Regeling met betrekking tot de uitgifte van innovatievouchers in 2008 en tot wijziging van de Subsidieregeling innovatievouchers

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 6 maart 2008, nr. WJZ 8014954, met betrekking tot de uitgifte van innovatievouchers in 2008 en tot wijziging van de Subsidieregeling innovatievouchers

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies en op artikel 5, eerste lid, van de Subsidieregeling innovatievouchers;

Besluit:

Artikel 1

Voor het jaar 2008

a. wordt als periode, waarbinnen grote innovatievouchers en kleine innovatievouchers krachtens de Subsidieregeling innovatievouchers kunnen worden aangevraagd, vastgesteld: de periode vanaf de dag dat deze regeling in werking treedt tot en met 31 december 2008;

b. bedraagt het aantal grote innovatievouchers dat voor binnen die periode ingediende aanvragen beschikbaar is 3000 en het aantal kleine innovatievouchers 3000.

Artikel 2

De Subsidieregeling innovatievouchers wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt.

1. De onderdelen a en b van het derde lid worden, onder wijziging van de aanduiding van de onderdelen c en d tot b en c, vervangen door:

a. aan wie door een of meer bestuursorganen in de drie aan de aanvraag voorafgaande jaren reeds tot een hoger bedrag subsidie is verstrekt zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen dan voor de sector waartoe de betrokken onderneming behoort is vastgesteld in de Verordeningen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun;.

2. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

4. Indien het voor de betrokken ondernemer geldende de-minimisplafond, bedoeld in onderdeel a van het derde lid, niet al is bereikt door andere subsidies, wordt het bedrag dat gelet op dat plafond ten hoogste met inzet van de voucher kan worden vergoed, op de voucher vermeld.

B

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt ‘Artikel 2, derde lid, onder a en c is van overeenkomstige toepassing’ vervangen door: Artikel 2, tweede lid, derde lid, onder a en b, en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

2. In het tweede lid wordt ‘of de Beleidsregel verstrekking innovatievouchers pilot 2005 tweede fase’ vervangen door: , de Beleidsregel verstrekking innovatievouchers pilot 2005 tweede fase of artikel 2:22 van de Regeling LNV-subsidies.

3. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Het tweede lid is niet van toepassing indien eerder een kleine of grote innovatievoucher werd verstrekt ten behoeve van een subsidie krachtens paragraaf 4, dan wel indien het betreft de aanvraag van een innovatievoucher die daarvoor wordt verstrekt; in het laatste geval wordt dat op de voucher vermeld.

C

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt ‘niet meer dan € 5000 per overgelegde grote innovatievoucher’ vervangen door: niet meer dan € 5000 dan wel het krachtens artikel 2, vierde lid, op de voucher vermelde bedrag per overgelegde grote innovatievoucher.

2. In het tweede lid wordt ‘niet meer dan € 2500 voor de overgelegde kleine innovatievoucher’ vervangen door: niet meer dan € 2500 dan wel het krachtens artikel 2, vierde lid, op de voucher vermelde bedrag voor de overgelegde kleine innovatievoucher.

2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd: Geen subsidie wordt verstrekt voor zover het onderzoek is uitbesteed aan een persoon, die ook een dienstbetrekking heeft met de kennisinstelling.

3. Aan het vijfde lid wordt toegevoegd: , noch kosten voor activiteiten waarvoor studenten studiepunten krijgen.

D

Aan artikel 11 wordt een zin toegevoegd, luidende: , dan wel indien op de overgelegde voucher is vermeld, dat zij zal worden gebruikt voor subsidiëring krachtens paragraaf 4.

E

Na artikel 12 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 4

Gebruik van een voucher ten behoeve van subsidie voor een octrooiaanvraag

Artikel 13

1. De ondernemer aan wie op grond van paragraaf 2 een voucher is verstrekt, kan deze ook gebruiken ten behoeve van een subsidie in de kosten van het aanvragen en verkrijgen van een octrooi, indien dat doel bij de aanvraag is aangegeven en op de voucher is vermeld.

2. De subsidie wordt, onder overlegging van de voucher, binnen een jaar nadat de voucher aan de ondernemer is verstrekt, bij de Minister aangevraagd, met gebruikmaking van een formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

3. De aanvraag gaat, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, vergezeld van een kopie van facturen die een persoon, die krachtens artikel 23b van de Rijksoctrooiwet of artikel 134, eerste lid, van het Europees Octrooiverdrag, bevoegd is als gemachtigde op te treden, of een tot octrooiverlening bevoegde autoriteit aan de ondernemer heeft verstuurd in verband met de octrooiaanvraag.

4. Indien een grote innovatievoucher wordt overgelegd bedraagt de subsidie tweederde deel van het bedrag dat de gemachtigde of octrooiverlenende autoriteit als bedoeld in het derde lid blijkens de factuur aan de ondernemer in rekening heeft gebracht, exclusief eventueel in rekening te brengen omzetbelasting, maar niet meer dan € 5000 dan wel het krachtens artikel 2, vierde lid, op de voucher vermelde bedrag. Indien een kleine innovatievoucher wordt overgelegd bedraagt de subsidie het factuurbedrag, exclusief eventueel in rekening te brengen omzetbelasting, maar niet meer dan € 2500 dan wel het krachtens artikel 2, vierde lid, op de voucher vermelde bedrag.

5. De Minister geeft een beschikking, inhoudende de subsidievaststelling, binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

6. Geen subsidie wordt verstrekt:

a. indien reeds eerder met gebruikmaking van een voucher subsidie is verstrekt krachtens deze paragraaf;

b. voor zover de gefactureerde kosten reeds vóór de afgiftedatum van de innovatievoucher zijn gemaakt.

F

Het opschrift van § 4. Slotbepalingen wordt gewijzigd in § 5. Slotbepalingen; de artikelen 13 en 14 worden vernummerd tot 14 en 15.

G

1. De bijlagen 1 en 2 worden vervangen door de bij deze regeling behorende bijlagen 1 en 2.

2. Als bijlage 3 wordt vastgesteld de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 3

Met betrekking tot innovatievouchers, die zijn aangevraagd vóór de inwerkingtreding van deze regeling, en met betrekking tot subsidies krachtens artikel 7 van de Subsidieregeling innovatievouchers, die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd of verstrekt, blijft de Subsidieregeling innovatievouchers van toepassing, zoals die onmiddellijk vóór dat tijdstip luidde.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3,

Den Haag.

Den Haag, 6 maart 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Op grond van de Subsidieregeling innovatievouchers waren in 2007 6000 vouchers beschikbaar. Dit aantal was voldoende om alle aanvragen te kunnen honoreren.

In 2007 is een evaluatie gedaan die laat zien dat de innovatievouchers een nuttig en vooral uniek instrument zijn met hoge additionaliteit en lage drempel voor het MKB. Zo laten bedrijven onderzoek doen dat zij zonder de voucher niet of pas veel later zouden hebben uitgevoerd. Het systeem wordt nu op een aantal punten verbeterd. In het Regeerakkoord en beleidsprogramma zijn voorstellen gedaan tot een verbreding van de inzet van de voucher.

De voucher wordt uitgebreid naar alle soorten MKB. Het wordt mogelijk om de primaire landbouwbedrijven en visserij ook vanuit de onderhavige voucherregeling te bedienen, rekening houdend met de Europese steunkaders (landbouw de-minimisregeling en visserij de-minimisregeling).

Een tweede belangrijke aanpassing is, dat ondernemers de innovatievoucher voortaan eenmalig kunnen gebruiken voor kosten die gemoeid zijn met het aanvragen en verkrijgen van een Nederlands of Europees octrooi. Hiermee wordt gevolg gegeven aan het beleidsprogramma en aan de motie-Aptroot/Gesthuizen bij behandeling van Rijksoctrooiwet (Kamerstukken 2007–2008, 30 975 nr. 10).

In 2008 is structureel budget voor 6000 vouchers beschikbaar. Met deze regeling komen 3000 grote innovatievouchers en 3000 kleine innovatievouchers ter beschikking.

Daarnaast wordt de Subsidieregeling innovatievouchers nog op enkele andere punten aangepast. De wijzigingen worden hieronder per artikel van de subsidieregeling nader toegelicht.

De innovatievoucher is een laagdrempelig instrument. Het is voor de MKB-er zo eenvoudig mogelijk gemaakt om een voucher aan te vragen. Dit blijft ook zo. De administratieve lasten voor de aanvraag van de vouchers bedragen voor de MKB-er rond een half uur a € 45 per uur. Voor 6000 vouchers komt dit uit op € 135.788. Dat is 0.6% van het totale verplichte subsidiebedrag (€ 22.500.000).

Artikelsgewijs

Artikel 2

De regeling wordt voor het eerst ook opengesteld voor aanvragen vanuit de primaire landbouw- en visserijsector. Dit houdt mede verband met een onlangs tot stand gekomen herziening van het Europese staatssteunkader (landbouw de-minimisregeling en visserij de-minimisregeling). De nieuwe verordening op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (Verordening (EG) nr. 1535/2007) kent een maximumbedrag per onderneming van € 7500 per drie belastingjaren.

Omdat er nu meer sectoren onder de regeling vallen, met ieder hun eigen de-minimis-plafond (algemeen, inclusief landbouwverwerking, € 200.000; landbouw € 7.500; visserij € 30.000; vervoer € 100.000), wordt in het nieuwe onderdeel a van het derde lid volstaan met een verwijzing naar de relevante Verordeningen.

In het algemeen vindt de toetsing aan het relevante de-minimisplafond plaats bij de verstrekking van de vouchers aan de ondernemer, niet bij de verstrekking van de subsidie aan de kennisinstellingen. In artikel 2, derde lid, is bepaald dat geen voucher wordt verleend, indien ‘met inbegrip van het (nominale) bedrag van de voucher’ het relevante de-minimisplafond zou worden overschreden. In het nieuwe vierde lid is nu een regeling opgenomen voor die gevallen, waarin in het voor de betrokken aanvragende ondernemer geldende de-minimisplafond, alléén gelet op andere verstrekte subsidies en niet op de aangevraagde voucher, nog ‘ruimte’ zit. In dat geval kan de voucher gewoon worden verstrekt, maar wordt het betrokken ‘restbedrag’ op de voucher vermeld. Bij de subsidieverlening krachtens de paragrafen 3 en 4 wordt vervolgens met dit op de voucher vermelde bedrag rekening gehouden (zie de artikelen 8, eerste en tweede lid, en 13, vierde lid).

Artikel 3

De wijziging van het eerste lid houdt verband met de wijziging van artikel 2. Daardoor kan tevens het vierde lid, waarin een concreet de-minimisbedrag werd aangegeven, vervallen. De toetsing op het bereiken van het de-minimisplafond geldt via de verwijzing naar het nieuwe artikel 2, derde lid, onder a, ook voor de kleine vouchers.

Het tweede lid regelt in welke gevallen geen voucher wordt verstrekt, omdat reeds eerder een voucher is verstrekt. De kleine innovatievoucher (ofwel ‘snuffelvoucher’) is bij uitstek bedoeld om een ondernemer voor de eerste maal te laten afstappen op een kennisinstelling. De kleine innovatievoucher wordt voor een kennisoverdrachtproject slechts eenmaal verstrekt en dan alleen als die ondernemer niet eerder op grond van een vorige voucherregeling een voucher heeft gehad. Ook ondernemers die op grond van de Regeling LNV-subsidies al een voucher hebben gehad, komen dientengevolge niet in aanmerking voor een kleine innovatievoucher. Die regeling wordt dus toegevoegd aan de opsomming.

In het nieuwe vierde lid is een voorziening opgenomen in verband met de invoering van de nieuwe mogelijkheid om een voucher in te zetten in verband met octrooi-aanvragen (paragraaf 4, artikel 13). Indien aan een ondernemer al een kleine of grote voucher is verstrekt voor een kennisoverdrachtproject, is het nog wel mogelijk eenmalig een kleine voucher aan te vragen ten behoeve van de subsidie in de kosten voor het aanvragen en verkrijgen van een octrooi; dat bestedingsdoel wordt op de voucher aangetekend. Het omgekeerde is ook mogelijk: indien aan een ondernemer al een kleine of grote voucher is verstrekt ten behoeve van een octrooi-subsidie, en nog geen vouchers zijn verstrekt voor een kennisoverdrachtproject, dan kan nog steeds een ‘snuffelvoucher’ worden aangevraagd. Ten tijde van de aanvraag van een ‘snuffelvoucher’ kan worden gecontroleerd dat een eerder verstrekte kleine of grote voucher inderdaad werd verstrekt t.b.v. een octrooiaanvraag, omdat dat wordt vermeld op de voucher (zie artikel 13, eerste lid).

Voor de verschillende mogelijkheden om de verschillende soorten vouchers in te zetten, zijn overigens verder nog de artikelen 2, tweede lid (per kalenderjaar kan per ondernemer slechts één grote innovatievoucher worden verstrekt), welk lid van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op verstrekking van de kleine voucher, en het nieuwe artikel 13, zesde lid (inzet van een voucher ten behoeve van octrooisubsidie is eenmalig) van belang.

