Tijdelijke regeling adviescommissie individuele trajectafdelingen

Tijdelijke regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 29 februari 2008, nr. 5532992/08/DJI, houdende de instelling van de adviescommissie individuele trajectafdelingen (Tijdelijke regeling adviescommissie individuele trajectafdelingen)

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 16, zevende lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. individuele trajectafdeling: een afdeling, aangewezen in overeenstemming met artikel 15, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, uitgezonderd voor jeugdigen bij wie sprake is van een psychiatrische stoornis in engere zin;

b. Minister: de Minister van Justitie.

Artikel 2

1. Er is een adviescommissie individuele trajectafdelingen, hierna aangeduid als: de adviescommissie.

2. De adviescommissie heeft tot taak:

a. te adviseren omtrent de verzoeken tot plaatsing van jeugdigen op een individuele trajectafdeling;

b. aan de selectiefunctionaris advies en inlichtingen te geven omtrent het onder a gestelde;

c. advisering ten aanzien van voortgang, verlenging, door- en uitstroom van de jeugdigen die op de afdeling verblijven.

3. De leden van de adviescommissie worden door de Minister benoemd voor de tijd van twee jaar. Zij kunnen voor herbenoeming in aanmerking komen.

4. De adviescommissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zeven leden.

5. De adviescommissie is zo breed mogelijk samengesteld. Van de adviescommissie maken deel uit:

a. twee gezondheidszorgpsychologen dan wel andere deskundigen op het gebied van pedagogische hulpverlening werkzaam in een justitiële jeugdinrichting, die niet de bestemming heeft van individuele trajectafdeling en

b. een onafhankelijke kinder- en jeugdpsychiater verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.

Artikel 3

1. De leden van de adviescommissie worden door de Minister benoemd en ontslagen. De leden wijzen uit hun midden één van hen als voorzitter aan.

2. Aan de adviescommissie is een secretaris verbonden. Deze is geen lid is van de adviescommissie. De Minister voorziet in de secretariële ondersteuning.

3. De adviescommissie kan uit haar midden een of meer plaatsvervangende secretarissen aanwijzen om, in overleg met de secretaris, bepaalde secretariaatswerkzaamheden te verrichten en de secretaris bij diens afwezigheid te vervangen.

4. De Minister beslist binnen twee maanden op een verzoek tot benoeming als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid.

Artikel 4

1. Een lid van de adviescommissie wordt door de Minister tussentijds ontslagen:

a. op eigen verzoek;

b. bij de aanvaarding van een ambt dat of een betrekking die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de adviescommissie;

c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d. wanneer hij naar het oordeel van de Minister door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem te stellen vertrouwen.

e. indien de reden van bestaan van de adviescommissie komt te vervallen.

2. Aan een lid van de adviescommissie kan door de Minister tussentijds ontslag worden verleend bij het verlies van de hoedanigheid of beëindiging van de ambtsvervulling in verband waarmede de benoeming heeft plaatsgevonden.

3. Hangende de procedure voor ontslag kan de Minister het lid van de adviescommissie in de uitoefening van zijn functie schorsen.

Artikel 5

1. De adviescommissie vergadert ten minste eenmaal in de twee maanden.

2. De directeur van de inrichting waar een individuele trajectafdeling is of een door hem aangewezen vertegenwoordiger woont de vergaderingen van de adviescommissie bij. Hij brengt op iedere vergadering een algemeen verslag uit over de samenstelling van de individuele trajectafdeling in de inrichting en van de ontwikkeling en de voortgang van de op die afdeling verblijvende jeugdigen.

3. De adviescommissie kan besluiten buiten tegenwoordigheid van de directeur van de inrichting waar een individuele trajectafdeling is te vergaderen.

4. De Minister is bevoegd vergaderingen van de adviescommissie door een, door hem aan te wijzen ambtenaar van zijn Ministerie te doen bijwonen.

Artikel 6

1. De directeur van de inrichting waar een jeugdige geplaatst is dan wel de selectiefunctionaris kan een jeugdige voordragen voor plaatsing op een individuele trajectafdeling.

2. Voor de voordracht wordt een door de Minister voorgeschreven formulier gebruikt.

3. De voordracht wordt ingediend bij de voorzitter van de adviescommissie. Indien de directeur van de inrichting waar een jeugdige is geplaatst de voordracht doet, verstrekt de adviescommissie een kopie aan de selectiefunctionaris.

4. De directeur van de inrichting waar een jeugdige geplaatst is, dan wel de selectiefunctionaris brengt alle voor de uitoefening van de taak van de adviescommissie belangrijke feiten en omstandigheden ter kennis van de adviescommissie.

