Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2008, 49 pagina 12 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2008, 49 pagina 12 | Overig |
13 februari 2008
Nr. C/S&A/08/3158
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 30 januari 2008, nr. bca-2008.04316/1);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Economische Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders over de periode vanaf 1945’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 13 februari 2008.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de wnd. algemene rijksarchivaris, P. Brood.De Minister van Economische Zaken,
namens deze:
de projectdirecteur Project Wegwerken Archief Achterstanden, A. van der Kooij.
Instrument voor de selectie – ter vernietiging dan wel blijvende bewaring – van de administratieve neerslag op het terrein van de zorgdragers
Minister van Economische Zaken
Nationaal Archief/PIVOT
Ministerie van Justitie
Eindredactie: Project Wegwerken Archief Achterstanden (PWAA)
Lijst van gebruikte afkortingen
AMvB: algemene maatregel van bestuur
art.: artikel
BFT: Bureau Financieel Toezicht
BSD: basis selectie document
COREPER: Comité des répresentants permanents des Etats Membres auprès de l'Union
Européenne (Comité van permanente vertegenwoordigers):
IO: institutioneel onderzoek
KB: koninklijk besluit
KBvG: Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
KNHG: Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap
KVG: Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders
MDW: operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgeving
NA: Nationaal Archief
PBO: publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
PC DIN: Permanente Commissie Documentaire Informatieverzorging
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
RAD: Rijksarchiefdienst
RIO: rapport institutioneel onderzoek
Stb.: Staatsblad
Stcr.: Staatscourant
TK: Tweede Kamer
Een Basis Selectiedocument (BSD) is de vorm waarin één of meerdere selectielijst(en), bedoeld in artikel 5 van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 277), worden vastgesteld. Een selectielijst biedt de grondslag voor het vernietigen dan wel het ter blijvende bewaring overbrengen van de neerslag van handelingen van een zorgdrager en de onder hem ressorterende actoren. Een BSD kan bestaan uit één of meer selectielijsten.
Een BSD is gebaseerd op een vastgesteld Rapport Institutioneel Onderzoek (RIO) en bestrijkt dezelfde periode als dit rapport. Een BSD bevat in principe dezelfde handelingen als het RIO dat aan het BSD ten grondslag ligt. Eventuele afwijkingen hierop worden in het verslag van het gevoerde driehoeksoverleg verantwoord. Indien het RIO een begin- en eindperiode vermeldt wordt de eindperiode niet overgenomen in het BSD, omdat dit ten onrechte zou suggereren dat alle handelingen afgesloten zijn. Een dergelijke wijziging heeft een praktisch nut en betekent geen nader institutioneel onderzoek.
Het handelingenblok wijkt in zoverre af van dat van het RIO dat een veld voor de waardering wordt toegevoegd.
In het veld ‘waardering’ wordt aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden, en welk bewaarcriterium of vernietigingstermijn gehanteerd wordt. De waardering B (= bewaren) betekent dat de neerslag voor permanente bewaring wordt overgebracht naar het Nationaal Archief. De waardering V (= vernietiging) betekent dat de neerslag wordt vernietigd. Op welke termijn dat gebeurt, wordt bij de waardering vermeld. Bij voorkeur wordt ook het ingangsmoment vastgelegd (bijv. 3 jaar na vaststelling nieuwe regeling). Zonder nadere aanduiding gaat de vernietigingstermijn in direct na afsluiting van de zaak waarop een dossier betrekking heeft.
Anders dan in het RIO worden in het BSD de handelingen per actor geordend. Indien een BSD bestaat uit lijsten voor actoren onder verschillende zorgdragers, worden deze per zorgdrager geordend. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan het uitgangspunt dat een selectielijst een eenheid is, bevattende handelingen van een zorgdrager en de onder hem ressorterende actoren. Anders gezegd: een selectielijst kan opgebouwd zijn uit (deel)lijsten voor verschillende actoren die onder dezelfde zorgdrager ressorteren.
Het BSD heeft de volgende functies:
– de selectielijsten in het BSD bieden de grondslag voor de vernietiging en overbrenging van archiefbescheiden waarvoor een zorgdrager verantwoordelijk is (Archiefwet 1995, art. 5, eerste lid);
– voor de zorgdrager is het BSD bovendien van belang voor de bedrijfsvoering en als mogelijke basis voor archiefordening volgens bedrijfsprocessen;
– voor de zorgdrager dient het BSD als verantwoording tegenover de recht- en bewijszoekende burger, die de mogelijkheid heeft tijdens de ter inzage legging invloed uit te oefenen op het bewaar- en vernietigingsbeleid (Archiefbesluit 1995, art. 2, eerste lid, onder d);
– voor de Minister belast met het cultuurbeleid (vertegenwoordigd door de Algemeen Rijksarchivaris) is het BSD de verantwoording inzake het bewaar- en vernietigingsbeleid vanuit cultureel-historisch belang (Archiefbesluit 1995, art. 2, eerste lid, onder c);
– voor het Nationaal Archief is het BSD (tezamen met het RIO) het uitgangspunt voor de Institutionele Toegangen.
Definitie van het beleidsterrein
In artikel 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2001, 70) wordt de gerechtsdeurwaarder omschreven als: ‘…een openbaar ambtenaar, belast met de taken die bij of krachtens de wet, al dan niet bij uitsluiting van ieder ander, aan deurwaarders onderscheidenlijk gerechtsdeurwaarders zijn opgedragen of voorbehouden.’
De deurwaarder is van oudsher dienaar van de rechter geweest. Een van zijn taken bestond uit het handhaven van de orde en rust op de terechtzitting (deurwaarder = deurbewaarder). Andere oude taken zijn het oproepen van personen om voor de rechter te verschijnen en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. Daarnaast trad de deurwaarder op als bode van partijen.
De gerechtsdeurwaarder is zowel openbaar ambtenaar als ondernemer; hij oefent zowel ambtelijke als niet-ambtelijke taken uit.
Afbakening van het beleidsterrein
Deze selectielijst betreft het (deel)beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders. Voorafgaand aan het opstellen van deze lijst is institutioneel onderzoek gedaan door. H. Jordaan. In dit onderzoek is de wet- en regelgeving betrokken die tot en met 2001 tot stand is gekomen. Het onderzoek heeft zijn beslag gekregen in een rapport institutioneel onderzoek, dat echter niet is gepubliceerd. Het vormt als zodanig een aanvulling op C.K. Berghuis, Rechtspleging en rechtshulp. De datageschiedenis van handelingen en organisatie-eenheden van de justitiële Ministeriële organisatie van de rechtspleging en rechtshulp, 1945–1992, ’s-Gravenhage 1993 (PIVOT-rapport nr. 10). Hierin waren twee handelingen opgenomen ten aanzien van de gerechtsdeurwaarders, die beide weer waren uitgesplitst in een aantal deelhandelingen. Deze opzet strookt niet met de huidige inzichten over de formulering van handelingen. De genoemde deelhandelingen zijn daarom opnieuw geformuleerd en als afzonderlijke handelingen in het RIO opgenomen.
Na 1991 is er op het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders geen nieuwe wetgeving meer van kracht geworden. Daarom kan gesteld worden dat het voorliggende BSD een geldigheid heeft voor de periode vanaf 1945.
In het hierboven genoemde RIO Rechtspleging en Rechtshulp waren de handelingen met betrekking tot de gerechtsdeurwaarders gerangschikt onder rechtshulp. De gerechtsdeurwaarder vervult echter vooral een belangrijke rol op het terrein van de rechtspleging. Hij is zowel een door de Kroon benoemd ambtenaar als een zelfstandig ondernemer. In de laatste hoedanigheid verricht hij incassowerkzaamheden voor particulieren en kan hij optreden als procesgemachtigde en rechtsbijstand verlenen, werkzaamheden die geen onderdeel uitmaken van zijn openbare taken. De ambtelijke werkzaamheden van de gerechtsdeurwaarder, die het onderwerp van dit beleidsterrein zijn, betreffen met name zijn rol in het civiele proces zoals bij de dagvaarding, het tussentijds berichtenverkeer tussen partijen, de tenuitvoerlegging van vonnissen en de daaraan gerelateerde of daarmee verwante taken. Dit is de kern van het domeinmonopolie van de gerechtsdeurwaarder dat zijn grondslag vindt in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Voor de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG), een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO), die met de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2001, 70) in het leven geroepen is, en die een belangrijke rol vervult ten aanzien van regulering van en opleiding tot het ambt van gerechtsdeurwaarder, is een apart RIO en BSD opgesteld. Omdat deze beroepsorganisatie een eigen BSD heeft bevat onderliggend BSD geen handelingen voor deze actor op het terrein Gerechtsdeurwaarders.
In de voorliggende lijst zijn handelingen opgenomen met betrekking tot opleiding, toezicht en tuchtrechtspraak.
Het beleidsterrein van de rechterlijke macht heeft raakpunten met dat van de gerechtsdeurwaarders. Dit is beschreven in ‘Gedeelde geschillen. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de rechterlijke macht vanaf 1950’, ’s-Gravenhage 2001 (PIVOT-rapport nr. 124). In dit RIO wordt kort ingegaan op de rol van de gerechtsdeurwaarder in de civiele procedure. De enige in genoemd rapport vermelde handeling met betrekking tot de gerechtsdeurwaarder betreft zijn beëdiging (handeling 289). Deze handeling is hier dan ook niet opgenomen.
Tenslotte zijn er enkele bijzondere wettelijke regelingen met betrekking tot invordering en executie, die de inschakeling van de gerechtsdeurwaarder met zich meebrengen, buiten het kader van de reguliere civiele rechtspleging om. Het betreft onder meer de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder), de ontnemingswetgeving (‘Pluk ze’) en de Wet studiefinanciering.1 Handelingen met betrekking tot gerechtsdeurwaarders die uit deze wetgeving voortvloeien zijn hier buiten beschouwing gelaten. (Zie in dit verband het PIVOT-rapport nr. 112, ‘Van Incasseren tot coördineren. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau, 1990-2000’).In onderliggend BSD zijn de handelingen voor de actor Arrondissementsrechtbank/kantongerecht [president van het college/kantonrechter] of een door de Minister van Justitie aan te stellen autoriteit niet opgenomen; deze worden namelijk vermeld in een eigen BSD getiteld ‘Rechterlijke Macht’ (vastgesteld Stcrt. 2003/11, rectificatie Stcrt. 2003/36), opgesteld op basis van RIO nr. 124. Ook de handelingen van de actor het Gerechtshof van Amsterdam (belast met de tuchtrechtspraak in hoger beroep, aangaande uitspraken van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders) zijn niet hier opgenomen, maar in het BSD Rechterlijke Macht.
Hetzelfde geldt voor de handelingen van (de Voorzitter van) de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Dit tuchtorgaan maakt deel uit van de rechtbank Amsterdam en het secretariaat wordt gevoerd door de griffier. De handelingen voor deze actor zijn niet opgenomen in onderliggend BSD; zij zullen in de eerstvolgende actualisatie van het BSD Rechterlijke Macht worden meegenomen.
Het Bureau Financieel Toezicht heeft een eigen selectielijst, dus ook deze actor is niet in onderhavig BSD opgenomen. Hetzelfde geldt voor de Commissie van Deskundigen die onder het zorgdragerschap van het Bureau Financieel Toezicht valt.
De doelstelling(en) van de overheid op het beleidsterrein
De deurwaarder is van oudsher dienaar van de rechter geweest. Een van zijn taken bestond uit het handhaven van de orde en rust op de terechtzitting (deurwaarder = deurbewaarder). Andere oude taken zijn het oproepen van personen om voor de rechter te verschijnen en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. Daarnaast trad de deurwaarder op als bode van partijen. De benaming ‘deurwaarder’ wordt gebruikt voor verwante maar verschillende beroepsgroepen. Zo zijn er bijvoorbeeld belastingdeurwaarders, bij de belastingdienst werkzame ambtenaren die zijn belast met de invordering van belastingschulden. Hun taak bestaat in hoofdzaak uit het behandelen van dwangbevelen die door de ontvanger zijn uitgevaardigd. Ook gemeenten en waterschappen stellen ambtenaren als deurwaarder aan voor de uitvoering van incassotaken. Deze beroepsgroep staat echter los van die van de gerechtsdeurwaarders. Voor zover hierna de term deurwaarder wordt gebruik, wordt steeds de gerechtsdeurwaarder bedoeld.
De gerechtsdeurwaarder is zowel openbaar ambtenaar als ondernemer; hij oefent zowel ambtelijke als niet-ambtelijke taken uit. De gerechtsdeurwaarder wordt sinds 1960 door de Kroon benoemd. Voordien was de Minister van Justitie bevoegd tot benoeming. De goedkeuring van de aanstelling van toegevoegd kandidaat-deurwaarders en de benoeming van waarnemend deurwaarders (zie hierna) bleef berusten bij de Minister van Justitie. De gerechtsdeurwaarder mag zijn werkzaamheden pas aanvangen nadat hij is beëdigd. In verband met het tweeledige karakter van zijn ambt kan de gerechtsdeurwaarder zowel civiel- als publiekrechtelijk ter verantwoording worden geroepen.2
Het deurwaardersambt was vanaf 1934 geregeld bij het Deurwaardersreglement (Stb. 1934, 598) dat met enkele wijzigingen tot 1960 van kracht bleef. In 1960 werd het deurwaardersreglement gewijzigd en opnieuw vastgesteld (Stb. 1960, 562). De omstandigheden waaronder de deurwaarder zijn werkzaamheden verrichtte en zijn takenpakket waren echter aan snelle verandering onderhevig. De in veel opzichten nog op de negentiende-eeuwse situatie gebaseerde regelgeving bleek daarom al spoedig voor herziening vatbaar. In 1991 werd een wetsontwerp ingediend voor een Gerechtsdeurwaarderswet (TK 1991–92, 22 775, nrs. 1–3).3 Het zou echter nog tien jaar duren voordat de Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2001, 70) in werking trad.
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderwet (Stb. 2001, 598) werd door de interdepartementale werkgroep ‘Gerechtsdeurwaarders’, onder voorzitterschap van mr I.W. Opstelten, onderzocht in hoeverre het mogelijk en zinvol zou zijn om marktwerking bij de gerechtsdeurwaarders te bevorderen. Het door deze commissie uitgebrachte rapport maakte onderdeel uit van de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW). Er werd daarbij gekeken naar regels op het gebied van exclusieve bevoegdheden, het standplaatsenbeleid, de tarieven, de gedrags- en beroepsregels, de opleiding en de titelbescherming. De bevindingen van de werkgroep en de verwerking daarvan in de Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2001, 70), zoals deze uiteindelijk tot stand kwam, zullen nader aan de orde worden gesteld.
Eerst zullen hieronder de werkzaamheden en de administratie van de gerechtsdeurwaarder worden behandeld. Daarna zal worden ingegaan op de opleiding tot deurwaarder en de voorwaarden voor aanstelling. Vervolgens zal het toezicht op de uitoefening van het deurwaardersambt en de tuchtrechtspraak worden besproken.
De actoren op het beleidsterrein, voor zover hun selectielijsten in het BSD zijn opgenomen
Op het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders zijn diverse actoren actief. De actoren die onder de zorg van de Minister van Justitie vallen zijn in dit BSD opgenomen. Het gaat om de volgende actoren:
Minister van Justitie
Commissie Deurwaardersexamen
Commissie Opleiding
Commissie Tarieven Gerechtsdeurwaarders
Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen
Gerechtsdeurwaarder
Toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder
Daarnaast is een handeling voor de actor de Interdepartementale werkgroep Gerechtsdeurwaarders (de Commissie Opstelten) opgenomen. Deze actor valt onder de zorg van de Minister van Economische Zaken.
De doelstelling van het Nationaal Archief bij de selectie van overheidsarchieven is dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.
Deze selectiedoelstelling wordt in het BSD toegepast op het betreffende beleidsterrein.
Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.
Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Nationaal Archief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een B (van bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en het Nationaal Archief.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
HANDELINGEN DIE WORDEN GEWAARDEERD MET B (ewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet perse consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Behalve deze algemene criteria worden in het voorliggende BSD in verband met het bijzondere karakter van het beleidsterrein aanvullende, bijzondere criteria gebruikt om de selectiedoelstelling te realiseren. Deze bijzondere criteria zijn afkomstig uit het BSD Rechterlijke Macht (Stcrt. 2003, 11, op basis van RIO 124). Daarin waren ze, in aangepaste vorm, overgenomen uit de notitie van de Commissie selectiecriteria rechterlijke archieven van januari 2000. Deze commissie, die op 13 april 1999 haar eerste vergadering hield, had als opdracht in het kader van het project VARO (Verbetering Archieffunctie Rechterlijke Organisatie) te adviseren over de toe te passen criteria met betrekking tot rechterlijke archieven. De bijzondere criteria luiden als volgt:
HANDELINGEN DIE WORDEN GEWAARDEERD MET B (ewaren)
7. Handelingen waarvan de neerslag een reconstructie van het verloop en de uitkomst van gerechtelijke procedures op hoofdlijnen mogelijk maakt
Toelichting: Hieronder vallen o.a. tussen- en einduitspraken, dagvaardingen, verzoekschriften en beroepschriften.
8. Handelingen waarvan de neerslag andere informatie met betrekking tot gevoerde gerechtelijke procedures helpt te ontsluiten of nader toegankelijk te maken
Toelichting: Hieronder vallen gegevenssystemen, bijvoorbeeld rolregisters, parketregisters, voogdijregisters en geautomatiseerde systemen als Compas, Berber, Narcis, NKP.
Selectiecriterium 7 brengt met zich mee dat in de regel uitspraken, dagvaardingen, verzoekschriften en beroepschriften bewaard worden.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 dient een selectielijst een opsomming te bevatten van criteria aan de hand waarvan de zorgdrager archiefbescheiden die ingevolge de selectielijst voor vernietiging in aanmerking komen, van die vernietiging kan uitzonderen vanwege van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang.
Voor de rechterlijke macht geldt dat archiefbescheiden van vernietiging uitgesloten dienen te worden die betrekking hebben op:
afstammingsgegevens die niet in andere administraties te vinden zijn;
zaken waarover politieke of maatschappelijke onrust bestond;
zaken die internationaal, landelijk, regionaal of lokaal ophef hebben veroorzaakt;
zaken waarbij belangrijke personen of instellingen betrokken waren;
zaken die van zodanig juridisch belang zijn dat de uitspraak gepubliceerd is in de daartoe bestaande jurisprudentieverzamelingen en vooraanstaande tijdschriften;
zaken die van belang zijn voor de rechtsontwikkeling.
Ook deze uitzonderingsbepalingen zijn, in aangepaste vorm, ontleend aan het advies van de Commissie selectiecriteria rechterlijke archieven.
Verslag vaststellingsprocedure
In juli 2006 is het ontwerp-BSD door het Project Wegwerken Archiefachterstanden te Rotterdam namens de Minister van Justitie aan de Minister van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 december 2007 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van de studiezaal en op de website van het Nationaal Archief evenals op de website van het Ministerie van OCW, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 30 januari 2008 bracht de RvC advies uit (kenmerk bca-2008.04316/1), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Daarop werd het BSD op 13 februari 2008 door de algemene rijksarchivaris, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en door de projectdirecteur van het Project Wegwerken Archiefachterstanden namens de Minister van Justitie (kenmerk C/S&A/08/3157) en de Minister van Economische Zaken (kenmerk C/S&A/08/3158) vastgesteld.
Het handelingenblok is opgezet volgens het hieronder vermelde schema.
Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is uniek voor de handeling en wordt in het basis selectiedocument (BSD) overgenomen.
Hier staat het orgaan dat formeel verantwoordelijk is voor de uitvoering van de handeling. Wanneer meerdere organen dezelfde handeling verrichten, worden deze actoren onder elkaar gezet. De vermelde jaartallen geven de periode aan waarin de actor verantwoordelijk was/is voor het verrichten van de handeling.
Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.
Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling op het moment van het verschijnen van het RIO nog steeds uitgevoerd.
Het kan voorkomen dat de op basis van wet- en regelgeving geformuleerde handelingen (nog) niet worden uitgevoerd. Ter completering van de context worden ook deze handelingen opgenomen.
Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.
Vermeld worden:
de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of de Ministeriële regeling; het betreffende artikel en lid daarvan; de vindplaats, dat wil zeggen. de vermelding van staatsblad of Staatscourant wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.
Een voorbeeld:
Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2 (Stb. 1947, H 423), Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid, lid 3 (Stb. 1969, 598), gewijzigd 1978 (Stb. 1978, 254), vervallen in 1986 (Stb. 1986, 1)
Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.
Hier achter staat het product vermeld waarin de handeling resulteert of zou moeten resulteren.
De gegeven opsommingen van producten is niet altijd uitputtend. Vaak wordt volstaan met een algemeen omschreven eindproduct.
Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.
Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).
Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn, zonodig aangevuld met een bewerkingsinstructie, bijvoorbeeld: ‘v 5 jaar na voltooiing project’.
Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.
Eventueel een nadere toelichting op de waardering.
Beschrijving van de in dit BSD opgenomen actoren op het beleidsterrein betreffende de Gerechtsdeurwaarders.
De Minister van Justitie is de belangrijkste actor in het beleid ten aanzien van de gerechtsdeurwaarders. Aanvankelijk werden de deurwaarders door de Minister van Justitie benoemd. Nadat het Deurwaardersreglement van 1934 in 1960 was gewijzigd en opnieuw was vastgesteld, geschiedde dit per KB. Daarnaast stelde de Minister van Justitie het aantal deurwaarders vast en wees hun standplaatsen toe. Nadat in 2001 de Gerechtsdeurwaarderswet in werking was getreden, waarbij het standplaatsenbeleid werd losgelaten, besliste de Minister over benoeming van nieuwe deurwaarders op grond van een door een kandidaat-gerechtsdeurwaarder ingediend ondernemingsplan. Zowel bij het Deurwaardersreglementen van 1934, het Deurwaardersreglement van 1960, als bij de Gerechtsdeurwaarderswet is de Minister van Justitie de vaststelling van nadere regelgeving opgedragen ten aanzien de bedrijfsuitoefening, toezicht/tuchtrechtspraak en opleiding/examinering van kandidaat-deurwaarders.
De Minister van Justitie diende conform het Deurwaardersreglement (Stb 1934, 598, Stb. 1960, 562) nadere voorschriften vast te stellen met betrekking tot het deurwaardersexamen. Dit leidde tot de uitvaardiging van Reglementen deurwaardersexamen (zie overzicht wetgeving). Daarin was bepaald dat de Minister van Justitie een commissie benoemde die was belast met het afnemen van het deurwaardersexamen. De Commissie deurwaardersexamen diende verslag te doen aan de Minister over haar verrichtingen. Met de wijziging van het beleid ten aanzien van de opleiding van kandidaat gerechtsdeurwaarders en de daaraan verbonden toetsing van de cursisten door erkende opleidingsinstituten, verdween het staatsexamen. Het Reglement deurwaardersexamen 1972 (Stcr. 1973, 1) bleef tot 1997 van toepassing voor personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders aan de vereisten voor toelating tot het staatsexamen voldeden (art. 14, Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, Stcr. 1995, 123).
In 1995 werd met de Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders (Stcr. 1995, 123) een Commissie opleiding ingesteld, die een adviserende taak vervult zowel ten behoeve van de Minister van Justitie als ten behoeve van de opleider. De commissie diende daarvoor ook periodiek onderzoek te verrichten om vast te kunnen stellen of de beroepsuitoefening reden gaf tot bijstelling van de opleiding. Tenslotte dient de Commissie opleiding beroepsschriften van cursisten en stagiairs te behandelen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving in 2001, bleef de Commissie opleiding gehandhaafd (art. 2, Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder, Stb. 2001, 326).
Commissie tarieven gerechtsdeurwaarders
De Commissie tarieven gerechtsdeurwaarders werd in 2000 in het leven geroepen als een adviesorgaan voor de Minister van Justitie (Besluit tot instelling van een Commissie tarieven gerechtsdeurwaarders, Stcr. 2000, 16).
Commissie tot het instellen en opheffen van de deurwaardersstandplaatsen (1968–1998)
Deze commissie werd in 1968 ingesteld bij Ministerieel besluit (Stcr. 1968, 154) om te dienen als een adviesorgaan van de Minister van Justitie. Met de invoering van het Interim-beleid toewijzing deurwaardersstandplaatsen in 1996 (Stcr. 1996, 192) kreeg de Commissie Deurwaarders-standplaatsen een adviserende rol ten aanzien van door kandidaat-gerechtsdeurwaarders ingediende ondernemingsplannen. De rol van de Commissie eindigde met de opschorting van dit interim-beleid in 1998 (Stcr. 1998, 20).
De gerechtsdeurwaarder voert de hem door de wet opgedragen ambtshandelingen uit. Deze ambtshandelingen is hij verplicht te registreren in een repertorium en in een register (Deurwaardersreglement, Stb. 1934, 598; Deurwaardersreglement, Stb. 1960, 562; Gerechtsdeurwaarderswet, Stb. 2001, 70).
Toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder4
Voordat iemand tot gerechtsdeurwaarder kan worden benoemd, moet hij of zij eerst de opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarder volgen. Een kandidaat-gerechtsdeurwaarder verricht ambtshandelingen en verstrekt advies aan opdrachtgevers en schuldenaren.
Na afronding van de driejarige opleiding is men kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Daarna dient een stage van één jaar vervuld te worden. De stage houdt in dat men als (stagiair) toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder/stagebegeleider optreedt. Na het voltooien van de stage kunnen de ambtelijke werkzaamheden als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder zijn gewerkt voordat benoeming tot gerechtsdeurwaarder kan volgen.
De Interdepartementale werkgroep Gerechtsdeurwaarders (de Commissie Opstelten)
Deze Commissie, die deel uitmaakte van de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW), adviseerde de Ministers van Economische Zaken en Justitie. De werkgroep keek naar regels op het gebied van exclusieve bevoegdheden, het standplaatsenbeleid, de tarieven, de gedrags- en beroepsregels, de opleiding en de titelbescherming. De bevindingen van de werkgroep werden verwerkt in de Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2001, 70).
Selectielijsten zorgdrager Minister van Justitie
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende het beleidsterrein gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: O.a. beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen en evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de Ministerraad.
– Onder deze handeling valt ook:
– het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein;
– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;
– het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het staatshoofd betreffende het beleidsterrein;
– het voorbereiden van een Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting het beleidsterrein;
– het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);
– het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein;
– het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;
– het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein gerechtsdeurwaarders
Grondslag:
Periode: 1945–
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving geen grondslagen te vinden zijn
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: Series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving geen grondslagen te vinden zijn
Waardering: B 1: jaarverslagen
V 1 jaar: kwartaal- en maandverslagen indien jaarverslagen aanwezig zijn
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Opmerking: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften valt binnen de omschrijving van de bovenstaande handeling
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het beleidsterrein gerechtsdeurwaarders en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B 3
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Product: Internationale regelingen, nota’s, rapporten
Waardering: B 1, 2
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Waardering: V, 1 jaar
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (waarbij voorlichting als beleidsinstrument gehanteerd wordt) handeling 1
Waardering: V, 2 jaar overige neerslag
B 5 eindproduct
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: Offerte, brieven, rapport
Waardering: B 1, 2
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: Notities, notulen, brieven
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product: Rekeningen, declaraties
Waardering: V, 7 jaar
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Product
Opmerking: Vanaf 1995 worden er geen subsidies meer verstrekt wanneer daarvoor geen wettelijke basis bestaat
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders
Periode: 1945–
Waardering: B 4
Nederlandse inbreng in de Europese Unie
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Product: Internationale regelingen, nota’s, rapporten
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan expertgroepen van de Europese Commissie inzake het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders en het opstellen van verslagen over de geleverde bijdrage
Periode: 1958–
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking tot het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten.
– dit betreft de verslagen die de Nederlandse delegatie opstelt, en niet de vergaderverslagen. De vergaderverslagen vallen onder de archiefzorg van de Europese Unie.
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met betrekking tot het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten.
– dit betreft de verslagen die de Nederlandse delegatie opstelt, en niet de vergaderverslagen. De vergaderverslagen vallen onder de archiefzorg van de Europese Unie.
Waardering: B 5
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders, die besproken worden in raadgevend comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité, en het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze comités.
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke Ministerie het coördinatie-overleg.
– Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités.
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen met betrekking tot het beleidsterrein Gerechtsdeurwaarders, voorzover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden besproken in commissies en werkgroepen, en het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze commissies en werkgroepen
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke Ministerie het coördinatie-overleg.
– Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités.
Waardering: B 1
Aanstelling, bevoegdheid en ontslag
Handeling: Het vaststellen van het aantal deurwaarders en hun standplaatsen en het aanwijzen van de gerechten waarbij zij werkzaam zullen zijn
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 2 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 3 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1945–1999
Product: Besluit instelling Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen (Stcr. 1968, 154); Uitbreiding standplaatsen (Stcr. 1990, 219); Openstelling nieuwe standplaats (Stcr. 1991, 215); Openstelling nieuwe standplaatsen (Stcr. 1993, 44 en 143); Openstelling nieuwe standplaatsen (Stcr. 1994, 3, 97 en 178).
Opmerking: Het deurwaardersreglement van 1934 (Stb. 1934, 598) werd in 1960 gewijzigd en opnieuw vatgesteld (Stb. 1960, 562). Dit gewijzigde deurwaardersreglement verviel met de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet ( Stb. 2001, 70)
Waardering: B 5
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, leden en plaatsvervangend leden van de Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen
Grondslag: Besluit instelling Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen, art. 1 en 2 (Stcr. 1968, 154);
Periode: 1968–1999
Product: Benoeming
Opmerking: De voorzitter is afkomstig uit de rechterlijke macht. De leden en plaatsvervangend leden worden deels benoemd op voordracht van de Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders, deels op voordracht van de Bond van Personeel werkzaam in de Rechtspraktijk en van Kandidaat-deurwaarders.
Waardering: V, 7 jaar na einde benoeming
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar van het Ministerie van Justitie die zal optreden als secretaris van de Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen
Grondslag: Besluit instelling Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen, art. 10 (Stcr. 1968, 154)
Periode: 1968–1999
Product: Benoeming
Waardering: V, 7 jaar na einde aanwijzing
Handeling: Het beslissen over een verzoek tot openstelling van een standplaats voor een gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Interim beleidsregels vestiging gerechtsdeurwaarders, art. 4 (Stcr. 1999, 95)
Periode: 1999–
Opmerking: Deze handeling wordt uitgevoerd door de staatssecretaris
Waardering: V, 7 jaar
Handeling: Het bepalen welke deurwaarders worden bezoldigd
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 2 (Stb. 1934, 598), vervallen in 1960 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1945–1960
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het benoemen en ontslaan van deurwaarders respectievelijk voorbereiden van KB’s waarbij deurwaarders worden benoemd en ontslagen
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 3 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 4 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 4 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1945–
Product: KB’s
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het bepalen waar de eedsaflegging van een nieuw benoemde gerechtsdeurwaarder zal plaatsvinden, in het geval hij bij meer dan één gerecht is aangesteld
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 6, lid 2 (Stb. 1960, 562)
Periode: 2001–
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het bepalen dat de bevoegdheid van een deurwaarder zich mede uitstrekt tot een of enige met name aangewezen gemeente(n) of gedeelte(n) daarvan, gelegen in een of meer arrondissementen, grenzende aan het arrondissement waar hij is aangesteld
Grondslag: Deurwaardersreglement 1934, art 8, lid 2, zoals ingevoegd bij Besluit van 2 juni 1956 tot wijziging van het deurwaardersreglement (Stb. 1956, 299); Deurwaardersreglement, art. 8, lid 2 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het beperken van de bevoegdheid van deurwaarders in andere arrondissementen dan die waarin hun standplaats is gelegen
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 38, art. IV, lid 2 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Opmerking: Het betreft deurwaarders die bij de inwerkingtreding van het reglement in meer dan één arrondissement bevoegd zijn; de bevoegdheid beperkt zich tot gemeenten of delen van gemeenten gelegen in aangrenzende arrondissementen, zoals omschreven in art. 8, lid 2 van het Deurwaardersreglement (Stb. 1960, 562)
Waardering: B 5
Handeling: Het op diens verzoek ontheffen van een bezoldigd deurwaarder van het verrichten van dienst in strafzaken
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 25, lid 2 (Stb. 1934, 598)
Periode: 1945–1960
Opmerking: De deurwaarder blijft dan onbezoldigd deurwaarder
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar behorend tot het administratief of bedienend personeel van het gerecht voor het verrichten van bepaalde diensten
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 38 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Product
Opmerking: Het betreft hier diensten die door deurwaarders worden verricht: optreden bij het uitspreken in het openbaar van beslissingen in zaken, waarvan de behandeling niet in het openbaar heeft plaatsgevonden; bij getuigenverhoren, comparities van partijen, verhoren of vraagpunten en andere verhoren of verrichtingen van het gerecht, voor zover deze niet in openbare terechtzittingen plaats vinden en bij vergaderingen van het gerecht.
Waardering: V, 7 jaar na einde aanwijzing
Handeling: Het instellen van een commissie van deskundigen die advies uitbrengt over bij de Minister van Justitie ingediende ondernemingsplannen van deurwaarders
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 6, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Beschikking
Waardering: B 4
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de leden van de commissie van deskundigen die advies uitbrengt over bij de Minister van Justitie ingediende ondernemingsplannen van deurwaarders
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 6, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Benoeming, ontslag
Waardering: V, 7 jaar na einde benoeming
Handeling: Het vaststellen van nadere regels omtrent de berekening van kosten en vaststelling van in rekening te brengen kosten door de Commissie van deskundigen
Grondslag: Besluit ondernemersplan gerechtsdeurwaarder, art. 12, lid 2 (Stb. 2001, 323)
Periode: 2001–
Product: Ministeriële regeling
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het bij AmvB bepalen dat het Bureau Financieel Toezicht gegevens verstrekt aan de KBvG over door gerechtsdeurwaarders verrichte ambtshandelingen
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 33, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: AMvB
Opmerking: De aan de KBvG te verstrekken informatie kan nodig zijn om toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders desverlangd inlichtingen te verschaffen i.v.m. het opstellen van een ondernemingsplan
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het krachtens een AMvB stellen van nadere regels omtrent:
– het ondernemingsplan;
– de samenstelling en de werkwijze van de Commissie van deskundigen
– de wijze waarop de kosten van advisering worden berekend
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 6, lid 5 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Besluit ondernemingsplan gerechtsdeurwaarder (Stb. 2001, 323)
Waardering: B 5
Handeling: Het beschikken op een ontvangen verzoek om tot gerechtsdeurwaarder te worden benoemd
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 7, lid 4 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Beschikking
Waardering: V, 7 jaar na einde benoeming
Handeling: Het verlengen van de termijn van twee maanden na dagtekening van de benoeming tot deurwaarder, binnen welke de ambtseed dient te worden afgelegd
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 9, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Waardering: V, 1 jaar
Handeling: Het wijzigen van de plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder en het vaststellen van de ingangsdatum
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 10, lid 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Opmerking: De wijziging geschiedt met instemming van de betrokkene. De deurwaarder kan bij de Minister van Justitie ook een verzoek indienen om zich in een andere plaats te mogen vestigen. De procedure is gelijk aan een verzoek tot benoeming (Gerechtsdeurwaarderswet, art. 10, lid 2).
Waardering: V, 7 jaar na einde benoeming
Handeling: Het aanwijzen van een deurwaarder of kandidaat-deurwaarder als waarnemend deurwaarder in het geval van een vacature of schorsing
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 26, lid 1 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 30, lid 1 en lid 2 (Stb. 1960, 598); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 23, lid 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1945–
Opmerking: De kandidaat-deurwaarder moet voldoen aan de eisen voor benoembaarheid. De aanstelling van een waarnemer door de Minister van Justitie kan sinds 2001 geschieden op verzoek van de gerechtsdeurwaarder die door omstandigheden niet in staat is om aan zijn verplichting tot het verrichten van ambtshandelingen te voldoen. Hij kan daarbij een waarnemer aanbevelen (Gerechtsdeurwaarderswet, art. 12, lid 1, Stb. 2001, 70). Bij Besluit van 2 juni 1956 tot wijziging van het Deurwaardersreglement, art. I, lid D (2) (Stb. 1956, 299) werd bepaald dat de goedkeuring te allen tijde weer door de Minister van Justitie kon worden ingetrokken.
Waardering: V, 7 jaar na einde aanwijzing
Handeling: Het voorbereiden van een KB waarbij:
– last wordt gegeven voor het houden van een deurwaardersexamen;
– nadere voorschriften voor het deurwaardersexamen worden vastgesteld
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 4, lid 1 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 34, lid 1 en lid 3 (Stb. 1960, 562)
Periode: (1934) 1945–1997
Product: Reglement deurwaardersexamen (Stcr. 1956, 32); Reglement deurwaardersexamen (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen (Stcr. 1973, 1); Wijziging 1990 (Stcr. 1990, 156); Wijziging 1992 (Stcr. 1992, 47); Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders (Stcr. 1995, 123)
Opmerking: Tot 1997 kon er een deurwaardersexamen worden afgelegd (art. 14, Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, Stcr. 1995, 123)
Waardering: B 5
Handeling: Het benoemen van een commissie belast met het afnemen van het deurwaardersexamen
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1956, 32); Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1973, 1)
Periode: 1945–
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het bepalen waar, hoe en wanneer het deurwaardersexamen zal plaats vinden
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1956, 32); Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1973, 1)
Periode: 1945–
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het regelen van de oproeping van de kandidaten
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1956, 32); Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1973, 1)
Product: Aanmelding deurwaardersexamen (Stcr. 1986, 78); Aanmelding deurwaardersexamen (Stcr. 1987, 104 en 118); Aanmelding deurwaardersexamen (Stcr. 1988, 104); Aanmelding deurwaardersexamen (Stcr. 1991, 126); Aanmelding deurwaardersexamen (Stcr. 1992, 126 en 135); Aanmelding deurwaardersexamen (Stcr. 1993, 103); Deurwaardersexamen 1994 (Stcr. 1994, 101)
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het vaststellen van het examengeld
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen, art. 1 (Stcr. 1973, 1)
Periode: 1945–
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het beslissen over toelating van anderen dan Nederlanders tot het examen
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 2, lid 2 (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen, art. 2, lid 2 (Stcr. 1973, 1)
Periode: 1945–
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het vaststellen van een model van het getuigschrift voor het deurwaardersexamen
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 6 (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen, art. 6 (Stcr. 1973, 1)
Periode: 1945–
Product: Model getuigschrift (Stcr. 1962, 147)
Waardering: B, 5: één exemplaar van het vastgestelde model
V, 2 jaar: overige neerslag
Handeling: Het vaststellen welke andere diploma’s of getuigschriften toegang geven tot het deurwaardersexamen dan die welke in de regeling zijn vermeld
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 2 en art7, lid 1 en 2 (Stcr. 1956, 32)
Periode: 1945–
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verlenen van ontheffing van de eis dat een deurwaarder om te kunnen worden aangesteld tenminste één jaar als toegevoegd kandidaat-deurwaarder werkzaam moet zijn geweest in een deurwaarderspraktijk
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 5, lid 2 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verlengen van de termijn van drie jaar gedurende welke een kandidaat- gerechtsdeurwaarder als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder mag werken
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 35, lid 1 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Product: Regeling toegevoegd kandidaat-deurwaarders (Stcr. 1984, 229); Regeling toegevoegd kandidaat-deurwaarders (Stcr. 1995,199); Besluit tot wijziging van de regeling toegevoegd kandidaat-deurwaarders (Stcr. 1996, 192)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van de aanwijzing van een kandidaat-deurwaarder tot toegevoegd kandidaat-deurwaarder of het intrekken van een reeds verleende goedkeuring
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 35, lid 2 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 26, lid 1 en lid 5 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1960–
Opmerking: De aanwijzing gebeurt door de deurwaarder te wiens kantoor de toegevoegd kandidaat- deurwaarder werkzaam zal zijn. In de Gerechtsdeurwaarderswet, art. 26, lid 5 (Stb. 2001, 70) is bepaald dat goedkeuring kan worden ingetrokken in het geval een toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder in de uitoefening van zijn werkzaamheden handelt in strijd met het bij of krachtens de wet bepaalde of indien het aanzien of de vervulling van het gerechtsdeurwaardersambt daarbij wordt geschaad of belemmerd.
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van regels met betrekking tot: de termijn waarvoor een goedkeuring van een aanstelling tot toegevoegd kandidaat- gerechtsdeurwaarder geldt; het aantal toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders dat gelijktijdig onder verantwoordelijkheid van één gerechtsdeurwaarder werkzaam kan zijn
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 26, lid 4 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Besluit toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders (Stb. 2001, 324)
Waardering: B 1
Handeling: Het behandelen van aanvragen van onderdanen uit andere EG-lidstaten tot het verkrijgen van een EG-verklaring i.v.m. de uitoefening in Nederland van werkzaamheden als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art. 12 (Stcr. 1995, 123)
Periode: 1995–
Product: Correspondentie, EG-verklaring
Opmerking: Het betreft een EG-verklaring als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Algemene wet EG- beroepsopleidingen
Waardering: V, 7 jaar
Handeling: Het verlenen, intrekken en wijzigen van vergunningen voor het opleiden tot kandidaat- gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art. 2 enart. 5, tweede en derde lid (Stcr. 1995, 123)
Periode: 1995–
Product: Vergunning
Waardering: V, 10 jaar na looptijd vergunning
Handeling: Het erkennen van opleidingen tot kandidaat-deurwaarder
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 25, lid 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: KB
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarbij eisen worden vastgesteld waaraan een opleidingsplan tot kandidaat-deurwaarder dient te voldoen om te worden erkend
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 25, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder (Stb. 2001, 326)
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag van een erkenning als opleiding tot kandidaat-deurwaarder en de besluitvorming daarover
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 25, lid 4 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder (Stb. 2001, 326)
Waardering: B 1
Handeling: Het instellen van een commissie opleiding
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 13, tweede lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder, art. 2, lid 2 en lid 4 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product: Beschikking
Waardering: V, 10 jaar na ontbinding
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de voorzitter en leden van de commissie opleiding
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 13, tweede lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder, art. 2, lid 2 en lid 4 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product: Benoeming, ontslag
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het vaststellen van een toelage en vergoeding van de reis- en verblijfkosten van de l eden van de commissie opleiding wordt vastgesteld
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 13, zevende lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 4 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product: Beschikking
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het (eventueel) vaststellen van nadere regels waaraan het opleidingsplan voor kandidaat-gerechtsdeurwaarders dient te voldoen
Grondslag: Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 5, lid 2 (Stb. 2001, 326)
Periode: 2001
Product: Ministeriële regelingen
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het verlenen van toestemming tot wijziging van het opleidingsplan
Grondslag: Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 5, lid 3 (Stb. 2001, 326)
Periode: 2001–
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het verzoeken aan de opleider om binnen drie maanden een beoordeling van de kennis van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder te doen en een proeve van bekwaamheid door hem te laten afleggen
Grondslag: Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 11, lid 2b (Stb. 2001, 326)
Periode: 2001–
Waardering: V, 1 jaar
Handeling: Het vaststellen van een andere termijn voor het uitbrengen van advies dan de wettelijk bepaalde acht weken
Grondslag: Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 16, lid 3 (Stb. 2001, 326)
Periode: 2001–
Opmerking: Op de aanvraag tot erkenning van de opleiding wint de Minister van Justitie het advies in van:
– de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders;
– de Bond van personeel werkzaam in de rechtspraktijk en van kandidaat-gerechtsdeurwaarders, en van
– de commissie opleiding.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van een aanwijzing van een stagiair als toegevoegd kandidaat- gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 24 (Stb. 2001, 326)
Periode: 2001–
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarbij nadere voorschriften worden gegeven aangaande taken van de gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Wet van 5 juli 1933, art. 2 (Stb. 1933, 562); Wet van 18 december 1947 (Stb. 1947, H430); Wet van 18 december 1957, houdende een nieuwe regeling van de samenstelling der burgerlijke gerechten en van de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaar (Stb. 1957, 534)
Periode: 1945–
Product: Deurwaardersreglement (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement (Stb. 1960, 562)
Waardering: B 1
Handeling: Het bij AMvB omschrijven van de ambtshandelingen van de gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 2, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Stb. 2001, 325)
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen dat bepaalde openbare verkopingen bij afslag niet onder toezicht van notarissen of deurwaarders behoeven plaats te vinden
Grondslag: Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen, art. 2, lid 2 (Stb. 1971, 748)
Periode: 1971–
Waardering: B 5
Handeling: Het verbieden voor deurwaarders om bepaalde nevenbetrekkingen uit te oefenen of te blijven uitoefenen of bepaalde nevenwerkzaamheden te verrichten dan wel te blijven verrichten
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 19 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 26 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 20, lid 3
Periode: 1945–
Opmerking: Vanaf 1960 tot 2001 gold dit ook voor werkzaamheden en betrekkingen van de leden van het gezin van de deurwaarder. Met de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn bepaalde werkzaamheden van verbod uitgesloten, te weten:
– het optreden als proces- of rolgemachtigde en het verlenen van rechtsbijstand in en buiten rechte, overeenkomstig hetgeen daaromtrent bij of krachtens de wet is bepaald;
– het optreden als curator of bewindvoerder;
– het verrichten van inventarisaties en taxaties;
– het opmaken van een schriftelijke verklaring betreffende door de gerechtsdeurwaarder persoonlijk waargenomen feiten van stoffelijke aard;
– de uitoefening van het veilinghoudersbedrijf, met dien verstande dat de ambtshandelingen, bedoeld in art. 2, eerste lid onderdeel e van de Gerechtsdeurwaarderswet (het ambtelijk toezicht bij vrijwillige openbare verkopingen van roerende lichamelijke zaken bij opbod, opbod en afslag en bij afslag), daarin niet mogen worden uitgeoefend.
Waardering: B 5
Handeling: Het (bij AMvB) uitvaardigen van nadere regels aangaande het uitoefenen van nevenbetrekkingen of het verrichten van nevenwerkzaamheden
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 26 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 20, lid 2
Periode: 1960–
Product: AMvB
Opmerking: Dit gold tot 2001 voor betrekkingen en werkzaamheden van de leden van het gezin van de deurwaarder
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen welke autoriteit in kennis dient te worden gesteld wanneer de gerechtsdeurwaarder het doen van een exploot moet weigeren en hij is aangesteld bij meer dan één gerecht
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 13, lid 2 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 13, lid 3 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1945–
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van een KB waarbij gerechtsdeurwaarders worden aangezegd een bepaald exploot te weigeren omdat dit strijdig is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 13, lid 3 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 13, lid 4 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1945–
Product: Toepassing van artikel 13, lid 4 Deurwaardersreglement i.v.m. Indonesische schepen (Stcr. 963, 148)
Waardering: B 5
Handeling: Het uitvaardigen van nadere regelgeving met betrekking tot de inrichting van de boekhouding van de deurwaarders
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 21, lid 1 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 17, lid 5 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1960–
Product: KB
Opmerking: Deze boekhouding staat los van het verplichte register en/of repertorium. Deze regels strekken zich vanaf de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet uit tot de privé-administratie van de gerechtsdeurwaarder.
Waardering: B 5
Handeling: Het bepalen dat deurwaarders hun boeken verplicht moeten laten controleren
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 21, lid 2 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar of derde partij om de boeken van deurwaarders te controleren
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 21, lid 2 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Waardering: V, 7 jaar na einde aanwijzing
Handeling: Het afgeven van een legitimatiebewijs waarmee de deurwaarder zich bij het verrichten van zijn ambtshandelingen desverlangd dient te legitimeren
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 13 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Legitimatiebewijs
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het beschikken op een verzoek van een gerechtsdeurwaarder om elders een nevenkantoor te mogen vestigen
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art 16, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Waardering: V, 7 jaar na einde benoeming
Handeling: Het aanstellen van een bewaarder die de tot de administratie van een gerechtsdeurwaarder behorende stukken overneemt na beëindiging van diens ambtsuitoefening in een bepaald arrondissement
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art 18, lid 3 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Opmerking: De beëindiging van de ambtsuitoefening kan het gevolg zijn van overlijden of ontslag, maar ook wijzigen van vestigingsplaats
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het uitvaardigen van nadere regelgeving met betrekking tot: de wijze van berekening en uitkering van rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden; het bepalen beneden welk bedrag geen rente verschuldigd is
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art 19, lid 7 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: Het betreft een bijzondere rekening bestemd voor gelden, die de gerechtsdeurwaarder in verband met zijn werkzaamheden ten behoeve van derden onder zich neemt
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van regels met betrekking tot het betalen van voorschotten op hetgeen door de opdrachtgever aan de gerechtsdeurwaarder verschuldigd is
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 21 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Stb. 2001, 325)
Waardering: B 1
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van de honorering van ambtshandelingen van deurwaarders
Grondslag: Wet tarieven in Burgerlijke zaken, art. 55 (Stb. 1843, 41)
Periode: 1945–
Product: AMvB
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het jaarlijks aanpassen van de tarieven voor ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders
Grondslag: Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders, art. 14 (Stb. 2001, 325)
Periode: 2001–
Opmerking: Het betreft de bedragen vermeld vastgesteld in de artikelen 2 t/m 8 van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Stb. 2001, 325)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het opleggen van disciplinaire straffen aan een deurwaarder
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 23 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 28, lid 1 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1945–
Opmerking: Het betreft tot 1960 straffen vermeld in art. 81, eerste lid, sub a, c, d, e, j en k van het Rijksambtenarenreglement; na 1960 straffen vermeld in hetzelfde reglement, art. 81, sub a, c, d, e, k en l
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het instellen van een kamer voor gerechtsdeurwaarders
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 35, lid 2 en 3 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Beschikking
Waardering: B 4
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter en de leden en plaatsvervangend leden van de kamer voor gerechtsdeurwaarders
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 35, lid 2 en 3 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Benoeming, ontslag
Opmerking: De kamer voor gerechtsdeurwaarders bestaat uit vijf leden onder wie de voorzitter en vijf plaatsvervangende leden onder wie de plaatsvervangend voorzitter. Drie leden en drie plaatsvervangende leden, onder wie de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden benoemd uit voor het leven benoemde leden van de rechterlijke macht. Twee leden en twee plaatsvervangend leden worden benoemd uit de gerechtsdeurwaarders
Waardering: V, 7 jaar na einde benoeming
Handeling: Het indienen van een verzoek bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders om een tegen een gerechtsdeurwaarder gerezen bezwaar in behandeling te nemen
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 37, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Schriftelijk verzoek
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het doen van een voordracht tot wraking van een lid van de kamer voor gerechtsdeurwaarders
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 37, lid 4, a. (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Voordracht
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het indienen van een verzoek bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders tot schorsing van een gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 38, lid 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Verzoek
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het indienen van een beroepsschrift naar aanleiding van een uitspraak van de kamer voor gerechtsdeurwaarders
Grondslag: Gerechtsdeurwaarderswet, art. 38, lid 6 (Stb. 2001, 70)
Periode: 2001–
Product: Beroepsschrift
Waardering: B 7
Actor: Commissie deurwaardersexamen
Handeling: Het doen van verslag aan de Minister van Justitie aangaande de verrichtingen i.v.m. het deurwaardersexamen
Grondslag: Reglement deurwaardersexamen, art. 7 (Stcr. 1962, 147); Reglement deurwaardersexamen, art. 7 (Stcr. 1973, 1)
Periode: 1945–
Product: Verslag deurwaardersexamen 1954 (Stcr. 1955, 52); Verslag deurwaardersexamen 1956 (Stcr. 1957, 52); Verslag deurwaardersexamen 1958 (Stcr. 1959, 65); Verslag kandidaat-deurwaardersexamen (Stcr. 1975, 84).
