grond van onderwijswetgeving reeds dient te beschikken, omdat de Lerarenbeurs voor scholing een subsidieregeling is voor opscholing, verbreding en specialisatie. Het bevoegd gezag van de school is verantwoordelijk voor na- en bijscholing van leraren.

  • b) de opleiding heeft een minimale studiebelasting van 200 uur en minimaal 40 contacturen, omdat het van belang is dat de opleiding voldoende substantieel is. Het is voor een leraar mogelijk om eenmaal in zijn of haar carrière een Lerarenbeurs voor scholing aan te vragen.

  • c) de opleiding wordt afgerond met een getuigschrift, certificaat of een diploma, omdat de leraar moet aantonen dat de opleiding met goed gevolg is afgerond.

  • d) opleidingen gericht op het behalen van de bevoegdheid bewegingsonderwijs zijn uitgesloten van de regeling.

D, E, F en G

De wijzigingen in de artikelen 11, 12, 13 en 14 zijn een gevolg van de keuze om een opleiding, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, voor maximaal één jaar voor subsidie in aanmerking te laten komen, ter dekking van de kosten van het eerste studiejaar.

De studievoortgangseisen gelden alleen indien het gaat om een meerjarige bachelor- of masteropleiding. Er worden geen studievoortgangseisen gesteld aan meerjarige opleidingen, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, omdat deze opleidingen voor maximaal één jaar voor subsidie in aanmerking komen, ter dekking van de kosten van het eerste studiejaar.

Deze wijzigingsregeling is niet opnieuw aan het adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd, omdat de administratieve lasten slechts beperkt afwijken (minder dan € 10.000) van de eerdere regeling.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven