Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2008, 45 pagina 20 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2008, 45 pagina 20 | Besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 februari 2008, nr. TRCJZ/2008/491, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2008
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies, de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij en de artikelen 1:3, 1:7, 1:8, 1:15, 1:16 en 1:17 van de Regeling LNV-subsidies;
Besluit:
Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 20081 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan Titel 1 van Hoofdstuk 4 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
Sociaal-economische maatregelen
Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 4:9, onderdelen a en d, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 8 april 2008 tot en met 5 mei 2008.
1. Aanvragen tot subsidieverlening voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 4:9, onderdeel a, van de regeling kunnen worden ingediend door een aanvrager die:
a. geen bijdrage als bedoeld in artikel 4:9, onderdeel d, heeft verkregen;
b. ten minste een jaar zijn beroepsactiviteit als visser heeft uitgeoefend;
c. een cursus volgt of gaat volgen die gericht is op verbetering van zijn beroepsvaardigheden als visser, en
d. binnen twaalf maanden na de aanvraag tot verlening van de subsidie aanvangt met de cursus.
2. Aanvragen tot subsidieverlening voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 4:9, onderdeel d, van de regeling kunnen worden ingediend door een aanvrager:
a. van wie de arbeids- of maatschapsovereenkomst is geëindigd of zal eindigen, of van wie de tijdelijke overeenkomst niet is verlengd of verlengd zal worden, op een datum gelegen na 26 november 2007;
b. die op 1 januari 2008 de leeftijd van 58 jaar maar nog niet van 65 jaar heeft bereikt;
c. die ten minste tien jaar zijn beroepsactiviteit als visser heeft uitgeoefend;
d. die ten minste twaalf maanden voorafgaand aan de datum, bedoeld in onderdeel a, zonder onderbreking werkzaam is geweest op een vissersvaartuig dat wordt gebruikt voor de zeevisserij;
e. die met de in onderdeel d bedoelde werkzaamheden in de betrokken periode de helft van zijn in artikel 3.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde inkomen uit werk en woning heeft verdiend;
f. die zijn beroepsactiviteit als visser definitief heeft beëindigd of zal beëindigen, en
g. in voorkomend geval,
1° ten aanzien van wie de maatschapsovereenkomst bepaalt dat de eigenaar van het vissersvaartuig niet gehouden is een bijdrage aan de visser te verstrekken wanneer hij het vissersvaartuig uit de maatschap terugtrekt, of
2° ten aanzien van wie uit de maatschapsovereenkomst voortvloeit dat de visser geen invloed heeft op de beslissing van de eigenaar van het vissersvaartuig dit uit de maatschap terug te trekken.
1. De subsidie bedraagt:
a. voor de activiteit, bedoeld in artikel 4:9, onderdeel a, van de regeling: 100% van de totale kosten van deelname aan de cursus, tot een maximum van € 7.500,–;
b. voor de activiteit, bedoeld in artikel 4:9, onderdeel d, van de regeling: € 500,– voor iedere kalendermaand gedurende de periode die aanvangt op de eerste dag van de maand waarin de arbeids- of maatschapsovereenkomst is beëindigd en die eindigt op de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.
2. De totale kosten van deelname aan de cursus, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, omvatten uitsluitend de kosten van inschrijving van de cursus en de kosten van het lesmateriaal dat verplicht is voorgeschreven door de instelling die de cursus aanbiedt.
1. Het subsidieplafond voor aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 4:9, eerste lid, onderdeel a, van de regeling bedraagt € 250.000,–.
2. Het subsidieplafond voor aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 4:9, eerste lid, onderdeel d, van de regeling bedraagt € 750.000,–.
1. De aanvraag tot verlening van subsidie als bedoeld in artikel 4:9, onderdeel a, van de regeling gaat vergezeld van:
a. een kopie van een arbeids- of maatschapsovereenkomst, waaruit in elk geval blijkt de naam van de werkgever onderscheidenlijk de maat-eigenaar en het letterteken en nummer van het vissersvaartuig waarop de aanvrager werkzaam is of werkzaam is geweest,
b. bescheiden waaruit de kosten van de cursus blijken, en
c. bescheiden waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 92b, eerste lid, onderdelen b en c.
2. De aanvraag tot verlening van subsidie als bedoeld in artikel 4:9, onderdeel d, van de regeling gaat vergezeld van:
a. een kopie van de arbeids- of maatschapsovereenkomst, waaruit in elk geval blijkt de naam van de werkgever onderscheidenlijk de maat-eigenaar en het letterteken en nummer van het vissersvaartuig waarop de aanvrager werkzaam is of was, en
b. bescheiden waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 92b, tweede lid, onderdelen b tot en met e en g.
3. De aanvraag tot vaststelling van subsidie als bedoeld in 4:9, onderdeel a, van de regeling gaat vergezeld van facturen en betaalbewijzen van de kosten, bedoeld in artikel 92c, tweede lid.
De Minister rangschikt de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 4:9, eerste lid, onderdeel a en d, van de regeling overeenkomstig artikel 1:6 van de regeling, met dien verstande dat voorrang wordt gegeven aan aanvragen van vissers die:
a. werkzaam waren op een vaartuig waarvan de visserijactiviteiten definitief zijn beëindigd en de eigenaar voor deze definitieve beëindiging, naar aanleiding van een aanvraag, ingediend in de periode van 26 november 2007 tot en met 10 december 2007, een beschikking tot subsidieverlening heeft verkregen op grond van artikel 4:2 van de regeling, en
b. op het moment van de aanvraag, bedoeld in onderdeel a, hun beroepsactiviteit als visser op dat vissersvaartuig uitoefenden.
De begunstigde van subsidie als bedoeld in artikel 4:9, eerste lid, onderdeel d, van de regeling verstrekt de Minister jaarlijks voor 31 maart op een daartoe door de Minister vastgesteld formulier een overzicht van zijn inkomsten uit werk en woning of sociale zekerheidsuitkeringen.
Er worden geen voorschotten verleend.
B
Aan Titel 2 van Hoofdstuk 4 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
Investeringen in vissersvaartuigen
1. Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 4:34 van de regeling kunnen worden ingediend voor het moderniseren van en het aanbrengen van voorzieningen aan boord van een vissersvaartuig ten behoeve van de visserij met een pulskorvistuig.
2. Een pulskorvistuig als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. de maximale elektrische stroom in kW bedraagt voor elke boomkor niet meer dan de lengte in meter vermenigvuldigd met 1,25;
b. het werkelijke voltage tussen de elektroden bedraagt ten hoogste 15 Volt;
c. een computergestuurd beheerssysteem aan boord van het vaartuig registreert de maximale stroom per boom en het werkelijke voltage tussen de elektroden van ten minste de laatste 100 trekken.
d. alleen de kapitein van het vaartuig of diens gemachtigde heeft toegang tot het computergestuurde systeem om er wijzigingen in aan te brengen;
e. aan het vistuig zijn geen wekkerkettingen bevestigd.
De aanvragen, bedoeld in artikel 93a, eerste lid, kunnen worden ingediend door eigenaren van vissersvaartuigen indien:
a. het vaartuig geregistreerd staat in het visserijregister, bedoeld in artikel 6 van het Besluit Registratie vissersvaartuigen 1998;
b. het motorvermogen van het vaartuig meer dan 735 kW is;
c. het vaartuig in de periode van twaalf maanden voor het moment van indienen van de aanvraag gedurende ten minste de helft van het maximumaantal dagen dat het vaartuig op grond van Europese wetgeving aanwezig mag zijn in het Skagerrak, Kattegat en in ICES-zone IV, VIa, VIIa, VIId en de EG-wateren van ICES-zone IIa, de platvisvisserij heeft uitgeoefend met een boomkor, en
e. voor het vaartuig contingenten tong en schol zijn toegekend.
1. Aanvragen als bedoeld in artikel 93a, eerste lid, kunnen worden ingediend in de periode van 17 april 2008 tot en met 2 mei 2008.
2. Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in artikel 93a, eerste lid, bedraagt € 880.000,–.
De aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 93b, gaat vergezeld van:
a. een financieringsplan voor de investering;
b. offertes of prijsopgaven voor de aan te schaffen apparatuur, de werkzaamheden ten behoeve van de installatie en de werkzaamheden ten behoeve van de noodzakelijke aanpassingen aan het vissersvaartuig;
c. een ondernemingsplan, waarin de visie van de subsidieaanvrager op de huidige en toekomstige wijze van exploitatie van zijn visserijbedrijf is opgenomen;
d. een opgave van de visserijgebieden waar met het vaartuig doorgaans de visserij wordt uitgeoefend.
1. Bij de behandeling van aanvragen als bedoeld in artikel 93a, eerste lid, selecteert de Minister, in afwijking van artikel 4:36 van de regeling, de aanvragen voor subsidieverlening zodanig, dat de pulskorvistuigen waarvoor subsidie wordt verleend, in zo veel mogelijk verschillende praktijksituaties worden gebruikt.
2. De selectie, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd op basis van:
a. het motorvermogen van het vissersvaartuig van de aanvrager, en
b. de visserijgebieden waar de aanvrager de visserij uitoefent.
3. Indien de selectie van aanvragen op basis van het eerste lid zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, maakt de Minister overeenkomstig artikel 1:4 van de regeling een rangschikking van de aanvragen die in gelijke mate voldoen aan de in het tweede lid bedoelde selectiecriteria.
4. De Minister rangschikt een aanvraag als bedoeld in het derde lid hoger, naarmate naar het oordeel van de Minister:
a. het bedrijf van de aanvrager meer gericht is op duurzame en economisch rendabele visserij, blijkens het door de aanvrager ingediende ondernemingsplan;
b. de aanvrager meer visserijervaring met relevante vistuigen en visserijmethodes heeft , blijkens de bij het ministerie ter beschikking staande gegevens inzake de uitoefening van de visserij.
5. De Minister kan een beoordelingscommissie instellen die advies geeft over de selectie en rangschikking van aanvragen als bedoeld in het eerste en derde lid.
1. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 93a, eerste lid, bedraagt 40% van de subsidiabele kosten.
2. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 93a, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 176.000,–.
1. In elk van de twee opeenvolgende perioden van twaalf maanden na het moment van subsidievaststelling, oefent de ontvanger van subsidie, als bedoeld in artikel 93a, eerste lid, de visserij uit met het pulskorvistuig gedurende ten minste de helft van het maximumaantal dagen dat het vaartuig op grond van Europese wetgeving aanwezig mag zijn in het Skagerrak, Kattegat en in ICES-zone IV, VIa, VIIa, VIId en de EG-wateren van ICES-zone IIa.
2. Tijdens de perioden, bedoeld in het eerste lid, neemt de subsidieontvanger of de schipper van het vaartuig waarop het pulskorvistuig is geïnstalleerd overeenkomstig de in dat kader gestelde voorwaarden deel aan een door de Minister opgerichte kennis- en demonstratiekring van vissers die de visserij uitoefenen met een pulskorvistuig, teneinde de opgedane kennis over de visserij met het pulskorvistuig zo veel mogelijk te delen en toegankelijk te maken voor andere vissers.
De aanvraag tot vaststelling van subsidie als bedoeld in artikel 93a, eerste lid, gaat vergezeld van:
a. facturen en betaalbewijzen van de ten behoeve van de investering gemaakte kosten;
b. een bewijs van toestemming van de Minister om met het pulskorvistuig te mogen vissen, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling technische maatregelen 2000;
c. een bewijs van deelname aan de kennis- en demonstratiekring, bedoeld in artikel 93g, tweede lid.
Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van gemaakte en betaalde kosten en de kosten van eigen arbeid.
1. De subsidie op grond van artikel 93a wordt verleend onder voorbehoud van goedkeuring door de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
2. De beslissing tot verlening van subsidie kan worden ingetrokken of gewijzigd indien dit noodzakelijk is in verband met het verkrijgen van de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor deze regeling of het uitblijven daarvan.
C
Aan Hoofdstuk 4 wordt een Titel toegevoegd:
Maatregelen van gemeenschappelijk belang
1. Aanvragen tot verlening van een subsidie voor innovatieprojecten als bedoeld in artikel 4:15, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 6 maart 2008 tot en met 26 maart 2008.
2. Het subsidieplafond bedraagt € 3.000.000,–.
1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten
2. De subsidie bedraagt ten hoogste € 500.000,–.
Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van gemaakte en betaalde kosten en de kosten van eigen arbeid.
D
In artikel 95a wordt ‘40, eerste lid, en 43, eerste lid,’ vervangen door: 40, eerste lid, 43, eerste lid, en 93k.
E
Aan Bijlage IV van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2008 wordt het model van het aanvraagformulier toegevoegd dat is opgenomen in de Bijlage bij dit besluit.
Artikel 4:15, derde lid, onderdeel c, van de Regeling LNV-subsidies1 komt te luiden:
3. experimentele visserij.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Den Haag.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
In het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2008 is de mogelijkheid tot het doen van aanvragen tot subsidieverlening voor bepaalde onderdelen van de Regeling LNV-subsidies opengesteld. Op grond van artikel 1:3 van de Regeling LNV-subsidies kunnen subsidies uitsluitend worden verstrekt indien de Minister een aanvraagperiode en subsidieplafond heeft vastgesteld. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt een aantal onderdelen van Hoofdstuk 4 (Visserij) van de regeling toegevoegd aan het Openstellingsbesluit. Het gaat om de volgende onderdelen:
– Titel 2: capaciteit visserijvloot – sociaal-economische maatregelen;
– Titel 3: maatregelen van gemeenschappelijk belang – innovatieprojecten;
– Titel 4: investeringen – investeringen in vissersvaartuigen.
Ten aanzien van de onderdelen sociaal-economische maatregelen en investeringen in vissersvaartuigen zijn in het openstellingsbesluit, op grond van artikel 1:3 van de Regeling LNV-subsidies, de mogelijkheden tot het doen van een subsidieaanvraag nader ingeperkt tot bepaalde activiteiten en categorieën van aanvragers. Ook zijn in het openstellingsbesluit nadere voorschriften gesteld over voorschotverlening, subsidiebedragen en subsidiepercentages. Voor zover relevant wordt in deze toelichting met name ingegaan op de inperkingen ten aanzien van subsidiabele activiteiten en aanvragers.
Sociaal-economische maatregelen (artikelen 92a tot en met 92g van het Openstellingsbesluit; artikel 4:9 van de Regeling)
Ingevolge artikel 92a kunnen aanvragen voor subsidieverlening voor activiteiten op sociaal-economisch terrein in de visserijsector worden ingediend door vissers die definitief stoppen met het beroep van visser en door vissers die een cursus volgen ter verbetering van hun beroepsvaardigheden als visser. Hierbij gaat het om subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 4:9, eerste lid, onderdelen a en d, van de Regeling LNV-subsidies.
Artikel 92b bepaalt onder welke voorwaarden een visser in aanmerking komt voor een subsidie. In het geval de aanvragen het subsidieplafond overstijgen, zal voorrang worden verleend aan aanvragen van vissers die werkzaam waren op een vaartuig dat is gesaneerd en waarvoor subsidie is verleend op grond van artikel 4:2 van de Regeling LNV-subsidies. Aanvragen voor die subsidie voor sanering van vissersvaartuigen konden worden gedaan in de periode van 26 november tot en met 10 december 2007.
Voor vissers die definitief stoppen met hun beroep moet het moment van stoppen gelegen zijn na 26 november 2007. Deze peildatum is de datum waarop de aanvraagperiode voor subsidie voor sanering van vissersvaartuigen geopend werd en de visserijorganisaties op de hoogte waren van de mogelijkheid tot subsidie voor activiteiten op sociaal-economisch terrein. Deze datum is gekozen teneinde negatief anticipatiegedrag van de vissers te voorkomen. Het totale subsidiebedrag voor het vroegtijdig uittreden uit de visserij, waar de aanvrager op grond van artikel 92c, eerste lid, onderdeel b, recht op heeft, wordt in een keer uitbetaald.
Investeringen in vissersvaartuigen (artikelen 93a tot en met 93j van het Openstellingsbesluit; artikel 4:34 van de Regeling)
Ingevolge artikel 93a, eerste lid, kunnen aanvragen voor subsidieverlening voor investeringen in vissersvaartuigen worden ingediend voor het aanschaffen en aan boord installeren van een pulskorvistuig. De pulskor wordt gezien als kansrijk alternatief voor de traditionele boomkor in de platvisvisserij. De belangrijkste voordelen van het vistuig zijn dat het gebruik tot minder bodemberoering en tot minder brandstofverbruik leidt dan bij gebruik van de boomkor. Daarmee past introductie van het vistuig geheel in de lange termijnstrategie voor de visserijsector, die is beschreven in de brief aan de Tweede Kamer van 28 september 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 675, nr. 28, blz. 1). Het doel van de subsidie is om brede praktijkervaring op te doen met de pulskor en deze ervaringen te delen met andere ondernemers in de boomkorsector. Op deze wijze wordt de verdere introductie en het toekomstig gebruik van het pulskorvistuig gestimuleerd.
De voorwaarden in artikel 93a, tweede lid, waar een pulskorvistuig aan moet voldoen, zijn ontleend aan verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van de Europese Unie van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 19) (hierna: verordening nr. 40/2008). Ingevolge artikel 93b kunnen aanvragen worden ingediend door eigenaren van vissersvaartuigen die met de boomkor op platvis, waaronder tong en schol, vissen. Artikel 93e bepaalt op welke wijze aanvragen voor subsidieverlening worden geselecteerd. Gelet op het doel van de subsidieverlening is de selectie gericht op aanvragers die ieder het pulskorvistuig in een andere praktijksituatie gebruiken. Van iedere aanvrager wordt daarom beoordeeld in welke praktijksituatie hij het pulkskorvistuig zal gaan gebruiken. De criteria hiervoor zijn het motorvermogen van het vissersvaartuig van de aanvrager en de visserijgebieden waar met het vaartuig doorgaans de visserij wordt uitgeoefend. Indien op basis van deze beoordeling meer aanvragen in aanmerking komen voor subsidieverlening dan het subsidieplafond toestaat, zal er een nadere selectie plaatsvinden. De aanvragen die vergelijkbaar zijn, gelet op de criteria van motorvermogen en visserijgebieden, zullen in dat geval in een onderlinge rangschikking worden geplaatst, waarbij een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate het bedrijf van de aanvrager meer gericht is op duurzame en economisch rendabele visserij en de aanvrager meer visserijervaring met relevante vistuigen en visserijmethoden heeft. Bij visserijervaring gaat het onder meer om ervaring met de boomkor, aangezien de pulskor een alternatief is voor de boomkor. Gelet op het doel van de subsidie bepaalt artikel 93g dat de subsidieontvanger in de twee jaar na het moment van subsidievaststelling een minimum aantal dagen met het pulskorvistuig moet vissen en dat hij moet deelnemen aan een kennis- en demonstratiekring. In deze kennis- en demonstratiekring worden ervaringen over de visserij met het pulskorvistuig onderling uitgewisseld en verspreid onder andere geïnteresseerde vissers. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens bijeenkomsten en door het demonstreren en observeren van het gebruik van het pulskorvistuig op het eigen vaartuig of dat van een collega-visser. Deelname aan de kennis- en demonstratiekring betekent dus een investering in tijd. Artikel 93j ziet op de vereiste goedkeuring van de Europese Commissie in het kader van de staatssteunmelding die is gedaan voor het verlenen van subsidie voor de pulskor. In verordening nr. 40/2008 is bepaald dat het gebruik van een pulskorvistuig slechts is toegestaan in het jaar 2008. De Nederlandse overheid gaat er van uit dat het gebruik van het pulskorvistuig ook in de jaren na 2008 toegestaan zal zijn en spant zich in voor een structurele voorziening voor het gebruik van een pulskorvistuig. Als in de komende jaren op grond van de Europese regelgeving onverhoopt het gebruik van een pulskorvistuig niet langer toegestaan zal zijn, is het niet redelijk dat het financiële risico van waardeverlies van de gedane investeringen geheel voor rekening komt van de subsidieontvanger. In dat geval zal de inzet er op zijn gericht om te komen tot een adequate compensatieregeling voor gedane investeringen ten behoeve van het pulskorvistuig, een en ander overeenkomstig de Europeesrechtelijke kaders en procedures.
Innovatieprojecten (artikelen 93k tot en met 93m van het Openstellingsbesluit; artikel 4:15 van de Regeling)
Ingevolge artikel 93k, eerste lid, kunnen aanvragen voor subsidieverlening voor innovatieprojecten worden ingediend. De onderwerpen van de innovatieprojecten kunnen betrekking hebben op alle onderdelen van de visserijsector.
De wijziging van artikel 4:15 van de Regeling LNV-subsidies in artikel II is een technische aanpassing aan de voorwaarden van de Europese regelgeving.
De onderhavige regeling leidt tot een toename van administratieve lasten voor ondernemers. Bij het onderdeel investeringen in vaartuigen leidt de voorwaarde van het indienen van een ondernemingsplan tot extra kosten van € 7200,–. Het opstellen van een ondernemingsplan kost namelijk circa € 360,– en naar verwachting zullen 20 aanvragen tot subsidieverlening worden ingediend. De relatieve administratieve lasten voor dit onderdeel komen daarmee op 1%. Voor de overige administratieve lasten die met deze openstelling samenhangen, zij verwezen naar § 2 van de toelichting bij hoofdstuk 4 van de regeling. In de daar opgenomen tabel zijn per module de geschatte administratieve lasten weergegeven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
Stcrt. 2007, 228; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 januari 2008 (Stcrt. 19).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-45-p20-SC84638.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.