Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2008, 43 pagina 8 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2008, 43 pagina 8 | Overig |
Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 28 februari 2008, nr. DJZ/BR-0164/08, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (MDG3-Fonds: Investeren in gelijkheid)
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 ;
Gelet op de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062 ;
Besluit:
Voor subsidieverlening op grond van een of meer van de bepalingen van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op de realisering van het derde internationale Millennium Ontwikkelingsdoel in 2015, gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.
1. Aanvragen voor een subsidie in het kader van het MDG3-Fonds worden ingediend in de periode vanaf 15 maart 2008 tot en met 14 mei 2008.
2. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend aan de hand van het door de aanvrager daartoe ingevulde aanvraagformulier.3
3. De aanvraag wordt voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.
Voor subsidieverlening in het kader van het MDG3-Fonds geldt voor de periode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2011 een subsidieplafond van € 50 miljoen.
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd, met dien verstande dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven de aanvragen die het beste voldoen aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken .
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 juli 2011.
Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:
de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.J. Treffers.
Achtergrond: internationale millennium ontwikkelingsdoelen
De internationaal overeengekomen leidraad voor ontwikkeling wordt gevormd door de acht Millennium Development Goals (MDG’s). Het Nederlandse kabinet heeft deze Millennium Ontwikkelingsdoelen onderschreven. In het coalitieakkoord van het kabinet Balkenende IV is afgesproken dat Nederland zich extra zal inzetten om de achterstanden bij het behalen van deze doelen in 2015 te verminderen. De MDG’s luiden als volgt:
1. Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft is in 2015 minstens tot de helft teruggebracht ten opzichte van 1990;
2. In 2015 gaan alle kinderen, zowel jongens als meisjes, in de hele wereld naar de basisschool;
3. In 2015 hebben mannen en vrouwen dezelfde rechten;
4. In 2015 is het aantal kinderen dat in ontwikkelingslanden overlijdt voor de vijfde verjaardag met tweederde teruggebracht ten opzichte van 1990;
5. Het aantal vrouwen dat in het kraambed overlijdt, is voor 2015 met driekwart verminderd ten opzichte van 1990;
6. Voor 2015 is de verspreiding van HIV/Aids, malaria, TBC en andere grote ziektes stopgezet en teruggedrongen;
7. Het aantal mensen dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater is in 2015 gehalveerd ten opzichte van 1990. Verder zijn de levensomstandigheden van ten minste honderd miljoen bewoners van krottenwijken in 2020 verbeterd. Regeringen zetten zich blijvend in voor de bescherming van het milieu;
8. Alle regeringen in de wereld zetten zich in voor armoedebestrijding en maken heldere en eerlijke afspraken over goed bestuur en rechtvaardige handel. Er komt een oplossing voor het schuldenvraagstuk en rijke landen zorgen voor meer en betere hulp.
Binnen het kabinet voert de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de regie over de Nederlandse inzet op de MDG’s en coördineert hij de internationale inzet van de Nederlandse overheid op dit terrein.
Op veel plaatsen in de wereld is er sprake van genderongelijkheid. Nog steeds maken minder meisjes de lagere en middelbare school af, nog steeds hebben vrouwen minder kansen op de arbeidsmarkt. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn geen vanzelfsprekendheid. De aidsepidemie treft vooral vrouwen en veel van hen lijden onder (huiselijk) geweld. Vrouwen hebben minder eigendomsrechten en trekken aan het kortste eind wanneer het gaat over erfrecht. Vrouwen zijn minder vertegenwoordigd in nationale parlementen.
De oorzaken voor deze achtergestelde positie zijn te vinden in een combinatie van vooral culturele factoren waarin machtsongelijkheid tussen vrouwen en mannen ligt verankerd. De diepgewortelde genderongelijkheid wordt breed onderkend en is een belangrijke rem op alle vormen van ontwikkeling. Ook de voortgang op de andere MDG’s wordt geremd door het voortbestaan van genderongelijkheid. Na dialoog en consultaties van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met ontwikkelingsorganisaties, bedrijven, burgers en wetenschappers over de vraag hoe gezamenlijk de MDG’s dichterbij kunnen worden gebracht, heeft de Minister daarom besloten specifiek in te zetten op MDG3, oftewel de gelijke rechten en kansen voor meisjes en vrouwen.
Schoklandakkoord MDG3-Fonds: Investeren in Gelijkheid
Studies1 geven aan dat er de laatste jaren aanzienlijk minder geld beschikbaar is gekomen voor organisaties die inzetten voor het halen van MDG3. Dit is voldoende reden om een extra financiële injectie te geven om zo activiteiten die gelijke rechten en kansen voor vrouwen en meisjes bevorderen te stimuleren. De Minister heeft daarvoor middelen beschikbaar: het MDG3-Fonds. In totaal stelt de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2011 maximaal € 50 miljoen beschikbaar.
Het MDG3-Fonds is onderdeel van een bredere maatschappelijke inzet om MDG3 dichterbij te brengen. Hiertoe is op 30 juni 2007 op het voormalige eiland Schokland het Akkoord van Schokland ‘MDG 3 fonds: investeren in gelijkheid’ ondertekend door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de volgende organisaties:
– Cordaid;
– Hivos;
– ICCO & Kerk in Actie;
– Mama Cash;
– Oxfam Novib;
– Women in Leadership;
– WO=MEN, Dutch Gender Platform;
– Women on Top;
– World Population Foundation.
Deze organisaties leveren elk een unieke en eigen bijdrage aan MDG3, vullen elkaar aan en werken samen om gelijke rechten en kansen voor meisjes en vrouwen waar te maken. De ondertekenaars van het MDG3-akkoord dragen bij met kennis, ideeën, geld, netwerken, menskracht. Het MDG3-Fonds is onderwerp van halfjaarlijkse beleidsafstemming van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met deze organisaties en anderen die op dit werkterrein eigen activiteiten ondersteunen en ontplooien. In het daartoe te houden overleg zal worden getracht onderlinge activiteitenportefeuilles te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en MDG3
De Directie DSI/gezondheid, gender en maatschappelijke organisaties en daarbinnen de afdeling Emancipatiethema’s (DSI/ER) richt zich op het leveren van een bijdrage aan het behalen van MDG3: het vergroten van gendergelijkheid en het versterken van de positie van vrouwen en meisjes. In dit kader is een zevental prioriteitsgebieden geïdentificeerd – in lijn met de conclusies en adviezen van de UN MDG task force on education and gender equality2 – die gezamenlijk een bijdrage leveren aan het dichterbij brengen van MDG3, te weten:
1. Secundair onderwijs voor meisjes;
2. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten;
3. Tijdsbesparende infrastructuur voor vrouwen;
4. Goed geregeld eigendoms- en erfrecht voor vrouwen;
5. Formele werkgelegenheid en gelijke kansen op de arbeidsmarkt;
6. Deelname en vertegenwoordiging van vrouwen in politiek en bestuur;
7. Aanpak van geweld tegen vrouwen.
Daarnaast zijn drie doelgroepen gedefinieerd die specifieke aandacht verdienen:
– vrouwen en meisjes in conflictsituaties;
– gemarginaliseerde vrouwen;
– adolescenten.
Doel MDG3-Fonds: Investeren in Gelijkheid
Met het MDG3-Fonds beoogt de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een extra inspanning te leveren om de gelijke rechten en kansen van vrouwen en meisjes te verbeteren. Het MDG3-Fonds is bedoeld voor organisaties, inclusief bedrijven, die nationaal, regionaal en/of internationaal opereren, in het bijzonder organisaties gevestigd in ontwikkelingslanden. Uit het fonds kunnen voorstellen worden gefinancierd die kansen en rechten van vrouwen en meisjes verbeteren in ontwikkelingslanden in Afrika, Latijns Amerika en Azië. Het gaat derhalve om een activiteitensubsidie. De afdeling DSI/ER is verantwoordelijk voor het beheer van het MDG3-Fonds.
Het MDG3-Fonds richt zich specifiek op verbetering van gendergelijkheid en empowerment van vrouwen. Specifieke aandacht krijgen eigendoms- en erfrecht voor vrouwen, bevorderen van werkgelegenheid en gelijke kansen op de arbeidsmarkt, deelname aan politiek en bestuur en de aanpak van geweld tegen vrouwen.
Er worden alleen eenmalige bijdragen verstrekt: een organisatie kan maximaal één keer in aanmerking komen voor een subsidie uit het MDG3-Fonds.
Het MDG3-Fonds is geen nieuwe subsidieregeling, maar een tijdelijke aanjaagfaciliteit om activiteiten ten behoeve van MDG3 te stimuleren tot en met 30 juni 2011. Binnen het raam van de geldende Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 biedt het MDG3-Fonds financiële ruimte om specifieke accenten te leggen.
In aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden gelet op het voorgaande daarom de volgende criteria.
Voor subsidie uit het MDG3-Fonds komen niet in aanmerking:
– de organisaties die het Schoklandakkoord MDG3-Fonds hebben ondertekend;
– volkenrechtelijke organisaties;
– (lokale) overheidsorganisaties;
– organisaties die reeds rechtstreeks een subsidie van het Ministerie van BZ ontvangen3 ; dit betekent dat geen subsidie wordt verstrekt aan een organisatie die bijvoorbeeld reeds subsidie ontvangt uit MFS, TMF, PSOM, Stabiliteitsfonds, MATRA, SALIN, een subsidieafbouwregeling in verband met MFP en TMF. Ook dubbele financiering uit MDG3-Fonds en Schoklandfonds is niet mogelijk. Dit betekent dat een organisatie slechts uit één van beide fondsen een subsidie kan ontvangen.
Omvang activiteiten en omvang subsidies
– Een subsidie uit het MDG3-Fonds voor het tijdvak 2008 tot en met 2011 bedraagt minimaal € 900.000,– en maximaal € 6.000.000,–.
– Een subsidie uit het MDG3-Fonds voor het tijdvak 2009 tot en met 2011 bedraagt minimaal € 750.000,– en maximaal € 5.150.000,–.
– Te subsidiëren activiteiten dienen zo snel mogelijk, doch uiterlijk op 1 januari 2009 te starten.
– Te subsidiëren activiteiten dienen uiterlijk op 30 juni 2011 te zijn afgerond.
Drempelcriteria ten aanzien van de aanvragende organisatie
– De organisatie is een niet-overheidsorganisatie.
– De organisatie bezit rechtspersoonlijkheid.
– De organisatie zet zich in voor gelijke rechten en kansen van vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden.4
Beoordelingscriteria betreffende de inhoud en kwaliteit van de aanvraag
Aanvragen zullen worden beoordeeld door een beoordelingscommissie volgens vooraf vastgestelde criteria. De criteria beslaan de volgende terreinen:
1. Ontwikkelingsrelevantie: mate waarin met de voorgenomen activiteiten wordt bijgedragen aan MDG3, met name op het gebied van de hiervoor genoemde prioriteitsgebieden 4, 5, 6 en 7:
– goed geregeld eigendoms- en erfrecht voor vrouwen;
– formele werkgelegenheid en gelijke kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt;
– deelname en vertegenwoordiging van vrouwen in politiek en bestuur;
– aanpak van geweld tegen vrouwen.
2. Mate waarin de voorgenomen activiteiten zich richten op de drie hiervoor genoemde specifieke doelgroepen:
– vrouwen en meisjes in conflictsituaties;
– gemarginaliseerde vrouwen;
– adolescenten.
3. Landen van uitvoering: voorgenomen activiteiten uit te voeren in landen die zijn opgenomen op de DAC lijst hebben prioriteit.5
4. Kwaliteit van de interventiestrategie: mate waarin voorstellen zijn uitgewerkt in operationele doelen, beoogde resultaten, voorgenomen activiteiten en middelen en zijn voorzien van een helder verband tussen de te bereiken doelen en de daarvoor benodigde middelen.
5. Uitwerking van beoogde resultaten in SMART-systematiek (Specifiek, Meetbaar/aantoonbaar, Acceptable voor relevante stakeholders, Realistisch, realiseerbaar binnen een duidelijk aangegeven Tijdvak).
6. Herkomst van de aanvrager: het MDG3-Fonds beoogt in het bijzonder (maar niet uitsluitend) voorgenomen activiteiten ondernomen door organisaties gevestigd in ontwikkelingslanden te stimuleren.
7. Draagvlak van de organisatie: mate waarin de organisatie kan aantonen dat ze draagvlak heeft in de landen waarin de voorgenomen activiteiten ten behoeve van MDG3 worden uitgevoerd.
8. Kwaliteit van het financieel en administratief management van de organisatie.
9. Duurzaamheid van de activiteit: de mate waarin de voorgenomen activiteit een blijvend effect teweeg zal brengen.
Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een aanvraagformulier. Dit formulier kan worden verkregen via www.minbuza.nl/Ontwikkelingssamenwerking/Subsidies en via www.MDG3.nl. Ook kan het worden opgevraagd bij Pricewaterhouse Coopers via telefoonnummer 070 – 3426530. Het aanvraagformulier vermeldt tevens welke bescheiden dienen te worden gevoegd bij de aanvraag.
De termijn waarbinnen aanvragen voor een subsidie in het kader van het MDG3-Fonds worden ingediend is de periode vanaf 15 maart tot en met 14 mei 2008. Aanvragen dienen schriftelijk, in tweevoud en rechtsgeldig ondertekend te worden ingediend bij Pricewaterhouse Coopers, t.a.v. ‘MDG3-Fonds’, Postbus 30715, 2500 GS, Den Haag; tegelijk dient een elektronische kopie van een schriftelijke aanvraag te worden gezonden naar info@MDG3.nl. Aanvragen worden in de Nederlandse dan wel Engelse taal ingediend.
In het bij de aanvraag in te dienen activiteitenplan6 toont de aanvrager aan dat de voorgenomen activiteiten leiden tot uitgaven die per jaar waarin activiteiten zijn voorzien het volgende bedragen:
Jaar | Minimaal | Maximaal |
---|---|---|
2008 | € 150.000,– | € 850.000,– |
2009 | € 300.000,– | € 2.000.000,– |
2010 | € 300.000,– | € 2.000.000,– |
2011 | € 150.000,– | € 1.150.000,– |
De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van de toepasselijke regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd. Beoordeling en subsidietoekenning vinden plaats via een tender: subsidieaanvragen worden onderling vergeleken, met dien verstande, dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven, de aanvragen die het beste voldoen aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8 lid 3 sub d van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Aan de hand van deze beoordeling rangschikt de Minister de aanvragen die voldoen aan de maatstaven zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naar mate deze meer voldoet aan genoemde maatstaven - en daarmee meer bijdraagt aan het doel van dit beleidskader, het in 2015 behalen van MDG3. De Minister besluit tot subsidieverlening overeenkomstig deze rangorde.
Besluitvorming door de Minister over de ingediende aanvragen vindt naar verwachting plaats uiterlijk op 15 juli 2008.
Aan subsidieontvangers wier voorgenomen activiteiten zich uitstrekken tot na 31 december 2009 zal de verplichting worden opgelegd om gedurende 2009 een strategie te ontwikkelen hoe in 2010 minimaal 25% van de jaarinkomsten uit eigen financiële middelen en/of uit financiële bijdragen van derden kan worden verworven en om deze strategie uit te werken in een concreet actieplan voor 2010. Strategie en actieplan dienen gelijktijdig met het jaarplan 2010 te worden ingediend bij de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Deze verplichting zal niet worden opgelegd indien uit de bij de aanvraag te voegen Checklist for Organisational Capacity Assessment (COCA) blijkt dat reeds aan deze verplichting wordt voldaan.
1
Kerr, J., The second fund her report. Financial sustainabilility for Women’s Movement Worldwide, Association for Women’s Rights in Development, 2007.
2
Gender Equality. Taking action: achieving gender equality and empowering women. Achieving the Millennium Development Goals, UN Millennium Project/Task force on Education and Gender Equality, 2005, Lead authors Caren Grown, Geeta Rao Gupta, Aslihan Kes.
3
Hieronder vallen niet lokale organisaties buiten de Europese Unie aan welke namens de minister van Buitenlandse Zaken of de minister voor Ontwikkelingssamenwerking door Nederlandse vertegenwoordigingen buiten de Europese Unie financiële middelen worden verstrekt op basis van privaatrechtelijke bijdrageovereenkomsten.
4
Zie de DAC-lijst op www.minbuza.nl/Ontwikkelingssamenwerking/Subsidies en op www.MDG3.nl .
5
Zie de DAC-lijst op www.minbuza.nl/Ontwikkelingssamenwerking/Subsidies en op www.MDG3.nl
6
Zie artikel 25, eerste lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Stb. 2005, 137.
Stcrt. 2005, 251.
Het aanvraagformulier is geplaatst op www.minbuza.nl/Ontwikkelingssamenwerking/Subsidies en op www.MDG3.nl. Het aanvraagformulier kan tevens worden opgevraagd via telefoonnummer 070 – 3426530.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-43-p8-SC84663.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.