Reglement voor de gebruikersraad Kadaster 2008

29 september 2008

Nr. 08.062921

Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,

Gelet op de artikelen 16 en 16a van de Organisatiewet Kadaster;

Gehoord de gebruikersraad in de vergadering van 26 september 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. bestuur:

bestuur als bedoeld in artikel 3 van de wet;

b. beheerder:

beheerder als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;

c. Dienst:

Dienst voor het kadaster en de openbare registers als bedoeld in artikel 2 van de wet;

d. gebruikersraad:

gebruikersraad als bedoeld in artikel 16 van de wet;

e. geo-informatiekamer:

kamer van de gebruikersraad voor de diensten die in elk geval verband houden met de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen c, f, h, j, k en l, van de Kadasterwet;

f. grondroerder:

grondroerder als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;

g. kamer:

geo-informatiekamer of rechtszekerheidskamer;

h. rechtszekerheidskamer:

kamer van de gebruikersraad voor de diensten die in elk geval verband houden met de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b, d, e, i, j, k en l. van de Kadasterwet;

i. schriftelijk:

brief, e-mail of fax;

j. wet:

Organisatiewet Kadaster.

HOOFDSTUK 2. INRICHTING EN SAMENSTELLING

Artikel 2

  • 1. De gebruikersraad bestaat uit een rechtszekerheidskamer en een geo-informatiekamer.

  • 2. De gebruikersraad is gevestigd te Apeldoorn.

  • 3. De gebruikersraad overlegt met het bestuur, adviseert het bestuur en besluit in verenigde vergadering.

  • 4. Een kamer kan uitsluitend afzonderlijk vergaderen in de gevallen, waarin een of meer onderwerpen aan de orde komen die specifiek betrekking hebben op een of meer taken van het Kadaster die tot de werkzaamheden van die kamer behoren.

  • 5. Het bestuur of de voorzitter van de gebruikersraad bepaalt of zich een geval voordoet als bedoeld in het vierde lid.

  • 6. Indien een kamer afzonderlijk vergadert, wordt die vergadering gehouden voorafgaand of na de vergadering van de gebruikersraad in verenigde vergadering.

Artikel 3

  • 1. De rechtszekerheidskamer bestaat uit de volgende leden:

    • a. een persoon die het notariaat vertegenwoordigt, aangewezen door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie;

    • b. een persoon die de tussenpersonen in onroerende zaken vertegenwoordigt, gezamenlijk aangewezen door de Nederlandse Vereniging van Makelaars, de Vereniging Bemiddeling Onroerend Goed en de Landelijke Makelaardij Vereniging;

    • c. een persoon die de gemeenten vertegenwoordigt, aangewezen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • d. een persoon die de waterschappen vertegenwoordigt, aangewezen door de Unie van Waterschappen;

    • e. een persoon die de consument vertegenwoordigt, gezamenlijk aangewezen door de Vereniging Eigen Huis en de Consumentenbond;

    • f. een persoon die de verstrekkers van hypotheken vertegenwoordigt, gezamenlijk aangewezen door de Nederlandse Vereniging van Banken en het Contactorgaan Hypothecair Financiers.

  • 2. Indien meerdere organisaties of verenigingen door één persoon worden vertegenwoordigd en die organisaties geen overeenstemming bereiken over die vertegenwoordiging, zal de voorzitter van de betreffende kamer, gehoord die kamer, de meest gerede partij van die organisaties of verenigingen verzoeken om een vertegenwoordiger aan te wijzen.

  • 3. De in het eerste lid genoemde organisaties en verenigingen wijzen overeenkomstig het eerste lid voor het aangewezen lid één plaatsvervangend lid of zo nodig meer plaatsvervangende leden aan. Een plaatsvervangend lid vervangt het lid op diens verzoek. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 1. De geo-informatiekamer bestaat uit de volgende leden:

    • a. een ambtenaar van het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, een ambtenaar van Defensie en een ambtenaar van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • b. een persoon die de gemeenten vertegenwoordigt, aangewezen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • c. een persoon die de waterschappen vertegenwoordigt, aangewezen door de Unie van Waterschappen;

    • d. een persoon die de provincies vertegenwoordigt, aangewezen door het Interprovinciaal overleg;

    • e. een persoon die de bedrijven vertegenwoordigt van GeoBusiness Nederland;

    • f. een persoon die de bedrijven vertegenwoordigt die kaarten of atlassen uitgeven krachtens een door het Kadaster verleend publicatierecht van een geografisch bestand, gezamenlijk aangewezen door die bedrijven;

    • g. een persoon die de grondroerders vertegenwoordigt, aangewezen door Bouwend Nederland en Cumela;

    • h. een persoon die de beheerders vertegenwoordigt, aangewezen door het Platform Netbeheerders.

  • 2. Artikel 3, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1. Uitsluitend natuurlijke personen kunnen als lid of plaatsvervangend lid van de gebruikersraad worden aangewezen. Indien een organisatie, vereniging of instelling krachtens de artikelen 3 en 4 een lid aanwijst voor de rechtszekerheidskamer en de geo-informatiekamer, kan die organisatie, vereniging of instelling besluiten om dezelfde persoon als lid aan te wijzen voor beide kamers. De betreffende organisatie, vereniging of instelling informeert schriftelijk vooraf en tijdig het bestuur over de aanwijzing van een lid. Nieuwe leden ontvangen een introductie over het Kadaster.

  • 2. Leden en plaatsvervangende leden worden voor een periode van ten hoogste vier jaar aangewezen. De leden en plaatsvervangende leden kunnen na het verstrijken van de periode waarvoor zij zijn aangewezen, één keer voor een periode van ten hoogste vier jaar opnieuw worden aangewezen.

  • 3. De gebruikersraad stelt, met inachtneming van het tweede lid, een rooster van aftreden vast.

  • 4. Het lidmaatschap eindigt door:

    • a. het bereiken van het tijdstip van aftreden dat voor dat lid in het rooster van aftreden is vastgesteld;

    • b. een vooraf en tijdig aan het bestuur gedane schriftelijke mededeling van een lid dat hij het lidmaatschap opzegt, of

    • c. een vooraf en tijdig aan het bestuur gedane schriftelijke mededeling van de organisatie, vereniging, instelling of bedrijven door wie het lid is aangewezen, dat in plaats van dat lid een ander persoon als lid wordt aangewezen.

  • 5. Het bestuur kan, gelet op de sterk gewijzigde omstandigheden ten opzichte van het tijdstip waarop door de betreffende organisatie, vereniging, instelling of bedrijven een lid van de gebruikersraad is aangewezen, na overleg met die organisatie, vereniging of instelling, bepalen dat na het verstrijken van de periode waarvoor het lid is aangewezen de aanwijzing van een lid voor een daaropvolgende periode niet of op een andere wijze plaatsvindt dan wordt bepaald in artikel 3, eerste lid, of artikel 4, eerste lid.

  • 6. Indien de omstandigheden ten opzichte van het tijdstip waarop door de betreffende organisatie, vereniging, instelling of bedrijven een lid van de gebruikersraad is aangewezen zozeer gewijzigd zijn dat het onredelijk is dat dat lid zijn lidmaatschap gedurende die periode waarvoor hij is aangewezen voortzet, kan het bestuur na overleg met die organisatie, vereniging, instelling of bedrijven het lidmaatschap tussentijds beëindigen en toepassing geven aan het vijfde lid.

  • 7. Dit reglement wordt na toepassing van het vijfde of zesde lid zo spoedig mogelijk aangepast.

Artikel 6

  • 1. De gebruikersraad heeft een secretaris. Indien een kamer afzonderlijk vergadert, treedt de secretaris van de gebruikersraad op als secretaris van die kamer.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de gebruikersraad uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de gebruikersraad.

  • 3. De secretaris is een medewerker van de Dienst. De secretaris is geen lid van de gebruikersraad.

  • 4. Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat de secretaris na overleg met de voorzitter van de gebruikersraad.

Artikel 7

  • 1. Het bestuur draagt zorg voor de vergaderfaciliteiten van de gebruikersraad en voor de voor het goed functioneren van de raad benodigde ondersteuning in personele en materiële zin.

  • 2. De leden van de gebruikersraad ontvangen op declaratiebasis een vergoeding voor de kosten die te hunnen lasten komen in verband met het overleg met het bestuur. Aan een lid van de raad of desgewenst aan de organisatie, vereniging dan wel instelling die dat lid heeft aangewezen, wordt op verzoek een vacatiegeld van € 250 toegekend per vergadering. Of een lid aanspraak maakt op vacatiegeld wordt in de eerste vergadering van het kalenderjaar van de raad vastgesteld.

  • 3. De kosten die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde zorg en de op grond van het tweede lid toegekende vergoedingen en vacatiegelden maken deel uit van de apparaatskosten van de Dienst.

HOOFDSTUK 3. ADVISERING

Artikel 8

  • 1. De gebruikersraad overlegt met het bestuur en adviseert deze over:

    • a. de kwaliteit en doelmatigheid van de dienstverlening door de Dienst;

    • b. de tarieven voor de onder a) bedoelde dienstverlening;

    • c. het meerjarenbeleidsplan;

    • d. bestuurlijke, politieke of maatschappelijke ontwikkelingen, voorzover die gevolgen kunnen hebben voor de Dienst of de dienstverlening door de Dienst;

    • e. andere zaken van gemeenschappelijk belang.

  • 2. Indien het besluitvormingsproces naar het oordeel van het bestuur geen onoverkomelijke vertraging ondervindt, kan de gebruikersraad besluiten om niet tijdens het overleg met het bestuur te adviseren. In dat geval brengt de gebruikersraad schriftelijk advies uit binnen de met het bestuur tijdens dat overleg overeengekomen termijn. Indien het bestuur het advies niet binnen die termijn heeft ontvangen, is het gerechtigd het besluitvormingstraject voort te zetten.

  • 3. Voorzover de gebruikersraad het voornemen heeft het bestuur uit eigen beweging te adviseren, stelt de gebruikersraad het bestuur onverwijld daarvan in kennis. Het bestuur kan omtrent dit voornemen in overleg treden met de voorzitter van de gebruikersraad. De gebruikersraad brengt in dat geval schriftelijk advies uit of stelt het advies vast in een vergadering.

HOOFDSTUK 4. WERKWIJZE

Artikel 9

  • 1. Een kamer of beide kamers, in verenigde vergadering bijeen, kan onderscheidenlijk kunnen voor een of meer taken van de Dienst een commissie instellen als bedoeld in artikel 16a, vierde lid, van de wet in de gevallen waarin specifieke aspecten verbonden aan een of meer taken van de Dienst dit wenselijk maken. Dit onder de voorwaarde dat vooraf met het bestuur over de instelling van een commissie en haar taak overleg is gevoerd.

  • 2. De betreffende kamer dan wel de beide kamers, in verenigde vergadering bijeen, bepaalt onderscheidenlijk bepalen, met inachtneming van artikel 16a, vierde lid, van de wet, de werkwijze van de commissie.

Artikel 10

  • 1. De gebruikersraad vergadert zo dikwijls de voorzitter, de helft van de leden of het bestuur dit wenselijk acht, maar ten minste tweemaal per jaar.

  • 2. De uitnodiging voor de vergadering wordt uiterlijk twee weken voor de dag waarop de vergadering plaatsvindt aan de leden en de leden van het bestuur verzonden. De uitnodiging gaat vergezeld van een concept-agenda met de daarbij behorende stukken. De uitnodiging vindt plaats door of namens de voorzitter.

