Wijziging Regeling inburgering
Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 16 februari 2008, nr. DGW/I&I 2008006233, tot wijziging van de Regeling inburgering (toevoeging van gedeeltelijke vrijstellingsgronden en aanvullingen van de bijlage tijdelijke verblijfsdoelen)
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
Gelet op de artikelen 2.1, vierde lid, 2.4, derde lid, 3.19, derde lid, 3.21, derde lid, en 4.5, eerste lid, van het Besluit inburgering;
Besluit:
Artikel I
De Regeling inburgering wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 2.2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Van de verplichting om mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, is vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over een originele verklaring van het regionaal opleidingencentrum die is afgegeven op basis van de resultaten van een toets ter afronding van een NT2-taaltraject, indien uit de verklaring blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal ten minste de volgende niveaus van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald:
a. niveau 2, respectievelijk niveau A2, voor de onderdelen Luisteren en Spreken, en niveau 2, respectievelijk niveau A2 voor de onderdelen Lezen en Schrijven indien de inburgeringsplichtige geen oudkomer is in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de wet;
b. niveau 2, respectievelijk niveau A2, voor de onderdelen Luisteren en Spreken, en niveau 1, respectievelijk niveau A1, voor de onderdelen Lezen en Schrijven indien de inburgeringsplichtige oudkomer is in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de wet.
2. Om tot vrijstelling te kunnen leiden, dient de verklaring de volgende gegevens te bevatten:
a. de naam van het document;
b. de naam en handtekening van de verantwoordelijke van het regionaal opleidingencentrum;
c. de echtheidskenmerken van het regionaal opleidingencentrum;
d. de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het NT2-taaltraject die overeenkomen met de naam en geboortedatum zoals vermeld op zijn identiteitsdocument;
e. de behaalde taalniveaus uitgesplitst naar de vier taalvaardigheden Lezen, Schrijven, Luisteren en Spreken.
Van de verplichting om mondelinge vaardigheden in de Nederlandse taal te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, is vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over de beschikking van het basisexamen inburgering in het buitenland, indien uit die beschikking blijkt dat voor het onderdeel luister- en spreekvaardigheid ten minste 37 punten is behaald.
B
In de artikelen 3.16, tweede lid, onder a, en 3.17 wordt ‘2007’ telkens vervangen door: 2008.
C
In artikel 4.3 wordt: ‘bedraagt voor het jaar 2007 3,82 procent’ vervangen door: bedraagt voor het jaar 2008 4,38 procent.
D
Bijlage 1 wordt vervangen door bijlage 1, zoals gevoegd bij deze regeling.
Artikel II
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Artikel I, onderdelen A, B en C, werkt terug tot en met 1 januari 2008.
3. Artikel I, onderdeel D, werkt terug tot en met 12 oktober 2007.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 16 februari 2008.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, C.P. Vogelaar.
Bijlage 1 bij artikel 2.1 van de Regeling inburgering
Tijdelijke verblijfsdoelenGezinshereniging of gezinsvorming (1) |
Verblijf ter adoptie of als pleegkind (1) |
Het afwachten van onderzoek naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders, bedoeld in artikel 11 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie |
Familiebezoek |
Het verrichten van arbeid als zelfstandige |
Het verrichten van arbeid in loondienst |
Verblijf als kennismigrant als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen |
Het zoeken en verrichten van arbeid, al dan niet in loondienst |
Het zoeken van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat |
Het doorbrengen van verlof in Nederland |
Het afwachten van herstel en hervatting van de arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat |
Werkzaamheid in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening als bedoeld in artikel 1e van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen |
Verblijf als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel |
Verblijf als stagiaire of practicant |
Het volgen van studie |
De voorbereiding op studie |
Verblijf als au pair |
Verblijf in het kader van uitwisseling |
Het ondergaan van medische behandeling |
Het afwachten van herstel van medische behandeling |
De vervolging van mensenhandel |
Het afwachten van een verzoek op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap |
Verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling |
Verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken |
Verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (PbEU L 289) |
Verblijfsrecht op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000(2) |
(1) Indien het verblijfsrecht van de persoon bij wie verblijf is toegestaan, tijdelijk van aard is.
(2) Indien bij de verlening van een verblijfsvergunning is bepaald dat het verblijfsrecht tijdelijk van aard is.
Toelichting
Deze wijzigingsregeling voorziet in enkele aanpassingen van de Regeling inburgering en in vervanging van de bij genoemde regeling behorende bijlage 1: Tijdelijke verblijfsdoelen.
De aanpassingen betreffen met name de toevoeging van een tweetal gedeeltelijke vrijstellingsgronden van de verplichting om (mondelinge) vaardigheden in de Nederlandse taal te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen. Voorts wordt bijlage 1: Tijdelijke verblijfsdoelen uitgebreid met het tijdelijke verblijfsdoel: onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG. Daarnaast wordt de voortgangsrapportage van het Kwaliteitscentrum examinering inburgering voor 2008 geregeld en tot slot wordt het bedrag per examenlocatie voor het jaar 2008 en het rentepercentage voor leningen voor het jaar 2008 vastgesteld.
Artikel I
Onderdeel A
Artikel 2.2a
De in dit artikel bedoelde verklaringen (veelal Verklaringen educatie genoemd) zijn in het verleden veelvuldig verstrekt door regionale opleidingencentra (hierna: roc’s). Ook in de toekomst blijft het mogelijk om een Verklaring educatie te verkrijgen.
De gemeente beoordeelt of het door de inburgeringsplichtige getoonde document voldoet aan de criteria. Bij twijfel of het document tot vrijstelling leidt, kan de gemeente in eerste instantie de eventueel beschikbare eigen registratie van afgegeven Verklaringen educatie, of de IB-Groep raadplegen. De IB-Groep geeft een advies af aan de gemeente op basis van de modelverklaringen die door de roc’s aan de IB-Groep zijn geleverd en die zijn opgenomen in het door de IB-Groep beheerde modellenboek. De gemeente verwijst een inburgeringsplichtige die niet over een origineel document beschikt, of een document toont dat niet alle benodigde gegevens ter beoordeling bevat, naar het roc dat de verklaring heeft afgegeven. Het roc kan, eventueel tegen betaling van een bedrag door de aanvrager van het document, op basis van de gegevens in de eigen administratie een origineel exemplaar verstrekken met alle vereiste gegevens.
In het eerste lid van dit artikel is aangegeven dat het document moet zijn afgegeven op basis van de resultaten van een toets ter afronding van een NT2 taaltraject. Toetsen waarvan gebruik wordt gemaakt zijn de NIVOR-toets (Cito), de Trajecttoets NT2 (Bureau ICE), de Profieltoets NT2 en eigen toetsen van roc’s. Het NT2 taaltraject kan als zelfstandig traject zijn aangeboden of onderdeel zijn van een bredere cursus, traject, opleiding of module. In alle gevallen betreft het een traject dat in ieder geval is bekostigd uit middelen voor de Wet educatie en beroepsonderwijs, al dan niet in combinatie met middelen voor de Wet werk en bijstand of andere middelen. Het traject wordt vaak aangeduid als ‘educatietraject’. Verklaringen die zijn afgegeven zonder dat de deelnemers zijn getoetst, bijvoorbeeld als een deelnemer (door ziekte) niet aanwezig is op het moment van toetsing, kunnen niet leiden tot een vrijstelling. Deze verklaringen worden veelal ‘bewijzen van deelname’ genoemd.
In het tweede lid van dit artikel is aangegeven welke gegevens het document ten minste moet bevatten. Omdat het betreffende document verschillende benamingen kent, is onderdeel a van het tweede lid niet nader gespecificeerd. De meeste roc’s noemen de Verklaring educatie een ‘schoolverklaring’, ‘certificaat’ of ‘diploma’. Daarnaast komen benamingen voor als ‘niveauoverzicht NT2’ of ‘scorelijst NT2’, ‘(toets)rapport’, ‘verklaring leerresultaten’, of ‘verklaring Trajecttoets/NIVOR-toets’.
Het betreft hier uitdrukkelijk niet de verklaring die behoort bij het certificaat op basis van de Wet inburgering nieuwkomers, waarvoor een vrijstelling is geregeld in artikel 2.3, eerste lid, onder j, en in artikel 2.4, eerste lid, van het Besluit inburgering.
Met echtheidskenmerken wordt een logo of een stempel van het roc bedoeld. De naam en de handtekening van de verantwoordelijke van het roc zijn relevant om de herkomst van het document te kunnen achterhalen en om bij twijfel over de echtheid van het document de toner te kunnen verwijzen naar het opleidingencentrum dat verantwoordelijk is geweest voor afgifte van het document. De verantwoordelijke kan de directeur of een mentor van een roc zijn. Uit de persoonsgegevens moet voldoende duidelijk blijken dat het document aan de toner ervan toebehoort. Indien het document is voorzien van de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het taaltraject, kan de gemeente aan de hand van het identiteitsdocument verifiëren of het document aan betrokkene toebehoort.
Het kan zijn dat op een verklaring is aangeduid dat een deelnemer ‘op weg is naar’ een bepaald niveau, bijvoorbeeld op weg naar niveau 2 of niveau A2 voor spreken. Hieruit blijkt dat de deelnemer onvoldoende niveau heeft bereikt om in aanmerking te komen voor een vrijstelling van het taalgedeelte van het inburgeringsexamen, ook al heeft de deelnemer op de overige taalvaardigheden wel niveau 2 of niveau A2 behaald.
Artikel 2.2b
De hier opgenomen vrijstelling betreft uitsluitend een vrijstelling van de verplichting om mondelinge vaardigheid in de Nederlandse taal te verwerven en het daarop betrekking hebbende onderdeel van het inburgeringsexamen te behalen. Dit betreft derhalve een vrijstelling van de verplichting tot het behalen van de toets gesproken Nederlands (TGN).
Vanaf 15 maart 2006 wordt het basisexamen inburgering in het buitenland afgenomen. Het basisexamen inburgering in het buitenland heeft tot doel na te gaan of personen die in aanmerking willen komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf voldoen aan de eisen op het gebied van de beheersing van de Nederlandse taal en van kennis van de Nederlandse samenleving.
Voor het examineren van het onderdeel luister-en spreekvaardigheid wordt de toets gesproken Nederlands (TGN) gebruikt. Dit is dezelfde toets die ook onderdeel uitmaakt van het centraal examen inburgering in Nederland.
De uitslag van de toets wordt uitgedrukt in een puntenscore die gerelateerd is aan het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. De totaalscores kunnen variëren tussen 10 (geen beheersing) en 80 (beheersing op het niveau van ‘native speaker’). Een score tussen 37 tot en met 46 punten geeft aan dat het niveau A2 is behaald voor de betreffende toets.
Onderdeel B
In de artikelen 3.16, tweede lid, onder a, en in artikel 3.17, wordt het jaartal 2007 vervangen door 2008. Daarmee is de werkingsduur van deze artikelen verlengd met een jaar.
Onderdeel C
Op grond van artikel 4.5, eerste lid, van het Besluit inburgering stelt de minister jaarlijks het rentepercentage vast dat geheven wordt op leningen. Dat percentage is gelijk aan het rentepercentage dat de Staat betaalt op de kapitaalmarkt voor staatsleningen met een resterende looptijd van circa 10 jaar. Dit is geen commerciële rente maar een marktconforme rente. De jaarlijkse aanpassing van het rentepercentage is nodig om de marktconformiteit daarvan te behouden. Voor het jaar 2008 bedraagt het rentepercentage 4,38 procent.
Onderdeel D
De toevoeging van onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG aan bijlage 1: Tijdelijke verblijfsdoelen strekt ertoe de onderzoekers in de zin van de richtlijn uit te zonderen van de inburgeringsplicht. Dit is conform de uitzondering op de inburgeringsplicht voor andere hooggekwalificeerde migranten zoals de kennismigranten. Deze toevoeging is gebaseerd op de wijziging van artikel 2.1 van het Besluit inburgering, zoals gewijzigd bij Besluit van 26 september 2007 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en het Besluit inburgering in verband met de implementatie van Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (Pb EU L 289), Stb. 2007, 366.
Voorts is de volgorde van de tijdelijke verblijfsdoelen in deze bijlage enigszins aangepast conform de volgorde van de tijdelijke verblijfsdoelen in artikel 2.1 van het Besluit inburgering.
Artikel II
Artikel I, de onderdelen A, B en C, dienen te werken voor het gehele jaar 2008. Daarom krijgen deze onderdelen terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008.
De aanvulling van bijlage 1 genoemd in onderdeel D van artikel I is een gevolg van het Besluit van 26 september 2007 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en het Besluit inburgering in verband met de implementatie van Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (Pb EU L 289), Stb. 2007, 366. Dit besluit is op 12 oktober 2007 in werking getreden. Daarom dient onderdeel D van artikel I terug te werken tot en met 12 oktober 2007.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
C.P. Vogelaar