Waardering: B 3
Handeling: Het periodiek onderzoeken of de beroepsuitoefening van gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders reden geeft tot bijstelling van de opleiding
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 13, vijfde lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder, art. 3, lid 2 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product: Verslag
Opmerking: Het verslag wordt verzonden aan de opleider; de Minister van Justitie ontvangt een afschrift
Waardering: V 7 jaar na afronding onderzoek
Handeling: Het op grond van een verslag van het verloop van de opleiding jaarlijks adviseren van de opleider en de Minister van Justitie met oog op het komende cursusjaar
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 13, vierde lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 3, lid 3 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product: Advies
Opmerking: Het advies wordt gezonden aan de opleider; de Minister van Justitie ontvangt een afschrift
Waardering: V, 7 jaar
Handeling: Het zowel op verzoek als uit eigen beweging advies uitbrengen over de opleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder aan de Minister van Justitie en aan de opleider
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 13, derde lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 3, lid 4 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product: Advies
Waardering: B 5
Handeling: Het behandelen van beroepsschriften van:
– cursisten aangaande beslissingen van hun opleider omtrent hun toelating tot de opleiding of hun kennen en kunnen;
– stagiairs aangaande beslissingen van de opleider omtrent de aantekening op de stageverklaring
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 13, zesde lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 3, lid 1 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product
Waardering: V, 7 jaar
Handeling: Het adviseren van de Minister van Justitie inzake erkenning van opleidingen tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder
Grondslag: Regeling opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarders, art 4, derde lid (Stcr. 1995, nr. 123); Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder art. 16, lid 1 (Stb. 2001, 326)
Periode: 1995–
Product: Advies
Waardering: V, 10 jaar
Actor: Commissie tarieven gerechtsdeurwaarders
Handeling: Het opstellen van een advies voor de Minister van Justitie inzake tarieven gerechtsdeurwaarders
Grondslag: Besluit tot instelling van een Commissie tarieven gerechtsdeurwaarders, art. 3 (Stcr. 2000, 16)
Periode: 2000–
Product: Advies
Opmerking: Het advies heeft de vorm van een concept-AmvB
Waardering: V, 10 jaar
Actor: Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen
Handeling: Het adviseren van de Minister van Justitie inzake het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen
Grondslag: Besluit instelling Commissie tot het instellen en opheffen van deurwaardersstandplaatsen, art. 11 (Stcr. 1968, 154)
Periode: 1968–1998
Product: Advies
Opmerking: De werkzaamheden van de commissie eindigde met het Besluit opschorting openstelling deurwaardersstandplaatsen (Stcr. 1998, 20)
Waardering: B 5
Handeling: Het adviseren van de Minister van Justitie inzake door kandidaat-gerechtsdeurwaarders ingediende ondernemingsplannen
Grondslag: Interim-beleid toewijzing deurwaardersstandplaatsen (Stcr. 1996, 192)
Periode: 1996–1998
Product: Advies
Opmerking: De werkzaamheden van de commissie eindigde met het Besluit opschorting openstelling deurwaardersstandplaatsen (Stcr. 1998, 20)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het indienen van een verzoek om goedkeuring van de aanstelling van een kandidaat-deurwaarder tot toegevoegd kandidaat-deurwaarder
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 35, lid 3 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 26, lid 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1960–
Product: Verzoek
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het schriftelijk kennis geven van de beëindiging van de werkzaamheden van een toegevoegd kandidaat-deurwaarder aan de Minister van Justitie en aan de gerechtelijke autoriteit waaronder hij sorteert
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 36, lid 1 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Product: Kennisgeving
Opmerking: Het betreft de gerechtelijke autoriteit zoals vermeld in het Deurwaardersreglement, art. 13, lid 3 (Stb. 1960, 562)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verrichten van in de wet genoemde ambtshandelingen
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 7, lid 1 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 14 (Stb. 1960, 562; Gerechtsdeurwaarderswet, art. 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1945–
Product: Exploten, betekeningen
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het houden van een register en/of repertorium
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 22, lid 1 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 1, lid 1 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 17, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1945–
Product: Register; repertorium
Opmerking: In de beide Deurwaardersreglementen is sprake van een register of repertorium; in de Gerechtsdeurwaarderswet is sprake van een register en een repertorium.
In het geval een deurwaarder zich, na daartoe van de Minister van Justitie toestemming te hebben verkregen, vestigt in een andere plaats die bovendien gelegen is in een ander arrondissement, is hij niet bevoegd dit register en/of repertorium mee te nemen (Gerechtsdeurwaarderswet, art. 10, lid 4, Stb. 2001, 70).
Waardering: B 8
Actor: Toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder
Handeling: Het indienen van een verzoek om goedkeuring van de aanstelling van een kandidaat- deurwaarder tot toegevoegd kandidaat-deurwaarder
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 35, lid 3 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 26, lid 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1960–
Product: Verzoek
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het in kennis stellen van de gerechtelijke autoriteit waaronder hij sorteert van zijn aanwijzing met de daarvoor verkregen goedkeuring
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 35, lid 4 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960
Product: Kennisgeving
Opmerking: Het betreft de gerechtelijke autoriteit zoals vermeld in het Deurwaardersreglement, art. 13, lid 3 (Stb. 1960, 562)
Waardering: V, 10 jaar na einde aanwijzing
Handeling: Het schriftelijk kennis geven van de beëindiging van de werkzaamheden van een toegevoegd kandidaat-deurwaarder aan de Minister van Justitie en aan de gerechtelijke autoriteit waaronder hij sorteert
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 36, lid 1 (Stb. 1960, 562)
Periode: 1960–
Product: Kennisgeving
Opmerking: Het betreft de gerechtelijke autoriteit zoals vermeld in het Deurwaardersreglement, art. 13, lid 3 (Stb. 1960, 562)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verrichten van in de wet genoemde ambtshandelingen
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 7, lid 1 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 14 (Stb. 1960, 562; Gerechtsdeurwaarderswet, art. 1 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1945–
Product: Exploten, betekeningen
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het houden van een register en/of repertorium
Grondslag: Deurwaardersreglement, art. 22, lid 1 (Stb. 1934, 598); Deurwaardersreglement, art. 21, lid 1 (Stb. 1960, 562); Gerechtsdeurwaarderswet, art. 17, lid 2 (Stb. 2001, 70)
Periode: 1945–
Product: Register; repertorium
Opmerking: In de beide Deurwaardersreglementen is sprake van een register of repertorium; in de Gerechtsdeurwaarderswet is sprake van een register en een repertorium. In het geval een deurwaarder zich, na daartoe van de Minister van Justitie toestemming te hebben verkregen, vestigt in een andere plaats die bovendien gelegen is in een ander arrondissement, is hij niet bevoegd dit register en/of repertorium mee te nemen (Gerechtsdeurwaarderswet, art. 10, lid 4, Stb. 2001, 70).
Waardering: B 8
Selectielijst zorgdrager Minister van Economische Zaken
Actor: de Interdepartementale werkgroep Gerechtsdeurwaarders (Commissie Opstelten), onderdeel van de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW)
Handeling: Het adviseren van de Ministers van Economische Zaken en Justitie over marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit
Periode: 1996–1997
Product: Rapportages
Opmerking: Door de Commissie werd gekeken naar regels op het gebied van exclusieve bevoegdheden, het standplaatsenbeleid, de tarieven, de gedrags- en beroepsregels, de opleiding en de titelbescherming. De bevindingen van de werkgroep werden verwerkt in de Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2001, 70).
Waardering: B 1
Niet uit het RIO opgenomen handelingen
Nummers | Actor | toelichting |
---|---|---|
38, 58, 59, 117, 118 | President Arrondissementsrechtbank (college) Kantongerecht/ oudste kantonrechter in rang | Heeft eigen selectielijst. |
49, 54, 91, 122 | Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders/ De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders | Heeft eigen selectielijst. |
125 | Gerechtshof te Amsterdam | Heeft eigen selectielijst. |
1
Rapport van de werkgroep Gerechtsdeurwaarders (1997), 14.
2
M. Teekens, De gerechtsdeurwaarder (Deventer: Kluwer, 1973), 1–2, 17.
3
C.H. van Rhee, ‘Geschiedenis van het deurwaardersambt. Van ‘nederige dienaar’ tot zelfbewuste professional’, Justitiële Verkenningen, april 1999 (25), nr. 3, 19–29, aldaar 19.
4
Bron: http://www.kbvg.nl/index.php?id=138
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-49-p12-SC84722.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.