Vaststelling nieuwe regeling op grond van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 maart 2008, nr. AV/IR/2008/5981, houdende vaststelling van een nieuwe regeling op grond van artikel 2, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelend in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Gelet op artikel 2, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945;
Besluit:
Artikel 1
Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 is niet van toepassing op de arbeidsverhouding van het personeel dat in een andere functie dan het geven van onderwijs is aangesteld of benoemd door het bevoegd gezag dan wel het bestuur van:
a. een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra onderscheidenlijk artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs,
b. een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1., onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
c. een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
d. een rechtspersoon als bedoeld in artikel 68 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 69 van de Wet op de expertisecentra onderscheidenlijk artikel 53b van de Wet op het voortgezet onderwijs, of
e. een rechtspersoon als bedoeld in artikel 28b, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra,
f. indien dat personeel in beroep kan komen tegen beëindiging van het dienstverband bij een commissie van beroep als bedoeld in de genoemde wetten.
Artikel 2
De regeling van 17 juni 1987, nr. 87/10494, Directoraat-generaal voor Arbeidsvoorziening, afd. Juridische aangelegenheden, Stcrt. 1987, 135, wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 11 maart 2008.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.
Toelichting
Artikel 2, eerste lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (hierna: het BBA) geeft onder meer aan dat dit besluit niet van toepassing is op:
1. werknemers van een publiekrechtelijk lichaam;
2. onderwijzend en docerend personeel, werkzaam aan onderwijsinrichtingen, staande onder beheer van een natuurlijk of rechtspersoon.
Het derde lid van dit artikel opent voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid om het BBA geheel of gedeeltelijk niet van toepassing te verklaren op de arbeidsverhoudingen van door hem aangewezen (groepen van) werknemers.
In de regeling van 17 juni 1987, Stcrt. 1987, 135 (hierna: de regeling), is hiervan gebruik gemaakt om een groep niet-onderwijzend personeel uit te sluiten van de toepasselijkheid van het BBA. In artikel 2 van de regeling is bepaald dat het BBA niet van toepassing is op de arbeidsverhouding van niet-onderwijzend personeel, dat belanghebbende is in de zin van artikel I-A1 van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel. In verband met de decentralisatie van de arbeidsvoorwaardenvorming in verschillende onderwijssectoren is de onderwijsregelgeving op dit terrein in de afgelopen jaren gewijzigd. Zo is het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel in 2003 vervangen door het Rechtspositiebesluit WPO/WEC. Hierdoor is onduidelijkheid ontstaan over de toepasselijkheid van het BBA.
Teneinde dezelfde groep uit te sluiten van de toepasselijkheid van het BBA en daarbij aan te sluiten bij het overige onderwijspersoneel in deze sectoren, wordt thans verwezen naar artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs (WPO), artikel 1 van de Wet op de expertisecentra (WEC), artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en artikel 1.1.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Tevens wordt het personeel van een centrale dienst als bedoeld in artikel 68 WPO, artikel 69 WEC en artikel 53b WVO onder de regeling gebracht en het personeel van een regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b WEC. De strekking van de regeling is immers dat het BBA niet van toepassing is als de rechtsbescherming elders is geregeld; in dit geval via de zogenoemde Commissie van Beroep.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner