Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2008, 4 pagina 5 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2008, 4 pagina 5 | Overig |
Regeling van de Minister van Economische Zaken van 20 december 2007, nr. WJZ 7155158, houdende regels voor het verstrekken van subsidies voor Eurostarsprojecten (Subsidieregeling Eurostarsprojecten-module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten)
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;
Besluit:
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. kaderregeling: Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten;
b. Eurostars Programma: het gezamenlijke Eurostars Programma van EUREKA en de Europese Unie, inhoudend een internationaal Europees stimuleringsprogramma voor internationale samenwerkingsprojecten voor innovatieve ontwikkeling binnen het EUREKA-kader;
c. Internationaal Evaluatie Panel: panel van onafhankelijke deskundigen dat binnen het Eurostars Programma de ingediende voorstellen voor internationale samenwerkingsprojecten voor innovatieve ontwikkeling beoordeelt en rangschikt;
d. Eurostars High Level Group: het door de lidstaten, die deelnemen aan het Eurostars Programma, opgerichte samenwerkingsorgaan dat de rangschikking van internationale samenwerkingsprojecten door het Internationaal Evaluatie Panel goedkeurt;
e. Eurostarsproject: een internationaal samenwerkingsproject voor innovatieve ontwikkeling binnen het EUREKA-kader dat voldoet aan de criteria van het Eurostars Programma, waarvan de rangschikking door de Eurostars High Level Group is goedgekeurd, bestaande uit een samenhangend geheel van activiteiten van industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan;
f. Eurostars-samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van ten minste twee, niet in een groep verbonden, in Nederland gevestigde partijen die een Eurostarsproject uitvoeren, welk verband is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een Eurostarsproject;
g. onderzoeksorganisatie: een onderzoeksorganisatie in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01;
h. industrieel onderzoek: industrieel onderzoek in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01;
i. experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01;
2. Voor de definities van Minister, ondernemer, MKB-ondernemer en groep, is artikel 1, onderdelen a, c, d, f, van de kaderregeling van toepassing.
1. De Minister verstrekt op aanvraag een subsidie:
a. aan een in Nederland gevestigde ondernemer, MKB-ondernemer of onderzoeksorganisatie die voor eigen rekening en risico bijdraagt aan een Eurostarsproject, of
b. indien twee of meer binnen Nederland gevestigde partijen bijdragen aan hetzelfde Eurostarsproject, aan het door deze partijen gevormde Eurostars-samenwerkingsverband dat voor gezamenlijke rekening en risico bijdraagt aan dat Eurostarsproject.
2. Voor het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling zijn de artikelen 3, vierde lid, 5, 7, eerste en derde lid, 12, 13, tweede lid, 16 tot en met 20, 28, 29, 31, 32,, 33, eerste, tweede en derde lid, en 34 van de kaderregeling van toepassing en zijn de artikelen 15, onderdelen a, b en c, 21, 22, 23 en 30 van de kaderregeling van overeenkomstige toepassing.
1. De subsidie bedraagt
a. 50% van de subsidiabele kosten, voor zover zij betrekking hebben op industrieel onderzoek;
b. 25% van de subsidiabele kosten, voor zover zij betrekking hebben op experimentele ontwikkeling.
3. Artikel 3, tweede en derde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing.
4. Het in artikel 3, vierde lid, van de kaderregeling bedoelde bedrag is € 500.000,–.
5. Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de kaderregeling ook geldt, indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt.
1. Als subsidiabele kosten worden uitsluitend kosten in aanmerking genomen die zijn gemaakt en betaald door een in Nederland gevestigde ondernemer, onderzoeks-organisatie of Eurostars-samenwerkingsverband.
2. Indien een in Nederland gevestigde aanvrager daarom verzoekt, worden in afwijking van artikel 5 van de kaderregeling de volgende subsidiabele kosten in aanmerking genomen:
a. de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het industriële onderzoek of de experimentele ontwikkeling toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten:
1°. loonkosten voor betrokken personeel, voor zover deze rechtstreeks voor de uitvoering van het onderzoek noodzakelijk zijn. Het uurloon wordt berekend op basis van 1650 productieve uren per jaar;
2°. de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;
3°. de kosten van het gebruik van bestaande machines en apparatuur van de deelnemerskosten van speciaal voor het Eurostarsproject aan te schaffen machines en apparatuur. Eventuele restwaarde van speciaal voor het Eurostarsproject aangeschafte apparatuur wordt in mindering gebracht op de subsidiabele kosten;
4°. aan derden verschuldigde kosten;
5°. kosten van buitenlandstages;
6°. kosten van octrooiaanvraag van onderzoeksorganisaties en MKB-ondernemers;
7°. kosten inzake kennisoverdracht en verankering;
b. een opslag voor overige algemene kosten van 50 procent van de in onderdeel a, onder 1°, bedoelde kosten.
3. Voor de directe loonkosten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt uitgegaan van gemiddelde uurtarieven per categorie bij het onderzoek betrokken personeel.
4. De kosten, bedoeld in dit artikel, worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidieontvanger die de kosten heeft gemaakt, omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.
5. Indien geen loonkosten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, worden gemaakt, maar niettemin arbeid ten behoeve van het Eurostarsproject wordt verricht, wordt voor de berekening van de subsidiabele kosten uitgegaan van een uurtarief van € 35.
6. Subsidiabele kosten worden slechts in aanmerking genomen voor zover ze na aanvang van het Eurostarsproject zijn gemaakt en betaald of, indien indiening van de aanvraag tot verlening van subsidie plaatsvindt na aanvang van het project, voor zover ze na de indiening van die aanvraag zijn gemaakt en betaald.
7. Indien overeenkomstig het tweede lid de in dit artikel genoemde subsidiabele kosten in aanmerking worden genomen, voert de subsidieontvanger in afwijking van artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van de kaderregeling een administratie die is gerelateerd aan de kostensoorten, genoemd in dit artikel, waaruit te allen tijde op eenvoudige een duidelijke wijze de gemaakte en betaalde kosten kunnen worden afgeleid.
1. Als periode, bedoeld in artikel 12 van de kaderregeling, wordt vastgesteld: van 28 april 2008 tot en met 12 mei 2008, 18.00 uur.
2. Bij Ministeriële regeling worden andere perioden vastgesteld waarin aanvragen voor een subsidie voor een Eurostarsproject kunnen worden ingediend.
1. Het in artikel 12 van de kaderregeling bedoelde subsidieplafond voor het verlenen van subsidies voor internationale innovatieprojecten op aanvragen die ontvangen zijn in:de periode, genoemd in artikel 5, eerste lid, bedraagt € 2 miljoen.
2. Bij Ministeriële regeling wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verlenen van subsidies op aanvragen, die worden ontvangen in een periode als bedoeld in artikel 5, tweede lid.
1. Het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de kaderregeling, is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
2. De aanvraag gaat vergezeld van:
a. het projectplan van het Eurostarsproject;
b. een kopie van de aan de deelnemers toegezonden goedkeuring met rangschikking door de Eurostars High Level Group van het Eurostars project;
c. een begroting voor het project, bedoeld in onderdeel a;
d. de overeenkomst, waarin de samenwerking tussen de deelnemers aan het Eurostarsproject is geregeld;
e. andere bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het aanvraagformulier is vermeld.
1. In aanvulling op artikel 15, onderdelen a, b en c, van de kaderregeling beslist de Minister in elk geval afwijzend op een subsidieaanvraag indien:
a. het Eurostarsproject minder dan 20 punten heeft gekregen van het International Evaluation Panel;
b. het Eurostarsproject een onvoldoende score voor een criterium heeft gekregen van het International Evaluation Panel;
c. aannemelijk is dat het Eurostarsproject, voor zover het door een Nederlandse onderneming, MKB-onderneming, onderzoeksorganisatie of een Eurostars-samenwerkingsverband wordt uitgevoerd, ook zonder de subsidie zonder belangrijke vertraging zou worden uitgevoerd;
d. aannemelijk is dat het Eurostarsproject geen doorgang kan vinden om redenen die samenhangen met omstandigheden in de andere deelnemende landen van het Eurostarsproject of met financiële of technische problemen van een van de deelnemende parttijen in een ander deelnemend land.
2. De termijn, bedoeld in artikel 15, onderdeel c, van de kaderregeling is drie jaar.
De Minister rangschikt de aanvragen overeenkomstig de door de Eurostars High Level Group vastgestelde rangschikking.
De Minister geeft een beschikking binnen 6 weken na de laatste dag van een periode als bedoeld in artikel 4.
1. Een aanvraag om een voorschot, niet zijnde een eerste voorschot als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de kaderregeling met betrekking tot een Eurostarsproject wordt ingediend gelijktijdig met het uitbrengen van een verslag als bedoeld in artikel 15.
2. Het aanvraagformulier voor een voorschot is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.
1. In afwijking van artikel 19, eerste lid, van de kaderregeling, bedraagt de in dat lid bedoelde termijn waarbinnen de aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend 26 weken.
2. Het aanvraagformulier voor de subsidievaststelling is opgenomen in bijlage 3.
Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
1. Aan de subsidieverlening zijn, voor zover daarbij niet anders bepaald, voor alle subsidie-ontvangers de in de artikelen 14 tot en met 16 opgenomen verplichtingen verbonden, met dien verstande dat de in artikel 15 opgenomen verplichtingen slechts gelden voor de subsidie-ontvanger die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden.
2. De in de artikelen 14 en 15 opgenomen verplichtingen gelden tot de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld. De in artikel 16 opgenomen verplichtingen blijven van kracht tot vijf jaren na dat tijdstip.
1. De subsidie-ontvanger voert het Eurostarsproject in Nederland uit, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de Minister voor gedeeltelijke uitvoering buiten Nederland.
2. Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften worden verbonden.
In afwijking van artikel 30, eerste lid, van de kaderregeling brengt de subsidie-ontvanger steeds, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de Minister, na afloop van een periode van zes maanden aan de Minister schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het Eurostarsproject, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de projectkosten.
In aanvulling op artikel 33, eerste tot en met derde lid, van de kaderregeling draagt een onderzoeksorganisatie die deel uitmaakt van een Eurostars-samenwerkingsverband uitsluitend kennis of andere resultaten uit een Eurostarsproject over aan een ondernemer die deelneemt in hetzelfde samenwerkingsverband, indien aan tenminste een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de deelnemende ondernemingen dragen de volledige kosten van het project;
b. de resultaten waaraan geen intellectueleeigendomsrechten kunnen worden ontleend, mogen ruim worden verspreid en eventuele intellectuele eigendomsrechten op de resultaten die uit de activiteiten van de onderzoeksorganisatie voortvloeien, worden volledig aan de onderzoeksorganisatie toegekend;
c. de onderzoeksorganisatie ontvangt van de deelnemende ondernemingen een vergoeding die overeenstemt met de marktprijs voor de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit de door de onderzoeksorganisatie in het kader van het project uitgevoerde activiteit en die worden overgedragen aan de deelnemende ondernemingen. Eventuele bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de onderzoeksorganisatie worden op deze compensatie in mindering gebracht.
Deze regeling treedt in werking met ingang 1 maart 2008.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Eurostarsprojecten-module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, te Den Haag.
Deze regeling vloeit voort uit het Europese beleid inzake de harmonisatie en synchronisatie van nationale stimuleringsregelingen ter bevordering van internationale samenwerking in het kader van EUREKA voor ‘high tec’ onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, die door middelgrote en kleine ondernemingen (verder: MKB-ondernemingen) worden geleid.
De hoofdlijnen van dit beleid zijn vastgelegd in het ‘Eurostars Joint Programme Document’, dat op 18 oktober 2006 is goedgekeurd door de High Level Group van EUREKA. De deelname aan het Eurostarsprogramma en de bijdrage van de Europese Unie wordt goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.
In het ‘Eurostars Programme Document’ is concrete invulling gegeven aan:
– de uitvoeringsorganisatie;
– de beoogde projecten;
– de toelatingseisen;
– de beoordelingscriteria;
– de tenderprocedure;
– de ranking, en
– de monitoring van projecten.
Gegeven de beleidskeuze van de Ministers van de deelnemende landen, die een keer in de twee jaar bijeenkomen, om de nationale stimuleringsregelingen harmoniseren en synchroniseren, is gekozen voor een centrale uitvoeringsorganisatie, het Eurostars Secretariaat. Het Eurostars Secretariaat is verantwoordelijk voor het internationaal uitschrijven van de tenders in het kader van Eurostars en de centrale afhandeling van de ingediende internationale projectvoorstellen. Tevens organiseert het Eurostars Secretariaat de centrale beoordeling van de voorstellen.
Gegeven de beleidskeuze om internationale samenwerking binnen EUREKA voor ‘high tec’ onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, die door MKB-ondernemingen worden geleid, te bevorderen, hebben de Ministers van de deelnemende landen gekozen voor een bedrijfsgerichte generieke subsidiëring waarbij alleen projecten gericht op onderzoek naar en ontwikkeling van defensie-toepassingen zijn uitgesloten.
De mogelijkheid van subsidieverlening voor deelname aan een Eurostarsproject wordt binnen het Eurostarsprogramma geboden aan een MKB-ondernemer die aantoonbaar actief is op het gebied van onderzoek en ontwikkeling of een samenwerkingsverband van partijen met tenminste een dergelijke MKB-ondernemer, die dan tevens penvoerder dient te zijn. De andere partij kan een ondernemer of een onderzoeksorganisatie zijn.
Op grond van de Subsidieregeling Eurostarsprojecten-module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten (verder: de subsidieregeling) worden internationale technologische samenwerkingsprojecten niet in generieke zin gesubsidieerd, maar uitsluitend die voorgenomen projecten die voorkomen op de door de High Level Group van het Eurostars Programma goedgekeurde rangschikking. De subsidiëring vindt plaats op volgorde van de plaats op de rangschikking tot het subsidieplafond voor de tender is bereikt.
3. Procedure binnen het Eurostarskader
Voor de indiening van voorstellen voor Eurostars projecten bij het Eurostars Secretariaat worden jaarlijks twee tot vier sluitingsdata bekend gemaakt.
Alle bij het Eurostars Secretariaat tijdig ingediende Eurostarsprojecten worden door het Eurostars Secretariaat onderworpen aan een toets met betrekking tot de volledigheid van de aanvraag en de kwaliteit van het project, waarbij onderzocht wordt of de projecten voldoen aan de procedurele en formele criteria die binnen het Eurostarsprogramma vooraf zijn gesteld aan deze projecten. Het Eurostars Secretariaat is onderdeel van het EUREKA-secretariaat.
Als de projecten deze toetsen hebben doorstaan, worden zij inhoudelijk beoordeeld door twee onafhankelijke experts. Zij beoordelen het projectmanagement en de wijze van samenwerking tussen de partners, de mate van technologische innovatie en de economische impact. Op elk van deze onderdelen wordt een oordeel gegeven op grond van een van te voren afgesproken schaal.
Vervolgens worden de projecten door het Internationale evaluatie panel beoordeeld en gerangschikt, waarbij eerst elk van de hiervoor genoemde drie projectcriteria gewaardeerd wordt met punten tussen 0 en 10. Het Internationale evaluatie panel rangschikt daarna alle voorgelegde projecten van de hoogste score tot de laagste. Indien de High Level Group van het Eurostars Programma, een door de aangesloten staten opgericht samenwerkingsorgaan met met een specifieke taak, waarin ook een vertegenwoordiger van de Europese Commissie zitting heeft, instemt met de voorgestelde rangschikking, keurt hij deze goed. De deelnemende bedrijven worden afzonderlijk van deze goedgekeurde rangschikking in kennis gesteld.