Artikel 8

De aanpassing van het eerste en tweede lid houdt verband met het nieuwe vierde lid van artikel 2.

De overige aanpassingen houden verband met een verduidelijking van de randvoorwaarden van de regeling. Indien er onderzoek wordt uitbesteed aan een persoon, dan past het niet als deze persoon ook een dienstbetrekking heeft met de kennisinstelling. In dat geval wordt er geen subsidie verstrekt voor dat gedeelte van het onderzoek dat is uitbesteed aan deze persoon. Er wordt verder geen subsidie verstrekt voor activiteiten die worden verricht door studenten indien het gaat om activiteiten waarvoor deze studenten studiepunten krijgen.

Artikel 11

Deze wijziging houdt verband met het openstellen van de mogelijkheid om vouchers ook te gebruiken voor het verkrijgen van een subsidie in de kosten van een octrooi-aanvraag. De ondernemer aan wie een voucher is verstrekt ten behoeve van subsidie voor het aanvragen en verkrijgen van een octrooi, mag deze niet inzetten ten behoeve van een kennisoverdrachtproject. Zie ook artikel 13, eerste lid en de toelichting daarop.

Artikel 13

Het is nu ook mogelijk voor een ondernemer om een kleine of grote voucher te gebruiken ten behoeve van het verkrijgen van een subsidie voor de kosten van het aanvragen en verkrijgen van een octrooi. Het gaat daarbij om kosten in de aanvraagfase zoals voor het opstellen van een octrooiaanvraag, het maken van tekeningen, vertalingen, indieningstaks, taks voor het laten doen van een nieuwheidsonderzoek en het aanpassen van de octrooiaanvraag. Bij de verkrijgingfase spelen kosten als vertalingen en kosten voor correspondentie met de octrooiverlenende instantie een rol. Omwille van een ordelijke uitvoering dient bij de aanvraag te worden aangegeven of de gevraagde voucher zal worden ingezet voor subsidiëring van een octrooi-aanvraag; dat wordt vervolgens bij de verstrekking van de voucher op de voucher vermeld.

De nieuwe mogelijkheid om vouchers in te zetten is zo eenvoudig mogelijk gehouden. De ondernemer dient de voucher binnen één jaar in te dienen nadat de voucher aan die ondernemer is verstrekt (tweede lid). Er wordt vanuit gegaan dat dit de ondernemer genoeg ruimte biedt om de voucher te verzilveren. Hiertoe dient hij een standaardformulier (bijlage 3) in bij SenterNovem. Daarnaast hoeft de ondernemer enkel een kopie van de (door hem betaalde) rekeningen van een octrooibureau en/of octrooigemachtigde te overleggen aan SenterNovem. De facturen voor bovenstaande kosten kunnen komen van personen die krachtens de Rijksoctrooiwet of krachtens het Europees Octrooiverdrag bevoegd zijn om als gemachtigde op te treden of van octrooiverlenende autoriteiten (bijv. Octrooicentrum Nederland, Europees Octrooibureau en octrooibureaus van EU-lidstaten en het Amerikaans en Japans octrooibureau).

De ondernemer kan zelf beslissen of hij eenmalig een kleine of grote voucher gebruikt als subsidie voor octrooikosten. Indien de ondernemer een grote voucher gebruikt als subsidie voor octrooikosten, dan geldt een eigen bijdrage van 1/3e deel van de kosten. De overheid draagt eenmalig het resterende 2/3e deel bij tot maximaal € 5000 (dan wel het op de voucher vermelde bedrag; zie de toelichting bij artikel 2, vierde lid). In geval een ondernemer een kleine innovatievoucher gebruikt als subsidie voor octrooikosten dan wordt aan de ondernemer eenmalig subsidie gegeven ter grootte van het factuurbedrag, maar ten hoogste € 2.500 (dan wel het op de voucher vermelde bedrag).

Met de onderhavige regeling wordt de ondernemer gestimuleerd om een octrooi aan te vragen en te verkrijgen, hetgeen een kostbare zaak is. De ondernemer wordt zo gestimuleerd om een octrooiaanvraag te doen voor zijn uitvinding die zonder de voucher niet of pas later zou zijn gedaan.

De mogelijkheid om een voucher voor dit doel in te zetten, is wel eenmalig (artikel 13, zesde lid, onder a).

De kosten die de ondernemer vóór de afgiftedatum van de voucher heeft gemaakt komen niet voor subsidie in aanmerking (zesde lid, onder b).

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven