Instellingsbesluit Task Force Aanpak Mensenhandel

27 februari 2008,

Nr. DDS 5532955

De Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Justitie,

Besluiten als volgt:

Artikel 1

Er is een Task Force Aanpak Mensenhandel.

Artikel 2

De Task Force levert een bijdrage aan het bereiken van de volgende doelstellingen:

– komen tot een meer integrale aanpak van mensenhandel en uitrollen van de programmatische aanpak;

– tegengaan van uitwassen in de prostitutiebranche en overige sectoren;

– voorkomen dat Nederland een draaipunt in de wereld wordt voor mensenhandel;

– voorkomen dat slachtoffers naar Nederland komen en verbeteren positie slachtoffers in Nederland.

Artikel 3

In de Task Force nemen diverse partijen deel die betrokken zijn bij de problematiek van mensenhandel en die een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen en aanpakken daarvan.

De partijen uit de Task Force nemen deel met behoud van hun eigen verantwoordelijkheid.

Artikel 4

De Task Force heeft als taken:

– het signaleren van knelpunten, het oplossen dan wel het adresseren daarvan1 ;

– deelnemers dragen bij aan de oplossing van knelpunten vanuit de eigen verantwoordelijkheid en met oog voor de maatschappelijke noodzaak tot een gemeenschappelijke aanpak van het fenomeen. Daarbij speelt de Task Force een aanjagende rol;

– uitwisselen van best practices;

– ondersteunen van de programmatische aanpak met behulp van het barrièremodel2 ; dit onder meer door het inhoudelijk volgen van een aantal (2 tot 4) voorbeeldzaken waarin de programmatische aanpak wordt toegepast en verder wordt ontwikkeld;

– het opstellen van een agenda waarin aan te pakken knelpunten, te bereiken doelstellingen, te behalen resultaten, te ondernemen activiteiten en de verantwoordelijkheden van de diverse partijen daarbij worden beschreven;

– het informeren van de minister en staatssecretaris over de voortgang van de werkzaamheden van de Task Force, jaarlijks voor 1 september3 .

Artikel 5

De Task Force wordt ingesteld voor een periode van 3 jaar. De Task Force zal zijn werkzaamheden twee en een half jaar na oprichting evalueren en hierover aanbevelingen doen aan de minister en staatssecretaris. Drie jaar na oprichting zullen minister en staatssecretaris bezien of voortbestaan van de Task Force gewenst is.

Artikel 6

De Task Force komt drie maal per jaar bijeen.

Artikel 7

In de Task Force worden benoemd:

– als lid, tevens voorzitter:

mr. H.J. Bolhaar, Procureur-generaal, tevens portefeuillehouder mensenhandel

– Als lid:

mevrouw mr. C. Dettmeijer-Vermeulen, Nationaal Rapporteur Mensenhandel

mr. G.J. Bos, plv. DG Veiligheid, ministerie van BZK

M.R.P.M. Camps, directeur Arbeidsverhoudingen en plv DG Arbeidsverhoudingen en Internationale betrekkingen, ministerie van SZW

mr. P.R.J. Dumoré, Directeur Politieke Zaken (DPZ), ministerie van BZ

drs. A. IJzerman, plv. DG Rechtspleging en Rechtshandhaving, ministerie van Justitie

mevrouw drs. L. Mulder, Directeur Vreemdelingenbeleid

R. Bik, Korpschef Korps Landelijke Politie Diensten en Portefeuillehouder aanpak mensenhandel/-smokkel Raad van Hoofdcommissarissen

mr. A. Wolfsen, burgemeester van Utrecht

mevrouw J. Kriens, Wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang Rotterdam

mr. H.C. Naves, rechter bij de rechtbank in Rotterdam

mevrouw drs. A. den Hoed, afdelingshoofd Directie Maatschappelijke Ondersteuning ministerie van VWS

Artikel 8

De Task Force zal nauw contact onderhouden met relevante partijen in het veld die niet vertegenwoordigd zijn in de Task Force, waaronder Comensha (voorheen de Stichting tegen Vrouwenhandel).

Artikel 9

De voorzitter voorziet in het secretariaat van de Task Force.

Artikel 10

Dit besluit wordt geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening.

Den Haag, 27 februari 2008.
De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

  • 1

    Bij de aanpak van knelpunten zal de Task Force in ieder geval gebruik maken van de rapportages van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, de Korpsmonitor prostitutie en mensenhandel, de monitor Positie van slachtoffers van mensenhandel, de tweede evaluatie van de opheffing van het bordeelverbod en ervaringen opgedaan in strafrechtelijke onderzoeken.

  • 2

    Met behulp van het zogenaamde barrièremodel kan in kaart gebracht worden welke actoren een rol kunnen of moeten vervullen om drempels op te werpen. Om bijvoorbeeld een vrouw in de prostitutie te laten werken, moet een aantal zaken geregeld worden zoals vergunning, identiteitsbewijzen, woonruimte, werkruimte, etcetera, waarvoor diverse instanties verantwoordelijk zijn.

  • 3

    Met het oog op de voortgangsrapportage van het project ‘Veiligheid begint bij voorkomen’, die jaarlijks omstreeks 1 oktober naar de Tweede Kamer wordt verzonden.

Naar boven