Alleen projecten die ten minste 20 punten hebben en die op alle criteria een 6 of meer hebben gescoord, komen voor subsidiëring in aanmerking. Welke score er is toegekend wordt niet op de definitieve rangschikking aangegeven; wel valt daar uit af te leiden welke projecten minder dan 20 punten of op de onderscheiden criteria geen voldoende score hebben gekregen. Daaruit volgt rechtstreeks dat de deelnemers van laatstbedoelde projecten niet voor nationale subsidiëring, in casu op grond van deze regeling, in aanmerking komen. Uit beleidsmatig oogpunt is het gewenst om deze rangschikking bij de behandeling van de subsidieaanvragen in Nederland te volgen.
De deelnemende bedrijven in de Eurostarsprojecten waaraan voldoende punten zijn toegekend kunnen vervolgens bij hun nationale autoriteiten subsidie aanvragen voor de onderdelen van het Eurostarsproject die zij uitvoeren. De subsidie wordt toegekend overeenkomstig het recht van de deelnemende staat.
Telkens als de rangschikking bekend is gemaakt en aan de deelnemers en het betrokken Ministerie is toegezonden, wordt door het Ministerie een periode vastgesteld en bekendgemaakt binnen welke de Nederlandse ondernemers een subsidie kunnen aanvragen. Voor de subsidieverlening op de in die periode ontvangen aanvragen wordt een subsidieplafond vastgesteld.
De Europese Commissie draagt ook bij aan de Eurostarsprojecten, door een percentage van de door de lidstaat toegekende subsidiebedragen aan de lidstaat te vergoeden. Deze bijdragen kunnen door de nationale overheden worden gebruikt een hoger maximumbedrag per project te verstrekken, ofwel meer projecten te subsidiëren. In Nederland is voor de laatste optie gekozen.
Op basis van de periodieke rapportages die de onderneming die een Eurostars-project heeft ingediend aan het Eurostars Secretariaat stuurt, wordt niet alleen de voortgang van het project beoordeeld, maar ook of het project nog steeds voldoet aan alle criteria voor deelname aan het Eurostarsprogramma. Ook wijzigingen binnen een ingediend Eurostarsproject moeten worden gemeld aan het Eurostars Secretariaat. Het Eurostars Secretariaat beoordeelt of het project nog aan de gestelde criteria voldoet. Als dat niet het geval is, wordt hiervan mededeling gedaan aan de deelnemers en de deelnemende landen. Er bestaat dan geen aanspraak op subsidie binnen het Eurostarsprogramma meer.
Met het Eurostars programma worden de nationale subsidie-instrumenten voor de Eurostars doelgroep vergaand geharmoniseerd en gesynchroniseerd. De onderhavige regeling volgt zo nauw mogelijk het Eurostarsprogramma. Net als in het Eurostars programma, is het mogelijk de subsidieaanvraag elektronisch in te dienen.
Door de toepasselijkheid van artikel 19 van de kaderregeling is een accountantsverklaring over de projectadministratie alleen vereist indien het bedrag van de subsidie hoger is dan € 50.000. Ten slotte geeft SenterNovem uitgebreid voorlichting over het programma en kunnen deelnemers in een vroeg stadium advies vragen over hun projectideeën.
De subsidieaanvragen hebben betrekking op Eurostarsprojecten voor onderzoek en ontwikkeling die worden geleid door een of meer MKB-ondernemingen die zich substantieel met onderzoek en ontwikkeling bezig houden, en die ten minste de helft van de kosten voor onderzoek en ontwikkeling van het project voor hun rekening nemen. Het gaat om markt-georiënteerd onderzoek van korte tot middellange duur (maximaal 3 jaar), gericht op onderzoek en ontwikkeling met hoog risico, waarvan de resultaten binnen een realistisch tijdsbestek door de MKB-ondernemingen moet kunnen worden toegepast. Of en in welke mate een Eurostars-project aan deze eisen voldoet, wordt beoordeeld door het Eurostars-secretariaat, het Internationaal Panel en de High Level Group. Het is mogelijk dat de Nederlandse deelnemer aan het Eurostarsproject voor het projectonderdeel dat hij uitvoert, zelf niet aan dat criterium voldoet, maar wel in aanmerking komt voor subsidie op grond van deze regeling.
De partijen die bijdragen aan een Eurostarsproject moeten een subsidieverzoek indienen bij het Ministerie van Economische Zaken. Zij tonen daarbij aan dat zij bijdragen aan een van de Eurostarsprojecten die voldoende punten hebben gescoord voor de rangschikking. Als een in Nederland gevestigde MKB-onderneming deelneemt, dient deze MKB-onderneming als penvoerder de aanvraag in, hetzij voor zichzelf, hetzij voor het samenwerkingverband van de betrokken Nederlandse ondernemingen en onderzoeksorganisaties waarvan de onderneming deel uitmaakt.
De tijdig ingediende verzoeken worden behandeld in de volgorde van de rangschikking van het International Panel. Daarvan kan niet worden afgeweken. Indien de vertegenwoordiger van de Minister bij de behandeling in de High Level Group bezwaar heeft tegen de rangschikking, kan hij een veto over de voorgestelde rangschikking uitspreken. Dan moet de rangschikking opnieuw worden samengesteld en worden vastgesteld.
De Nederlandse aanvraag moet aan de eisen voldoen, die in deze regeling zijn opgenomen. De subsidieaanvraag wordt vervolgens volgens deze regeling in behandeling genomen. De subsidie wordt verleend en vastgesteld volgens deze regeling. Dat betekent dat de Minister toetst of de subsidie niet geweigerd moet worden op de gronden genoemd in artikel 9, en of alle opgegeven kosten subsidiabel zijn. Desgevraagd moet de aanvrager aantonen, met behulp van de penvoerder van het internationale Eurostarsproject, dat het Eurostarsproject waaraan hij bijdraagt, nog steeds aan alle criteria voldoet, of dat de projectonderdelen passen binnen het Eurostarsprogramma en binnen het internationale Eurostarsproject. Indien blijkt dat dit niet het geval is, wordt subsidieverlening geweigerd. Indien in de loop van de uitvoering van het Eurostarsproject blijkt dat zich omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan het Eurostars Secretariaat heeft geconcludeerd dat het Eurostarsproject niet meer aan de criteria voor Eurostarsprojecten voldoet, bestaat geen aanspraak meer op subsidie en wordt de subsidie voor het reeds uitgevoerde gedeelte vastgesteld, ook indien de bijdragen die de Nederlandse ondernemingen of onderzoeksorganisaties leveren zelfstandig doorgang met behulp van een subsidie zouden kunnen vinden.
Als er wijzigingen in het totaalproject worden doorgevoerd, moet de ondernemer die de aanvraag voor het gehele Eurostarsproject heeft ingediend bij het Eurostars-secretariaat daarvoor zijn instemming geven. Wijzigingen in de bijdrage van de Nederlandse partijen aan het Nederlandse gedeelte van het Eurostarsproject moeten aan de Minister worden gemeld.
Als Nederlandse, bij het Eurostarsproject betrokken bedrijven failliet dreigen te gaan, zoekt de indiener van het Eurostarsproject ofwel een andere (Nederlandse) partner, die vervolgens subsidie kan vragen, of er wordt voor dat onderdeel geen subsidie uitgekeerd. Indien een buitenlandse partner ervoor zorgt dat het gehele Eurostarsproject wordt beëindigd, wordt de subsidie in Nederland vastgesteld over het reeds verrichte werk, zulks met toepassing van artikel 4:46 Algemene wet bestuursrecht.
Een aanzienlijk deel van de financiële lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en verantwoorden van subsidie is te relateren aan de internationale beoordelingsprocedure. Die lasten worden door het gehele internationale consortium gedragen en slaan daarom slechts gedeeltelijk neer in Nederland. Zij zijn noodzakelijk voor de beoordeling van de subsidieaanvraag voor de uitvoering van het Eurostars-project door de in Nederland gevestigde deelnemers, en als zodanig als administratieve lasten aan te merken. Uitgaande van eerdere ervaringen met soortgelijke projecten in Eureka-verband, wordt aangenomen dat het gemiddelde consortium uit drie organisaties bestaat, waarvan één uit Nederland.
Indien de verkrijgingskosten evenredig over de deelnemers worden verdeeld, dan komen deze voor de Nederlandse deelnemers neer op 3,43 procent van het minimale subsidieplafond van € 2 miljoen per jaar, waar Nederland zich in internationaal verband toe heeft verplicht. De administratieve lasten die direct kunnen worden toegeschreven aan de onderhavige regeling bedragen 2,93 procent van het subsidieplafond.
Uitgaande van eerdere ervaringen met soortgelijke projecten mag worden aangenomen dat de administratieve lasten voor 75% procent zullen worden gedragen door ondernemers. Het overige deel zal neerslaan bij kennisinstellingen.
Op 1 januari 2007 is de Europese kaderregeling inzake staatssteun voor Onderzoek,
Ontwikkeling en Innovatie in werking getreden (2006/C 323/01). De subsidiëring op grond van deze regeling valt binnen de grenzen van dit Europese steunkader. Dit kader bevat specifieke voorschriften voor het voorkomen van indirecte steun die kan ontstaan door overdracht van kennis, die is ontstaan uit activiteiten die gefinancierd zijn met publieke middelen, naar ondernemingen. In de onderhavige regeling is in artikel 17 een inhoudelijk gelijke bepaling opgenomen als te vinden is in het steunkader.
De subsidieregeling hoeft niet voorafgaand aan de totstandkoming te worden aangemeld in Brussel, aangezien de regeling binnen de reikwijdte van de goedkeurende Omnibus beschikking (N56/2007) van de Europese Commissie van 16 mei 2007 blijft.
De in de onderdelen b tot en met e opgenomen begrippen vormen de uitvoerende organisatie van het Eurostars Joint Programme. Zij zijn georganiseerd naar analogie van de organisatie van EUREKA.
De Eurostars High Level Group is een samenwerkingsorgaan met een specifieke taak, waarin een vertegenwoordiger van de Europese Commissie zitting heeft.
Voor subsidieverlening op grond van deze subsidieregeling is uitsluitend dat gedeelte van het internationale Eurostarsproject relevant, dat door de Nederlandse deelnemer of deelnemers wordt uitgevoerd. Aangezien een subsidieaanvraag uitsluitend kan worden ingediend voor een gedeelte van een internationaal Eurostarsproject, behoeft in deze regeling geen definitie te worden opgenomen van het internationale project, waarvan het onderdeel, waarvoor subsidie wordt gevraagd in Nederland, deel uitmaakt.
Overeenkomstig hetgeen bij onderdeel e is opgemerkt ten aanzien van het begrip Eurostarsproject, is voor deze regeling uitsluitend van belang de ondernemer die, de onderzoeks-organisatie die of het samenwerkingsverband dat het ‘Nederlandse’ gedeelte van het totale project uitvoert, als bijdrage aan het totale project en binnen het kader van het internationale samenwerkingsverband dat het totale project bij het Eurostars-secretariaat heeft ingediend. Subsidie wordt alleen verleend als de aanvrager een ondernemer of MKB-ondernemer, of een onderzoeksorganisatie is.
Met ingang van 1 januari 2005 gelden nieuwe definities voor kleine en middelgrote ondernemingen overeenkomstig de Aanbeveling nr. 2003/361/EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003, betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Van deze definities gaat de verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25 februari 2004 (PbEG L 63) tot wijziging van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen eveneens uit.
Eurostarsprojecten zijn gericht op specifieke MKB-ondernemingen, die substantieel investeren in onderzoek en ontwikkeling. Voor het uitvoeren van een Eurostarsproject wordt een samenwerkingverband gesloten, waarvan de deelnemers zich in alle deelnemende landen kunnen bevinden. Het internationale Eurostarsproject wordt namens het samenwerkingsverband ingediend door een MKB-onderneming, die het project leidt en die aanspreekpunt is voor de Eurostarsorganisatie. Aan het samenwerkingsverband kunnen ook andere, grote, ondernemingen bijdragen, of onderzoeksorganisaties. Het is daarom mogelijk dat de subsidie in de onderscheiden deelnemende staten wordt verleend aan respectievelijk een MKB-onderneming, een grote onderneming, een onderzoeksorganisatie of aan een samenwerkingsverband van een of meer van de genoemde, aan het Eurostarsproject bijdragende partijen. Doordat de partijen die bijdragen aan het internationale Eurostarsproject een samenwerkingsverband sluiten, is bekend of, en zo ja welke ondernemingen of onderzoeksorganisaties in een bepaalde staat bijdragen aan hetzelfde Eurostarsproject. Indien binnen Nederland meer dan een partij bijdraagt aan een specifiek Eurostarsproject, moeten zij gezamenlijk een subsidieaanvraag indienen, en ten behoeve daarvan een samenwerkingsovereenkomst sluiten. Hierdoor wordt voorkomen dat de aanvragen van verschillende partijen die bijdragen aan hetzelfde project, en die op verschillende tijdstippen worden ontvangen niet in een keer kunnen worden behandeld.
Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling wordt in het tweede lid van overeenkomstige toepassing verklaard. Zonder meer van toepassing verklaren is niet mogelijk omdat dit artikel een aantal malen verwijst naar artikel 3, eerste lid, van de kaderregeling en deze niet van toepassing is verklaard in deze regeling, omdat de subsidiepercentages zijn opgenomen in het eerste lid. De bepaling van artikel 4, tweede lid, van de kaderregeling, welke een verhoging met 25 procent mogelijk maakte bij cumulatie met subsidie van de Europese Commissie, is niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit is gebeurd, omdat deze bepaling niet overeenkomt met het in het nieuwe staatssteunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie van de Europese Commissie op dit punt bepaalde. In plaats hiervan is in het tweede lid artikel 4, eerste lid van de kaderregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op cumulatie van de subsidie op grond van deze regeling met Europese subsidies.
De kosten worden berekend overeenkomstig artikel 5 van de kaderregeling, tenzij de aanvrager ervoor kiest om artikel 3 toe te passen. De kostendefinitie van artikel 3 van deze regeling is een alternatieve mogelijkheid. Deze definitie heeft de goedkeuring van de Europese Commissie vanwege de goedkeuring door de Europese Commissie van het Omnibus-subsidiekader (Steunmaatregel nr. N 56/2007). De in artikel 3 van deze regeling aangegeven kostendefinitie is conform de in Eurostars gehanteerde kostendefinitie. In het aanvraagformulier dat door het Eurostars Secretariaat wordt gehanteerd wordt expliciet om een specificatie gevraagd. Deze definitie draagt derhalve bij aan de internationale harmonisatie van subsidie-instrumenten. In het belang van zo laag mogelijke administratieve lasten is gezocht naar mogelijkheden om de ondernemers te laten kiezen voor de kostendefinitie die voor hen het meest eenvoudig is te hanteren. Dit heeft geresulteerd in de keuze tussen een integraal uurtarief, zoals bepaald in artikel 5 van de kaderregeling en de kostenstructuur zoals beschreven in artikel 4 van deze regeling. Volgens laatstgenoemde kostenstructuur kan worden uitgegaan van door de indiener onderbouwde gemiddelde uurtarieven voor de directe loonkosten per categorie van het bij het onderzoek betrokken personeel. Wat betreft het volume van de directe loonkosten kan in de begroting worden uitgegaan van een zo goed mogelijke toerekening van het deel van de jaartijd aan een bij het project betrokken fulltime-equivalent. Deze omschrijving van de subsidiabele kosten is van belang voor de toepassing van de van toepassing verklaarde artikelen 16 en 29 van de kaderregeling.
Voor de nacalculatie ten behoeve van de eindafrekening van een project is op basis van artikel 29, eerste lid, sub b, van de kaderregeling een sluitende urenadministratie vereist.
De kosten van het gebruik van bestaande machines en apparatuur van de deelnemers komen slechts in aanmerking voor de subsidiegrondslag voor zover zij zijn toe te rekenen aan de subsidiabele activiteiten binnen het Eurostars-project. De toerekening van deze kosten wordt gedaan naar evenredigheid van de tijd welke de machines respectievelijk de apparatuur worden gebruikt voor het onderzoek.
De in het tweede lid, onder a, onder 4°, genoemde aan derden verschuldigde kosten (indien noodzakelijk aan derden in het buitenland) betreffen onder meer de kosten van het gebruik van machines en apparatuur bij niet-deelnemende onderzoeksorganisaties en ondernemers en het inhuren van testpersonen. De kosten voor kennisoverdracht en verankering zijn subsidiabel volgens de subsidiepercentages van de categorie onderzoek van waaruit de kennis is ontstaan.
Voor kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd wordt geen subsidie verleend. Ingevolge artikel 4:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht blijven deze kosten bij de subsidievaststelling buiten beschouwing. Dit artikel kan een rol spelen bij constructies waarbij aan de subsidieontvanger door een onderneming onevenredige kosten in rekening worden gebracht. Verder is het starten van de activiteiten voor de datum van de eventuele subsidiebeschikking op eigen risico.
De Minister van Economische Zaken stelt, telkens als in het kader van het Eurostars-programma projecten zijn ingediend en beoordeeld, bij Ministeriële regeling vast in welke periode subsidies kunnen worden aangevraagd voor de gedeelten van de Eurostarsprojecten die door Nederlandse bedrijven en eventueel onderzoeksorganisaties worden uitgevoerd.
Daarnaast zal elke aanvraagperiode ook op andere wijze bekend kunnen worden gemaakt. Bekendmaking zal op verschillende manier kunnen plaatsvinden zoals op de website van het Ministerie van Economische Zaken en van de uitvoeringsorganisatie SenterNovem, die met de uitvoering van deze regeling is belast.
Het is de verwachting dat elk kalenderjaar ten minste twee maal een mogelijkheid voor het indienen van een subsidieaanvraag wordt gegeven. De vaststelling van de aanvraagperioden zal zodanig geschieden, dat de behandeling van de subsidieaanvragen van de deelnemers aan een Eurostarsproject in de diverse deelnemende staten parallel verloopt. De periode van indiening kan kort zijn, omdat de indieners gebruik maken van de stukken en gegevens die ook zijn gebruikt om de aanmelding bij het Eurostars Secretariaat samen te stellen. De eerste periode begint op 28 april 2008 en eindigt op 12 mei 2008 om 18.00 uur. De volgende perioden worden bij Ministeriële regeling vastgesteld.
Op basis van de begroting, planning en projectomschrijving van het reeds ingediende totale project, dat is goedgekeurd door het Internationaal Evaluatie Panel en die in de rangschikking van dat Panel een plaats heeft gekregen, waaruit geconcludeerd moet worden dat het project aan de criteria van het Eurostars-programma voldoet, kan een subsidieaanvraag worden ingediend. De Minister rangschikt, ingevolge artikel 10, de Nederlandse projectonderdelen en de subsidieaanvragen daarvoor overeenkomstig de rangschikking van het Internationaal Evaluatie Panel.
Bij de aanvraag moet het projectplan van het Eurostarsproject worden ingediend. Daarin moeten de onderscheiden activiteiten van de deelnemers in de verschillende deelnemende landen zijn opgenomen en de kosten ervan zijn begroot.
Indien de Minister reeds beschikt over een projectplan en de deelbegroting, omdat die hem door het Eurostars Secretariaat zijn toegezonden, kan toezending van deze bescheiden door de aanvrager achterwege blijven.
De in Nederland gevestigde partijen die bijdragen aan een internationaal Eurostarsproject dienen tezamen een aanvraag voor de subsidie voor de uitvoering van het project in. Zij sluiten daartoe een aparte samenwerkingsovereenkomst, die bij de aanvraag wordt overgelegd.
Het subsidieaanvraagformulier is net als het aanvraagformulier voor voorschotten en het aanvraagformulier voor de vaststelling van de subsidie verkrijgbaar bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Postbus 93144, 2509 AC, te Den Haag.
Eerste lid, onderdelen a tot en met c
Indien het Eurostarsproject, waarvoor subsidie wordt gevraagd, voldoende punten heeft gekregen van het Internationaal Evaluatie Panel en als gevolg daarvan op de rangschikking van het Panel is opgenomen als project dat voor subsidiëring in aanmerking komt, als de aanvraag aan de wettelijke vereisten voldoet en als voldoende vertrouwen bestaat dat de aanvragers het activiteiten naar behoren kunnen financieren en uitvoeren zijn er – gelet op de samenwerking tussen de landen die deelnemen aan het Eurostarsprogramma – geen inhoudelijke redenen voor de nationale overheden om subsidieverlening te weigeren. Indien daarentegen de rangschikking van de Eurostars High Level Group laat zien dat het Eurostarsproject onvoldoende punten heeft gekregen of onvoldoendes heeft gescoord, wordt de aanvraag voor subsidieverlening onder deze subsidieregeling afgewezen. Het wordt van groot belang geacht dat de projecten die wel aan de eisen voldoen, doorgang vinden, en dat zij geen hinder ondervinden van slechtere projecten die aanspraak maken op hetzelfde budget.
Indien echter blijkt dat de Nederlandse deelnemer niet aan de toepasselijke regels voldoet of niet in staat zal zijn om het project adequaat te financieren, wordt geen subsidie verstrekt, ook als dat gevolgen heeft voor het Eurostarsproject als geheel. De ondernemer die het Eurostarsproject bij het Eurostarssecretariaat heeft ingediend, moet dan maatregelen nemen om de uitvoering van het project alsnog veilig te stellen, eventueel met een andere deelnemer.
Een subsidieaanvraag wordt afgewezen als blijkt dat er in andere deelnemende landen substantiële problemen zijn met de uitvoering van het internationale Eurostarsproject voor de bijdrage waaraan door een Nederlandse onderneming of onderzoeksorganisatie of een samenwerkingsverband een subsidieaanvraag is ingediend. Als door die problemen het internationale Eurostarsproject niet doorgaat of is beëindigd, wordt ook de Nederlandse subsidie geweigerd, ook als het ‘Nederlandse deel’ van het internationale Eurostarsproject met de subsidie zelfstandig doorgang zou kunnen vinden.
De totale projecten moeten, om te kunnen worden goedgekeurd door de High Level Group, niet langer duren dan drie jaar. Dit betekent niet dat de duur, door bijzondere omstandigheden, niet boven de 3 jaar zou mogen uitkomen zonder aanspraak op subsidie te verliezen.
De rangschikking wordt niet gebaseerd op een eigen beoordeling van de ingediende projecten. De Minister heeft echter wel de mogelijkheid om te protesteren tegen de aan de High Level Group voorgelegde rangschikking. Hij kan nadat hij van de voorgestelde rangschikking kennis heeft genomen een veto uitspreken over de rangschikking, die vervolgens opnieuw moet worden vastgesteld.
Om de procedure die in alle deelnemende landen wordt gevolgd niet in gevaar te brengen, wordt in afwijking van artikel 14 van de kaderregeling binnen 6 weken een besluit over de subsidieverlening genomen.
De afwijking van artikel 19 van de kaderregeling wordt wenselijk geacht vanwege de verplichting van de subsidieontvanger, om ingevolge artikel 15 periodiek verslag te doen over de uitvoering van het Eurostarsproject, en de mogelijkheid om de aanvraag van een voorschot daarmee te laten samenvallen. Door periodieke rapportages, die alle deelnemers in alle deelnemende landen moeten indien, wordt het mogelijk om de voortgang van het gehele Eurostarsproject goed te monitoren.
De verplichtingen die zijn opgenomen in §5 lopen in hoge mate parallel met de verplichtingen voor subsidieontvangers die zijn opgenomen in de kaderregeling.
Het is de bedoeling dat de subsidie alleen betrekking heeft op door in Nederland gevestigde ondernemers en onderzoeksorganisaties gemaakte kosten. In het uitzonderingsgeval van uitbesteding van werkzaamheden aan buitenlandse deelnemende partijen kan hiervan worden afgeweken.
Artikel 16 bevat een aanvulling op de algemene verplichtingen genoemd in het eerste, tweede en derde lid van artikel 33 van de kaderregeling.
Op 1 januari 2007 is het Europese steunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie in werking getreden. Dit steunkader bevat specifieke voorschriften voor het voorkomen van steun die kan ontstaan door overdracht van kennis, die is ontstaan uit activiteiten die gefinancierd zijn met publieke middelen, naar ondernemingen. Artikel 17 van de regeling noemt drie situaties waarin naar het oordeel van de Europese Commissie kennisoverdracht binnen een samenwerkingsverband van een onderzoeksorganisatie naar een ondernemer is toegestaan omdat er geen sprake is van (indirecte) staatssteun.
Als eerste is er de situatie dat de kennis die overgedragen wordt door een onderzoeksorganisatie ontstaat door activiteiten die volledig zijn betaald door de ontvangende ondernemer of ondernemers. Een overdracht is ten tweede zonder meer toegestaan als daarbij geen sprake is van afscherming ten opzichte van andere ondernemers. Er is dan geen sprake van ongelijk voordeel. Iedere ondernemer kan op gelijke wijze profiteren van kennis die door publieke financiering tot stand is gekomen. Dit geldt ook ten aanzien van ondernemers die geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband. De derde situatie is die waarbij wel overdracht naar één ondernemer of een beperkte groep van ondernemers binnen het samenwerkingsverband plaatsvindt. In dat geval moet het voordeel van het publieke geld waarmee de kennis tot stand is gekomen gecompenseerd worden. Dat kan door een overdacht waarbij de kopende ondernemer(-s) een vergoeding betalen die overeenstemt met de marktprijs. Als door de koper is meebetaald aan de totstandkoming van de betreffende kennis, mogen die kosten in mindering worden gebracht. Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding is geen vaste regel. Dat er sprake is van een vergoeding die overeenkomt met een marktprijs kan blijken uit gevoerde onderhandelingen, advies van deskundigen of bijvoorbeeld vergoedingen die in andere situaties betaald zijn voor vergelijkbare kennis.
Het is de bedoeling dat de beoordeling van de binnen het Europstarsprogramma ingediende projecten met ingang van 1 maart 2008 van start gaat. Het duurt enige tijd voordat de projecten zijn geëvalueerd en gerangschikt en voordat de subsidieaanvragen in Nederland kunnen worden ingediend. Een eerder tijdstip van inwerkingtreding is daarom niet nodig.
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-4-p5-SC83934.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.