Regeling van de Minister van Economische Zaken van 22 oktober 2008, nr. WJZ/8161087, tot wijziging van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit in verband met het facultatief maken van het installeren van een meetinrichting voor het meten van de hoeveelheid duurzame elektriciteit die wordt ingevoed op een net

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 31, negende lid, en 77c van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

a. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid in respectievelijk het derde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De producent van een productie-installatie met een aansluitwaarde gelijk aan of kleiner dan 3 × 80 A die een verzoek als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, indient, kan afzien van het installeren van een meetinrichting die geschikt is voor meting van de hoeveelheid duurzaam opgewekte elektriciteit die op een net of installatie wordt ingevoed. Hij maakt hiervan melding op het formulier bedoeld in het eerste lid.

b. In het zevende lid, tweede volzin, wordt ‘het vierde tot en met zesde lid’ vervangen door: het vijfde tot en met zevende lid.

B

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid in respectievelijk het zesde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Indien een producent, bedoeld in artikel 2, tweede lid, voor de opwekking van duurzame elektriciteit heeft afgezien van het installeren van een meetinrichting die geschikt is voor de meting van de hoeveelheid duurzaam opgewekte elektriciteit die op een net wordt ingevoed, wordt, in afwijking van het vierde lid, de hoeveelheid duurzaam opgewekte elektriciteit die door de betreffende productie-installaties op een net wordt ingevoed steeds gesteld op nul kWh.

C

Bijlage 2 behorende bij de Regeling garanties van oorsprong duurzame elektriciteit wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage. De bijlage wordt ter inzage gelegd bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, Utrechtseweg 310, 6812 AR, Arnhem.

Den Haag, 22 oktober 2008

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

1. Algemeen

Met de inwerkingtreding van het Besluit stimulering duurzame energieproductie en de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 is de mogelijkheid geopend subsidie aan te vragen voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen. Bezitters van woningen hebben op grond van deze regelingen een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van subsidie.

Voor het verkrijgen van subsidie over de volledige productie van een installatie dient conform de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit een netbeheerder op de meetinrichting van de producent twee meetwaarden te kunnen aflezen om deze door te geven aan de garantiebeheerinstantie. Die meetwaarden betreffen de brutoproductie van de zonnestroominstallatie en de hoeveelheid aan het net geleverde elektriciteit door de zonnestroominstallatie. Op basis van deze gegevens zal de garantiebeheerinstantie garanties van oorsprong verstrekken. Alleen voor het deel dat geleverd is aan het net zal de garantiebeheerinstantie verhandelbare garanties van oorsprong verstrekken. Voor het deel dat een producent zelf heeft gebruikt worden niet verhandelbare garanties van oorsprong verstrekt.

De eisen met betrekking tot de meetinrichting om deze netlevering te kunnen vaststellen en het voorschrift in artikel 4, tweede en derde lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit, brengen met zich mee dat ook de kleine producent van duurzame elektriciteit zijn analoge draaistroommeter moet vervangen door een digitale meter om de hoeveelheid op het net ingevoede elektriciteit te kunnen vaststellen. Dit brengt kosten met zich mee voor de kleine producent, terwijl het voordeel van het beschikken over verhandelbare garanties van oorsprong voor veel producenten beperkt is.

Daarnaast zullen de draaistroommeters de komende jaren mede onder invloed van Europese regels worden vervangen door de zogenoemde slimme meters. Op deze meters kan op afstand worden afgelezen de hoeveelheid elektriciteit die van het net is afgenomen en de hoeveelheid elektriciteit die op het net is ingevoed. Omdat de huidige meters bij kleinverbruikers op relatief korte termijn worden vervangen door ‘slimme meters’ en om de eenmalige kosten van vervanging van de huidige meters voor de kleine producent te voorkomen wordt het vervangen van de draaistroommeter niet langer verplicht gesteld voor producenten van duurzame elektriciteit die een productie-installatie hebben met een aansluitwaarde gelijk aan of kleiner dan 3 × 80 Ampères. Zij kunnen dus kiezen voor het installeren van een digitale meter of daarvan afzien.

Om die keuze mogelijk te maken is in artikel 2 van de Regeling garanties van oorsprong een nieuw tweede lid ingevoegd en bijlage 2 van de regeling gewijzigd. Indien de producent van duurzame elektriciteit geen meter wenst te installeren die de hoeveelheid aan het net geleverde elektriciteit (netto-netlevering) kan vaststellen dan maakt hij dat bekend op het aanvraagformulier. Als hij hiervoor kiest betekent dit het volgende. De meetinrichting van de installatie is voorzien van een productiemeter waarmee de hoeveelheid kWh elektriciteit die door de installatie in een bepaalde periode is opgewekt, wordt gemeten. De meting van de hoeveelheid aan het net geleverde elektriciteit is niet mogelijk. In dat geval wordt deze waarde voor de uitgifte van de garanties van oorsprong vastgesteld op 0 KWh. Hiertoe wordt in de regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit een nieuw artikel 4, vijfde lid, ingevoegd. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de totale opwek aan elektriciteit door de producent in zijn huisinstallatie zelf is verbruikt. Voor de totale hoeveelheid duurzame elektriciteit verkrijgt de producent in dat geval niet-verhandelbare garanties van oorsprong op grond waarvan de hoogte van het uit te keren subsidiebedrag zal worden vastgesteld. De producent ontvangt geen verhandelbare garanties van oorsprong.

De saldering van de aan het net geleverde elektriciteit conform artikel 31c van de Elektriciteitswet komt tot stand doordat de teller van de draaistroommeter in geval van invoeding van elektriciteit op het net terugloopt. Dit betekent dat de draaistroommeter het saldo van de door het net geleverde elektriciteit minus de op het net ingevoede elektriciteit weergeeft.

2. Effecten voor burgers

De administratieve lasten nemen voor de producent toe doordat op het aanvraagformulier voor de garantiebeheerinstantie een extra vraag is opgenomen. De schatting is dat dit voor aanvragers maximaal 1 minuut tijd vergt, inclusief het lezen van een eventuele korte toelichting. Gebaseerd op 10.000 verwachte aanvragen per jaar resulteert dit totaal in 166 uur.

Daar staat tegenover dat tijd en kosten voor het vervangen van een draaistroommeter niet behoeven te worden gemaakt. Hierdoor wordt een aanvankelijk onvoorziene stijging van de administratieve lasten voorkomen. De kosten voor de meter bedragen van € 80–100 per producent. Installatiekosten zijn in de orde van € 30 als dit gelijktijdig wordt gedaan met het plaatsen van de meetinrichting van het zonnestroomsysteem. Gelet op het feit dat meer dan 60% van de huishoudens in Nederland een draaistroommeter heeft en de verwachting is dat (bijna) alle producenten gebruik zullen maken van de mogelijkheid deze te behouden bij het aanvragen van subsidie voor een zonnestroominstallatie, wordt een stijging vermeden van naar schatting € 725.000 per jaar.

Er wordt bezien of reductie van administratieve lasten in de toekomst mogelijk kan worden gemaakt door het aantal loketten waar burgers mee te maken krijgen bij het aanvragen van subsidie verder terug te dringen. De inzet hierbij is om er voor te zorgen dat er geen contact meer nodig is tussen particulieren en CertiQ voor het ontvangen van subsidie.

3. Uitvoeringslasten

De kosten voor het doorvoeren van een wijziging op het formulier en in het systeem van de garantiebeheersinstantie CertiQ worden geraamd op € 10.000.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.


XNoot
1

Stcrt. 2003, 242; laatstelijk gewijzigd bij Ministeriële regeling van 20 maart 2008 (Stcrt. 60).

Naar boven