30 oktober 2008
Nr. CEND/HDJZ-2008/1460 sector AWW
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 134, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 11, eerste lid, eerste volzin, van de Regeling Maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid komt te luiden:
De kosten van het tweede onderzoek bedragen € 579,24.
ARTIKEL II
De kosten van het tweede onderzoek bedragen € 461,42 voor de zaken waarin door het CBR vóór de inwerkingtreding van deze regeling
door het CBR een beslissing is genomen als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
De kosten van het tweede onderzoek in het kader van de procedure op grond van de artikelen 130 en volgende van de Wegenverkeerswet
1994 bestonden tot nu toe uit drie onderdelen: de kosten van het door de keurend arts te declareren onderzoek, de kosten van
het door het laboratorium te declareren bloedonderzoek en de organisatiekosten. Het totaal van deze kosten, te betalen door
de betrokkene zelf, bedroeg € 461,42.
Inmiddels is het noodzakelijk gebleken de kosten voor dit tweede onderzoek te verhogen. De reden voor deze verhoging is tweeledig.
Allereerst zijn op grond van de tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit van 26 mei 2008 (beleidsregel CI-1058,
www.nza.nl/aanbieder/GGZ/beleidsregels/CI-1058) de tarieven die door de keurend arts in rekening mogen worden gebracht, verhoogd
tot € 285,–.
De tweede reden is dat op grond van een wijziging van de Wet op de omzetbelasting die per 1 januari 2008 in werking is getreden
(wet van 20 december 2007, Stb. 563), de algehele BTW-vrijstelling voor zorgprestaties is komen te vervallen. Deze vrijstelling
geldt nu alleen nog maar voor (para)medische behandelingen en een aantal specifiek benoemde zorgprestaties. De keuringen in
verband met het rijbewijs vallen daar niet onder. Het komt er derhalve op neer dat handelingen door medici die geen betrekking
hebben op de gezondheidskundige verzorging van betrokkene (zoals de geschiktheidskeuringen) BTW-plichting zijn. Het gevolg
hiervan is dat over het tarief van de keurend arts BTW moet worden afgedragen: 19% over € 285,– = € 54,15.
Hiertegenover staat evenwel ook een verlaging: het CBR is er in geslaagd de eigen administratiekosten te verlagen van € 288,42
tot € 200,09. De hoogte van de kosten van het laboratorium blijft gelijk.
Als gevolg van deze aanpassingen wordt het totaalbedrag van het tweede onderzoek verhoogd tot € 579,24 (€ 40,– (kosten laboratoriumonderzoek)
+ € 285,– (kosten keurend arts) + € 54,15 (BTW) + € 200,09 (administratiekosten).
Voor de zaken waarin door het CBR op het moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds een beslissing heeft genomen
als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 blijft voor een eventueel tweede onderzoek het oude bedrag
van € 461,42 gelden. Hiervoor is aangesloten bij de praktijk die het CBR hanteert bij de jaarlijkse kostenverhogingen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C.M.P.S. Eurlings.