Het Bestuur van het Bureau Financieel Toezicht (BFT), c.q. de voorzitter
van dat Bestuur,
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Gelet op artikel 110 (alsmede artikel 96, 99 en 112) van de Wet op het
notarisambt (Wna);
Gelet op artikel 30 (alsmede artikelen 31 en 32) van de Gerechtsdeurwaarderswet
(Gdw);
Gelet op artikel 8a, lid 1, sub h en j en lid 2, sub i en k van de Ministeriële
Regeling van 3 september 2003, Stcrt. 2003, 174 (Uitvoeringsregeling Wet identificatie
bij dienstverlening (Wid) en Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet
Mot));
Gelet op artikel 1, onderdeel d en e van het Koninklijk Besluit van 24
februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van
de Wet identificatie dienstverlening en de Wet Melding ongebruikelijke transacties;
Gelet op het Besluit Aanwijzing medewerkers BFT voor het Wid/Wet Mot Toezicht
van 20 augustus 2007.
Overwegende dat het noodzakelijk is dat de volgende besluiten worden genomen
met betrekking tot de uitvoering van de primaire taken van het Bureau Financieel
Toezicht;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
1. Beslissingsmandaat: de bevoegdheid om in naam van de voorzitter van
het Bestuur van het BFT besluiten te nemen.
2. Ondertekeningsmandaat: de bevoegdheid om in naam van de voorzitter
van het Bestuur van het BFT besluiten, correspondentie (en overige documenten)
te ondertekenen.
3. Vertegenwoordigingsmandaat: de bevoegdheid om namens de voorzitter
van het Bestuur van het BFT het BFT te vertegenwoordigen.
4. Ondermandaat inzake vertegenwoordiging (in rechte): een door een gemandateerde
verleend mandaat (als bedoeld in artikel 10:9 Awb) inzake vertegenwoordiging
(in rechte).
Artikel 2. Beslissingsmandaat
Het beslissingsmandaat wordt opgedragen aan iedere functionaris die is
aangesteld in de functie van Directeur BFT.
Artikel 3. Ondertekeningsmandaat
Het ondertekeningsmandaat wordt opgedragen aan iedere functionaris die
is aangesteld in de functie van Directeur BFT.
Artikel 4. Vertegenwoordigingsmandaat
Het vertegenwoordigingsmandaat wordt opgedragen aan iedere functionaris
die is aangesteld in de functie van Directeur BFT.
Artikel 5. Ondermandaat inzake vertegenwoordiging (in
rechte)
De bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat aan een medewerker van
het BFT wordt opgedragen aan iedere functionaris die is aangesteld in de functie
van Directeur BFT.
Artikel 6. Uitvoering (onder)mandaat
1. Een krachtens (onder)mandaat genomen besluit vermeldt dat het namens
de voorzitter van het Bestuur van het BFT is genomen.
2. De ondertekening van een krachtens (onder)mandaat genomen besluit alsmede
van de op de gemandateerde bevoegdheden betrekking hebbende brieven geschiedt
als volgt:
Bureau Financieel Toezicht,
de voorzitter van het Bestuur,
voor deze,
[Handtekening gemandateerde]
[Naam gemandateerde]
[Functie gemandateerde]
3. Bij vertegenwoordiging van het BFT (in rechte) wordt aangegeven dat
vertegenwoordiging plaatsvindt namens de voorzitter van het Bestuur van het
BFT.
Artikel 7. Intrekking
Overeenkomstig artikel 10:8 van de Awb kan het Bestuur van het BFT c.q.
de voorzitter daarvan het (onder)mandaat intrekken.
Artikel 8. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Mandaatbesluit Bureau Financieel
Toezicht’.
Artikel 9. Bekendmaking
1. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
2. Dit besluit ligt ter inzage ten kantore van het BFT en zal op de website
van het BFT worden geplaatst.
Artikel 10. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking de dag na plaatsing in de Staatscourant.