Artikel 7

1. Indien de adviescommissie de selectiefunctionaris adviseert een jeugdige op een individuele trajectafdeling te plaatsen, dan adviseert zij tevens omtrent de plaats van tenuitvoerlegging.

2. De directeur van de inrichting waar de jeugdige op de individuele trajectafdeling is geplaatst, bepaalt telkens binnen ten hoogste drie maanden en na advies van de adviescommissie of de noodzaak tot voortzetting van het verblijf op de individuele trajectafdeling nog bestaat. De adviescommissie adviseert de directeur van de inrichting waar de jeugdige op de individuele trajectafdeling is geplaatst, op basis van een door deze directeur op te stellen verslag omtrent de behandeling van de jeugdige.

Artikel 8

1. De kosten van de adviescommissie worden door de Staat gedragen.

2. Voor zover een lid, de secretaris of de plaatsvervangend secretaris van de adviescommissie geen ambtenaar is, komt deze in aanmerking voor vergoeding van reis- en verblijfskosten overeenkomstig de bepalingen welke te dien aanzien voor de burgerlijke rijksambtenaren zijn vastgesteld.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als:

Tijdelijke regeling adviescommissie individuele trajectafdelingen

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 17 december 2007 en vervalt twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.

Deze tijdelijke regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 februari 2008.
De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

Toelichting

Op 1 januari 2008 is een proefproject gestart met individuele trajectafdelingen. De individuele trajectafdeling is een landelijke bestemming voor – veelal oudere – jongens met een Pij-maatregel, die binnen de inrichting betrokken zijn geweest bij forse incidenten. Vanwege de serieuze dreiging die van deze jeugdigen uitgaat en de negatieve invloed die zij hebben op de ontwikkeling van hun groepsgenoten, worden zij veelvuldig overgeplaatst. Voorheen werden deze jeugdigen aangeduid met de term carrouseljongeren. Op de individuele trajectafdeling worden deze jeugdigen individueel benaderd en behandeld binnen een normaal beveiligde behandelafdeling. Zij krijgen een individueel behandeltraject aangeboden dat primair is gericht op het verminderen van ongewenst gedrag. Na stabilisatie wordt een individueel behandeltraject gestart dat zich met name richt op resocialisatie. Hoewel het niet wordt uitgesloten, wordt het niet in alle gevallen waarschijnlijk geacht dat jeugdigen teruggeplaatst kunnen worden op een reguliere leefgroep. Het proefproject duurt anderhalf jaar en zal worden geëvalueerd. Naar aanleiding daarvan zal worden bezien of inzet van individuele trajectafdelingen breder navolging verdient.

Met dit besluit wordt voorzien in de tijdelijke instelling van een adviescommissie die is belast met de advisering van de selectiefunctionaris over de plaatsing van jeugdigen op een afdeling voor individuele trajectbegeleiding. Om zo objectief mogelijk de plaatsing op deze afdeling, de behandelvoortgang en vervolgtrajecten te kunnen waarborgen, is een belangrijke adviserende rol weggelegd voor de ingestelde adviescommissie. De commissie adviseert de selectiefunctionaris omtrent de verzoeken tot plaatsing van jeugdigen op een individuele trajectafdeling en over de plaats van tenuitvoerlegging. Daarnaast geeft zij advies en inlichtingen aan de selectiefunctionaris ten aanzien van voortgang, verlenging, door- en uitstroom van de jeugdigen die op de afdeling verblijven.

De wet geeft de Minister van Justitie de bevoegdheid om een inrichting of een afdeling voor bijzondere opvang of behandeling te bestemmen. De behoefte is gebleken aan onderscheid op grond van de persoon van de jeugdige op de problematiek die met zijn insluiting verband houdt. Op grond van artikel 15, eerste lid van de wet kan de Minister inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang of behandeling aanwijzen.

In deze regeling wordt invulling gegeven aan de behoefte binnen de sector aan een aparte afdeling voor groepsongeschikte jeugdigen met een maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Deze afdeling is aangewezen in overeenstemming met artikel 15 van de wet en is uitgezonderd voor jeugdigen bij wie sprake is van een psychiatrische stoornis in engere zin.

Deze pilot duurt anderhalf jaar en zal worden geëvalueerd door een onderzoeksbureau.

Gelet op het feit dat het een pilot betreft is opgenomen dat de leden van de adviescommissie kunnen worden ontslagen indien de pilot niet meer wordt voortgezet.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven