Ontheffing verbod VFR-vluchten

Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen alsmede boven milieubeschermingsgebied Waddenzee

21 februari 2008

Nr. IVW TBE 45.1.b + 4 BBBW - 2008 - RWS

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 12 februari 2008, ontvangen op 15 februari 2008 van Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Waterdistrict Waddenzee;

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Waterdistrict Waddenzee, voor het uitvoeren van: fotovluchten van het IJsselmeergebied en het Waddengebied. Het gaat om de volgende gebieden:

1. De gehele Waddenzee inclusief eilanden en Eems-Dollard;

2. De Noordzee kustzone;

3. Het Lauwersmeer en het Lauwersmeergebied;

4. Het IJsselmeer.

De reden dat Rijkswaterstaat in deze gebieden foto’s wil kunnen nemen, liggen op het gebied van inspectie. Het gaat om inspectie van kwelders, scheepvaartroutes, stranden, dijken, havens en andere waterstaatkundige objecten. Een aantal specifieke inspectiedoelen zijn:

• Controle en handhaving op naleving van de Wbr vergunningen;

• Controle en handhaving op de WVO vergunningen;

• Opsporen van ongebruikelijke zaken, zoals wrakken en obstakels;

• Opsporen van overtredingen, zoals lozingen en snelvaren (BPR);

• Inspectie van het waddengebied in het kader van de Samenwerkende Inspectie Waddenzee (SIW);

• Snel en doelmatig kunnen optreden bij calamiteiten. Met name bij olieverontreinigingen is de inzet van een helikopter essentieel.

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement, alsmede artikel 4, tweede lid, onder b van het Besluit beperkingen burgerluchtverkeer Waddenzee;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type Eurocopter EC120, dan wel een gelijkwaardige vervangende helikopter, in gebruik bij Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Waterdistrict Waddenzee, waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd ten behoeve van fotovluchten, van het IJsselmeergebied en het Waddengebied, in opdracht van Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Waterdistrict Waddenzee.

Het gaat om de volgende gebieden:

1. De gehele Waddenzee inclusief eilanden en Eems-Dollard;

2. De Noordzee kustzone;

3. Het Lauwersmeer en het Lauwersmeergebied;

4. Het IJsselmeer.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de onder artikel 1 genoemde helikopter wordt van 1 mei 2008 tot en met 1 mei 2009 ontheffing verleend om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, zoals vermeld in artikel 45, eerste lid, onder b van het Luchtverkeersreglement en van het verbod gesteld in artikel 2 van het Besluit beperkingen burgerluchtverkeer Waddenzee, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldige CPL of ATPL;

b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 200 ft boven de grond of het water, doch ten minste 30 m boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

2. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

3. de volgende adviessnelheden in acht worden genomen:

Vliegzicht (m) Adviessnelheid (kts)

1500 - 2000 < 100

2000 - 5000 < 120

d. het kruisen van actieve restricted areas is niet toegestaan, hiervoor dient een ontheffing te worden aangevraagd bij het commando luchtstrijdkrachten, CLSK/DO/AMO/SAOC;

e. vóór aanvang van de vlucht wordt telefonisch contact opgenomen met de Supervisor van MilATCC Nieuw Milligen; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden;

f. er wordt niet gevlogen in gebieden waar reddingsacties met behulp van luchtvaartuigen worden uitgevoerd;

g. vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, worden vermeden;

h. het vliegtuig is voorzien van een zelfopblaasbaar reddingsvlot en voor iedere inzittende een overlevingspak met een emergency locator beacon en een set vuurpijlen;

i. vóór de aanvang van de vlucht wordt de meldkamer van de Luchtvaartpolitie ingelicht, en worden de volgende gegevens verstrekt:

- naam gezagvoerder, registratie en type vliegtuig,

- plaats en tijdstip van het laagvliegen;

j. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk uitvoeren van de inspecties noodzakelijk is;

k. voor het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven het milieubeschermingsgebied Waddenzee is naast een vrijstelling van LVNL tevens een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 vereist. Deze kunt u schriftelijk aanvragen bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Noord, Cascadeplein 6, 9726 AD Groningen;

l. voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager / opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht;

m. bij het niet- of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften en beperkingen kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en alle andere zich aan boord bevindende personen bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 mei 2008 en vervalt met ingang van 2 mei 2009, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven