Regeling tijdelijk mondeling horen bij ontslagvergunningen

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 maart 2008, nr. AV/IR/2008/6387, tot het tijdelijk mondeling horen bij ontslagvergunningen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 6, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

– Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

– werkgever, werknemer en arbeidsverhouding: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdelen b tot en met d, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

Artikel 2

1. De Centrale organisatie werk en inkomen kan, indien de noodzaak daartoe aanwezig wordt geacht, de werkgever en de werknemer verzoeken om in plaats van het voeren van verweer als bedoeld in artikel 2:2, tweede lid, van het Ontslagbesluit mondeling hun zienswijze naar voren te brengen indien aan het verzoek om toestemming om de arbeidsverhouding te mogen opzeggen:

a. andere dan bedrijfseconomische redenen ten grondslag liggen; of

b. bedrijfseconomische redenen ten grondslag liggen waarbij onduidelijkheden zijn of vragen rijzen die de persoon van de werknemer betreffen.

2. Dit artikel is van toepassing op verzoeken om toestemming om de arbeidsverhouding te mogen opzeggen, die op de locaties Arnhem en Eindhoven in onderscheidenlijk de districten Oost en Zuidoost, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit werkgebieden CWI, zijn ingediend op of na 3 maart 2008 en voor 5 juli 2008.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Den Haag, 10 maart 2008.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.

Toelichting

De werknemer wordt op grond van artikel 2:2, eerste lid, van het Ontslagbesluit in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren tegen het verzoek om toestemming van de werkgever om de arbeidsverhouding te mogen opzeggen. Vervolgens kan de CWI op grond van artikel 2:2, tweede lid, van het Ontslagbesluit achtereenvolgens de werkgever en de werknemer in de gelegenheid stellen om nogmaals hun zienswijze naar voren te brengen. Daarbij is de procedure thans vooral schriftelijk van aard. Alleen in die gevallen waar partijen daarom zelf verzoeken (enkele tientallen keren per jaar) worden zij mondeling gehoord.

Onderhavige regeling maakt het mogelijk om bij wijze van proef vaker over te gaan tot mondeling horen van partijen in een ontslagprocedure bij CWI dan thans het geval. De proef is bedoeld om te kunnen beoordelen of het mondeling horen van partijen een bijdrage kan leveren aan het versnellen van de procedure. De proef zal worden uitgevoerd in twee locaties van de CWI, te weten Arnhem en Eindhoven in respectievelijk de districten Oost en Zuidoost.

Op grond van de voorliggende tijdelijke regeling kan de CWI wanneer dit noodzakelijk wordt geacht de werkgever en de werknemer verzoeken om in plaats van het voeren van schriftelijk verweer, waarvan in het tweede lid van artikel 2:2 van het Ontslagbesluit sprake is, mondeling te worden gehoord. Daarbij is in artikel 2, eerste lid, aangegeven in welke situaties dit kan gebeuren. Allereerst als de grond waarop het toestemmingsverzoek is gebaseerd, is gerelateerd aan de persoon van de werknemer. Vervolgens als het toestemmingsverzoek zijn grond vindt in bedrijfseconomische redenen. Daar is wel een beperking in aangebracht. Het mondeling horen is alleen aan de orde als er onduidelijkheden zijn of vragen zijn die de persoon van de werknemer betreffen.

Artikel 2, tweede lid, maakt duidelijk dat het gaat om een tijdelijke regeling. Daaruit blijkt dat het mondeling horen zoals voorzien alleen betrekking heeft op ontslagaanvragen die zijn ingediend in de periode op of na 3 maart 2008 en voor 5 juli 2008.

De regeling wordt geëvalueerd. Aan de hand daarvan zal worden bepaald of in de genoemde gevallen structureel tot het mondeling horen van partijen zal worden overgegaan en dan op landelijk niveau.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

Naar boven