Wijziging Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 27 februari 2008, nr. WJZ 8021506, tot wijziging van de Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. Internationaal R&D-samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit twee of meer niet in een groep verbonden in Nederland gevestigde deelnemers, waaronder één ondernemer, dat onderdeel uitmaakt van een Europees samenwerkingsverband en dat is opgericht voor de uitvoering van een Internationaal R&D-project;

2. Onderdeel h komt te luiden:

h. Internationaal R&D-project: een samenhangend geheel van activiteiten, uitgevoerd door een Internationaal R&D-samenwerkingsverband, bestaande uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan, dat is voorzien van een ITEA2 of MEDEA+ label en dat leidt tot een nieuw product, proces of tot een nieuwe dienst;.

3. Onderdeel i komt te luiden:

i. onderzoeksorganisatie: een onderzoeksorganisatie in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU 323);.

4. Na onderdeel i worden de onderdelen j en k toegevoegd luidende:

j. industrieel onderzoek: industrieel onderzoek in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323);

k. experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323).

B

Artikel 1, tweede lid, komt te luiden:

2. Voor de definities van innovatieproject, ondernemer, MKB-ondernemer en groep is artikel 1 van de kaderregeling van toepassing.

C

In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel e, 9, eerste lid, onderdeel a, sub 7°, 11, derde lid, onderdeel b, 12, vierde lid aanhef en onderdelen b en c, vervalt de zinsnede ‘publiek gefinancierde’.

D

Het opschrift van paragraaf 4 wordt vervangen door: § 4. Internationale R&D-projecten.

E

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘EIC-samenwerkingsverband’ wordt vervangen door: Internationaal R&D-samenwerkingsverband.

2. ‘EIC-project’ wordt vervangen door: Internationaal R&D-project.

F

In artikel 18, tweede lid, onder b wordt ‘EIC-project’ vervangen door: Internationaal R&D-project.

G

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘EIC-project’ vervangen door: Internationaal R&D-project.

2. De onderdelen b tot en met d van het derde lid komen te luiden:

b. een brede betrokkenheid van verschillende partijen bij het Internationaal R&D-project, met name van het MKB;

c. de kwaliteit van de samenwerking in het Internationaal R&D-project met het oog op het bereiken van d e Research & Development doelstellingen en strategische afstemming met andere clusters;

d. technologische- en procesinnovatie;.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Voor de rangschikking wegen de in het derde lid vermelde criteria a en b zwaarder dan de criteria c tot en met e.

H

De bijlagen 1, 2 en 4 worden vervangen door de bij deze regeling behorende bijlagen 1, 2 en 4.

Artikel II

1. Als periode bedoeld in artikel 12 van de kaderregeling, wordt, voor aanvragen om subsidie voor Internationale R&D-projecten krachtens de Subsidieregeling Point One Boegbeeldmodule 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten vastgesteld: de dag na de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 31 maart 2008, 18:00 uur.

2. Het subsidieplafond voor het in 2008 verlenen van subsidies op grond van artikel 13 op aanvragen ontvangen in de periode, bedoeld in het eerste lid, is € 9.300.000.

Artikel III

Op aanvragen om subsidie, die vóór de inwerkingtreding van artikel I zijn ingediend en op subsidies die vóór die datum zijn verstrekt, blijft de Subsidieregeling Point One Boegbeeldmodule 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten van toepassing, zoals die onmiddellijk vóór dat tijdstip luidde.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 2 tot en met 4 die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.

Den Haag, 27 februari 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.JA. van der Hoeven.

Bijlage 1

De Strategische Onderzoeksagenda van Point One

Point One heeft een Strategische Onderzoeksagenda opgesteld op basis van de bijdragen van de Nederlandse partijen die werkzaam zijn op het terrein van embedded systemen en nano-elektronica en de reeds beschikbare internationale roadmaps van MEDEA+, ITEA2.

Doel van de Strategische Onderzoeksagenda van Point One is het verstrekken van een integrale richtlijn voor onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten die gezamenlijk worden ondernomen door grote bedrijven, MKB’s, overheid, universiteiten en andere publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties.

De ambities van Point One zijn verwoord in het Orangebook. De ambitie is: het verkrijgen van het wereldwijde leiderschap in innovatie en business op het terrein van embedded systemen en nanoelektronica.

De ambitie laat zich vertalen in programma doelen voor 2011. In het Orange book zijn deze helder geformuleerd:

– de omzet van bedrijven die op dit terrein actief zijn, moet met ruim 30% zijn toegenomen tot EUR 26 miljard per jaar;

– de huidige bedrijven hebben hun marktpositie versterkt en tientallen nieuwe bedrijven zijn opgestart;

– via een speciaal durfkapitaalfonds zijn miljoenen risicodragend kapitaal beschikbaar gekomen;

– de partners hebben toegang tot grote onderzoeksfaciliteiten;

– het huidige aantal toeleveranciers is met meer dan honderd bedrijven gegroeid;

– de bedrijven en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties in het Point One ecosysteem beschikken over voldoende gekwalificeerde kenniswerkers en vaklieden.

De uitvoering van de Strategische Onderzoeksagenda maakt het mede mogelijk de ambities en programmadoelen van Point One te realiseren

De Strategische Onderzoeksagenda is gebaseerd op :

a. de huidige en toekomstige maatschappelijke behoeftes met betrekking tot toepassingen;

b. de nationale en internationale onderzoeksonderwerpen en technologische roadmaps.

Nadere informatie over de Strategische Onderzoeksagenda van Point One en het Point One orange book kan gevonden worden op www.point-one.nl. Hier staat een Engelstalige versie van de Strategische Onderzoeksagenda van Point One.

De toepassingsdomeinen van de Strategische Onderzoeksagenda van Point One zijn (genummerd volgens de SRA):

2.1

Gezondheid;

2.2

Mobiliteit/transport;

2.3

Veiligheid;

2.4

Communicatie;

2.5

Educatie en vermaak;

2.6

Energie en milieu.

De technologiedomeinen van de Strategische Onderzoeksagenda van Point One zijn (genummerd volgens de SRA):

3.2

Nano-elektronica

3.2.1.

Radio frequenties (circuits en systemen, devices, interconnectie, verpakking en antennes);

3.2.2.

Hoge voltages en kracht;

3.2.3.

Sensoren en actuatoren;

3.2.4.

‘System-in-Package‘;

3.2.5.

‘Heterogeneous and system ability’ ontwerpmethodes.

  

3.3

Embedded systemen

3.3.2

Architecturen en Platforms;

3.3.3

Systeem engineering;

3.3.4

Integratie van hard- en software;

3.3.5

Gegevens afhandeling in complexe embedded systemen;

3.3.6

Distributie, compositie en communicatie;

3.3.7

Systeeminteractie;

3.3.8

Bewegings- en positiecontrole;

3.3.9

Kwaliteit en afhankelijkheid.

  

3.4

Halfgeleider gerelateerde apparatuur en hun werking

3.4.2

Lithografie;

3.4.3

Wafer afhandelingsapparatuur;

3.4.4

Metrologie en ‘characterization‘gereedschappen;

3.4.5

More than Moore apparatuur;

3.4.6

Back-end apparatuur.

  

3.5

Interactie tussen technologieën

3.5.2

Interactie tussen Nano-elektronica en Embedded systemen;

3.5.3

Interactie tussen Nano-elektronica en apparatuur;

3.5.4

Andere interactie onderwerpen (materiaal technologie, beyond CMOS).

Toelichting

Algemeen

1. Internationale R&D-projecten

In 2007 is een start gemaakt met het subsidiëren van internationale projecten binnen het innovatieprogramma Point One middels Europese innovatiecluster projecten (verder EIC-projecten). Gezien de internationale oriëntatie binnen het innovatieprogramma Point One is ervoor gekozen om dit in 2008 verder uit te bouwen. Daarvoor zijn de Internationale R&D-projecten in het leven geroepen. Deze vervangen de EIC-projecten. Waar de EIC-projecten met name gericht waren op het bereiken van meer synergie tussen clusters is het aandachtsgebied van de Internationale R&D call breder. Ook wordt de samenwerking op excellente gebieden tussen Point One en andere Europese clusters op het gebied van nano-elektronica en embedded systemen verder gestimuleerd en gefaciliteerd.

Het concrete doel van de Internationale R&D-projecten is het genereren van excellente projecten binnen het ITEA2 en MEDEA+ kader. De niet-R&D activiteiten die bij de EIC-projecten werden nagestreefd, zoals activiteiten ten behoeve van een duurzaam structurerend karakter, voor beïnvloeding van het Point One ecosysteem en van de relaties met andere clusters, worden in de waardering van een Internationaal R&D-project wel positief beoordeeld, maar zijn als criterium genuanceerd.

2. Doel en focus

Deze subsidieregeling tot wijziging van de subsidieregeling Point One BoegBeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten heeft tot doel, op basis van een door de betrokken partijen in samenspraak met het ministerie van Economische Zaken opgestelde strategische onderzoeksagenda, subsidie te verstrekken via een tender. In Bijlage 1 wordt nader ingegaan op de doelen van het Point One innovatieprogramma, zoals vastgelegd in het Point One Orangebook, en de vertaling hiervan in de strategische onderzoeksagenda (SRA) van Point One en in de werkingsgebieden. Een tweede belangrijke doelstelling is een bijdrage te leveren aan de standaardisering en bredere toepassing van de ontwikkelde technologie in Point One verband. Als inhoudelijke uitgangspunten voor de Internationale R&D-projecten geldt dat het moet gaan om projecten van hoge kwaliteit en met een aansprekend karakter.

Het is essentieel dat ingediende aanvragen vallen binnen de strategische onderzoeksagenda van Point One (SRA). Verder is een randvoorwaarde dat er een brede betrokkenheid wordt gecreëerd van verschillende partijen vanuit het Point One ecosysteem in de internationale R&D projecten. Hierbij wordt met name gedacht aan de betrokkenheid van MKB-ondernemingen en van kennisinstituten maar ook van die ondernemingen die noch supermultinational noch MKB-onderneming zijn. Deze laatsten spelen een belangrijke rol in het Point One ecosysteem.

3. Uitvoering

Deze regeling is gebaseerd op de Kaderwet EZ-subsidies en maakt gebruik van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten (Stcrt. 2006, 23). Die kaderregeling is het centrale instrument voor het programmatische pakket voor innovatie. De Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 wordt namens de Minister van Economische Zaken uitgevoerd door het agentschap SenterNovem, de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Economische Zaken voor technologie, energie en milieu te ’s-Gravenhage. Daar zijn ook de formulieren, genoemd in artikel 21 van de regeling, verkrijgbaar.

5. Administratieve lasten

De totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en verantwoorden van subsidie komen neer op € 336.160 of 3,62 procent van het subsidieplafond van € 9,3 mln. voor Internationale R&D-projecten. Met deze regeling wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de programmatische aanpak zoals ook wordt beoogd met de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten. Een belangrijke doelstelling daarvan is het verminderen van administratieve lasten door eenduidige bepalingen en beperking van het aantal en de zwaarte van de administratieve voorschriften.

Doordat er een betrekkelijk selecte doelgroep is, zijn de verkrijgingkosten voor subsidies voor Internationale R&D-projecten gering. De verkrijgingskosten zijn iets lager ten opzichte van de Boegbeeld regeling 2007. Daar bedroeg de percentage 4,30. De verlaging van de kosten wordt met name bereikt door in de oriëntatiefase aan de aanvrager een inschatting te geven over de slaagkans van zijn project. Een potentiële aanvrager weet in die fase dan al of het project wel of niet in aanmerking komt voor subsidie en zal bij een negatieve inschatting hoogstwaarschijnlijk geen verdere kosten meer maken. Daarnaast zal een aantal projecten meer geschikt blijken te zijn voor andere subsidieregelingen. Zij zullen hier actief naar worden verwezen.

De verwachting is dat er circa 15 complete subsidieaanvragen zullen worden ingediend.

De verwachting is dat er ongeveer 5 partijen per aanvraag zullen deelnemen. In totaal zullen er dus ongeveer 75 partijen betrokken zijn bij de aanvragen in deze tender. Uiteindelijk zullen circa 5 aanvragen, en dus 25 partijen, voor subsidie in aanmerking komen.

6. Staatssteunaspecten

De subsidieverstrekking aan internationale R&D projecten behoeft niet gemeld te worden aangezien de reikwijdte ervan binnen de grenzen van de goedkeurende beschikking van de Europese Commissie van 16 mei 2007 valt.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A tot en met G

Op diverse plaatsen in de regeling wordt de benaming ‘EIC-projecten’ vervangen door de benaming ‘Internationale R&D-projecten’. Deze vervanging wordt doorgevoerd om de internationale oriëntatie binnen het innovatieprogramma Point One verder uit te bouwen. Voor een Internationaal R&D-project is overigens, net zoals dat het geval was bij een EIC-project, vereist dat er sprake is van een project dat voorzien is van een ITEA2 of MEDEA+ label. ITEA2 labels zijn gericht op embedded (ingebouwde) systemen. Zie voor meer informatie over ITEA2 http://www.itea-office.org/. MEDEA+ labels zijn gericht op nano-elektronica. Zie voor meer informatie hierover http://www.medeaplus.org/. De mogelijkheid dat een Internationaal R&D-project een ander EUREKA label heeft is, in tegenstelling tot hetgeen bij de EIC-projecten mogelijk was, niet opgenomen.

Onderdelen A, B en C

Op 1 januari 2007 is het nieuwe staatssteunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie van de Europese Commissie in werking getreden. Voor zover de Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 begrippen hanteert die ook gedefiniëerd zijn in dat steunkader is bij die definities aangesloten.

Het gaat om de volgende begrippen:

Onderzoeksorganisatie

Onder onderzoeksorganisatie wordt verstaan: een entiteit, zoals een universiteit of onderzoeksorganisatie, ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en het verspreiden van de resultaten daarvan door middel van onderwijs, publicaties of technologieoverdracht; alle winst wordt opnieuw geïnvesteerd in die activiteiten, in de verspreiding van de resultaten daarvan, of in onderwijs. Ondernemingen die invloed over een dergelijke entiteit kunnen uitoefenen door middel van bijvoorbeeld aandeelhouders of leden, genieten geen preferente toegang tot de onderzoekscapaciteit van een dergelijke entiteit of tot de resultaten van haar onderzoek.

Industrieel onderzoek

Onder industrieel onderzoek wordt verstaan: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die noodzakelijk is voor industrieel onderzoek, met name voor algemene validering van technologieën, met uitzondering van prototypes als bedoeld in punt g).

Experimentele ontwikkeling

Onder experimentele ontwikkeling wordt verstaan: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema’s of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd.

De ontwikkeling van commercieel bruikbare prototypes en proefprojecten valt eveneens onder experimentele ontwikkeling indien het prototype het commerciële eindproduct is en de productie ervan te duur is om alleen voor demonstratie- en validatiedoeleinden te worden gebruikt. Bij commercieel gebruik van demonstratie- of proefprojecten worden eventuele inkomsten die hieruit voortvloeien, op de in aanmerking komende kosten in mindering gebracht. De kosten van de experimentele ontwikkeling en het testen van producten, procedés en diensten komen eveneens in aanmerking, voor zover deze niet voor industriële toepassing of commerciële exploitatie kunnen worden gebruikt of geschikt gemaakt. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan de routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

Onderdeel G

Dit onderdeel wijzigt een aantal criteria van artikel 19 van de Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007. Voor de Internationale R&D-projecten gelden ruimer geformuleerde criteria dan de voormalige EIC-projecten. Het gewijzigde artikel 19 bevat, via de verwijzing naar de eveneens gewijzigde bijlage 1, tezamen met de afwijzingsgronden van artikel 15 van de kaderregeling en artikelen 18 de Subsidieregeling Point One Boegbeeld, de criteria voor het verstrekken van subsidie voor Internationale R&D-projecten.

Toelichtende tabel:

Deze tabel maakt inzichtelijk wat de verschillen in criteria zijn tussen de Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 en deze regeling.

De Minister rangschikt, daarbij geadviseerd door de adviescommissie, de aanvragen zodanig, dat een project hoger gerangschikt wordt naar mate het meer bijdraagt aan:

Criteria 2007

Criteria 2008

a. de doelstellingen van de bij deze regeling behorende bijlage 1

a. idem

b. de daadwerkelijke betrokkenheid van het MKB, als partner in het EIC-samenwerkingsverband

b. een brede betrokkenheid van verschillende partijen bij het Internationaal R&D-project, met name van het MKB

c. de kwaliteit van de afstemming met andere clusters (inclusief aantoonbare strategisch complementaire sterkten in het projectvoorstel), de bijdrage aan de verankering van de clustersamenwerking en de breedte van de samenwerking, met name met het MKB

c. de kwaliteit van de samenwerking in het Internationaal R&D-project met het oog op het bereiken van de Research & Development doelstellingen en strategische afstemming met andere clusters.

d. technologische innovatie

d. technologische- en procesinnovatie

e. het duurzaam economisch perspectief, ten minste blijkend uit de toepassingsmogelijkheden van de projectresultaten

alsmede het perspectief op arbeidsplaatsen of kennisuitwisseling met human capital.

e. idem

De eerste twee criteria zijn programmacriteria, de volgende drie zijn projectcriteria. Bij een programmacriterium wordt vooral gekeken naar de invulling van de programma doelstellingen door een project. Bij de projectcriteria wordt met name gekeken naar de betrokkenheid van partijen, de kwaliteit van de samenwerking en de mate van innovativiteit van het Internationaal R&D-project zelf. De eerste twee criteria wegen zwaarder dan de criteria c tot en met e. Dit betekent dat de criteria a en b ieder een wegingsfactor van 25 procent hebben. Bij de criteria c, d en e is dat (afgerond) 16,6 procent.

Toelichting bij criterium a

Van belang bij dit criterium is de wijziging van bijlage 1. Bijlage 1 is aangevuld. Eerst werd alleen verwezen naar de toepassings- en technologie domeinen van de strategische onderzoeksagenda van Point One. Thans zijn in de bijlage ook de lange termijn programmadoelstellingen van het innovatie programma opgenomen. Met deze wijziging worden projecten positiever beoordeeld naarmate zij meer bijdragen aan de doelstellingen van het innovatieprogramma.

Toelichting op de wijziging van criterium b

Nog steeds is betrokkenheid van een MKB-onderneming van groot belang bij de beoordeling van een project. Dit is ingegeven door de Point One doelstelling om via internationale R&D-projecten MKB-ondernemingen te introduceren in internationale netwerken. Daarnaast zijn ook andere partijen van belang voor het goed functioneren van het Point One ecosysteem. Het gaat met name om ondernemingen die noch als supermultinational noch als MKB-onderneming kunnen worden aangemerkt, zoals omvat in het Franse begrip Gazelle. Tevens kan de betrokkenheid van onderzoeksorganisaties van belang zijn.

Toelichting op de wijziging van criterium c

Bij de EIC-projecten werd niet alleen vereist dat een project R&D-doelstellingen bevatte maar tevens ook niet-R&D-doelstellingen, zoals activiteiten die een duurzaam structurerend karakter van de relaties met andere clusters beoogden. Projecten werden op de kwaliteit van beide punten beoordeeld. Middels de huidige formulering zijn niet-R&D-doelstellingen niet langer vereist, maar worden projecten bij aanwezigheid van kwalitatieve niet-R&D-doelstellingen positiever beoordeeld.

Toelichting op de wijziging van criterium d

De reden dat dit criterium is verruimd heeft te maken met het feit dat voor sommige innovaties de technologische innovatie maar een onderdeel vormt van het onderzoekstraject. Daarnaast is het onderzoek naar het ontwikkelproces of de procesmatige inbedding van die techniek/innovatie minstens zo belangrijk om een succesvolle implementatie van de innovatie te realiseren.Dit speelt met name bij (embedded) software-ontwikkelingstrajecten een rol.

Onderdeel H

Bijlage 1 is aangepast. Reden daarvoor is dat in de bijlage 1 bij de Subsidieregeling Boegbeeld-module 2007 het Orangebook niet werd genoemd, terwijl dit document de grondslag bevat van het innovatieprogramma, van de bredere programmadoelstellingen van Point One.

Bijlage 2 en 4 betreffen de nieuwe aanvraagformulieren. Deze zijn verkrijgbaar bij SenterNovem, Juliana Van Stolberglaan 3, Postbus 93144, 2509 AC te Den Haag. De ongewijzigde bijlage 3 is eveneens bij SenterNovem te verkrijgen. Zie http://www.senternovem.nl/pointone/formulieren/index.asp.

Artikel II

Met dit artikel wordt de nieuwe periode van openstelling bekendgemaakt. Daarnaast wordt het subsidieplafond vastgesteld.

De Minister van Economische Zaken,

M.JA. van der Hoeven

Naar boven