  • 3. Ieder lid is bevoegd de voorzitter te verzoeken onderwerpen op de agenda te plaatsen, waarvan hij behandeling in de vergadering wenselijk acht. Het bestuur is daartoe eveneens bevoegd. Het verzoek daartoe dient uiterlijk binnen een week na ontvangst van de stukken schriftelijk bij de secretaris te worden ingediend. Deze pleegt over een verzoek onverwijld overleg met de voorzitter. Een aan de agenda toegevoegd punt wordt uiterlijk daags voor de vergadering aan de personen, bedoeld in het tweede lid, schriftelijk bekendgemaakt.

  • 4. Een vergadering van de gebruikersraad is niet openbaar. De leden kunnen zich tijdens een vergadering doen bijstaan door een medewerker van de organisatie, vereniging of instelling die hen heeft aangewezen. Het spreekrecht is voorbehouden aan de voorzitter, de leden, hun aangewezen plaatsvervangers, de leden van het bestuur en de secretaris.

  • 5. De verslaglegging van een vergadering vindt plaats door de secretaris onder verantwoordelijkheid van de voorzitter. Zo spoedig mogelijk na een vergadering ontvangen de leden, de op die vergadering aanwezige plaatsvervangers en de leden van het bestuur het concept-verslag.

Artikel 11

  • 1. De gebruikersraad beraadslaagt en besluit in vergadering over een uit te brengen advies, behoudens in die gevallen waarin de gebruikersraad toepassing geeft aan artikel 8, tweede lid.

  • 2. Besluiten worden genomen en adviezen worden uitgebracht overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden.

  • 3. De voorzitter kan, gelet op de discussie in de vergadering, de vergadering de vraag voorleggen of in die vergadering besluitvorming of advisering plaatsvindt door de gebruikersraad in verenigde vergadering of door beide kamers afzonderlijk.

  • 4. De voorzitter kan, gelet op de discussie in de vergadering, de vergadering de vraag voorleggen of zij in die vergadering wenst te besluiten of het advies wenst vast te stellen danwel in de eerstvolgende vergadering of op een andere wijze. De voorzitter legt dat besluit uitsluitend voor in die gevallen waarin het bestuur duidelijk heeft gemaakt dat een besluit of advies op een later tijdstip kan worden genomen of vastgesteld.

  • 5. Een lid dat ter vergadering ten aanzien van een uit te brengen advies een standpunt heeft ingebracht dat afwijkt van het gevoelen van de meerderheid, kan over dat standpunt een afzonderlijke nota bij het advies voegen.

Artikel 12

  • 1. De rechtszekerheidskamer kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter voor een periode van ten hoogste vier jaar. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter kunnen worden herkozen voor een tweede termijn van ten hoogste vier jaar.

  • 2. De geo-informatiekamer kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter voor een termijn van ten hoogste vier jaar. Het eerste lid, tweede zin, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De verkiezing van een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter vindt plaats in de laatste vergadering van hun termijn.

  • 4. De voorzitter van een kamer meldt ten minste twee maanden voor de verkiezing de periode waarbinnen leden zich kandidaat kunnen stellen voor het voorzitterschap of plaatsvervangend voorzitterschap. Verkiezing vindt plaats wanneer twee/derden van het aantal leden van de kamer aanwezig zijn. Wanneer dat niet het geval is, roept de voorzitter binnen een periode van vier weken een nieuwe vergadering uit. Met het aantal leden van de kamer dat aanwezig is, kunnen de in dit lid bedoelde verkiezingen vervolgens plaatsvinden. Verkiezing vindt plaats bij schriftelijke stemming.

  • 5. Het lid dat tot voorzitter wordt gekozen, treedt uitsluitend op in zijn hoedanigheid als voorzitter. Na zijn verkiezing tot voorzitter wordt zijn plaatsvervanger lid van de kamer.

  • 6. Het bestuur wijst, na overleg met de voorzitters van de rechtszekerheidskamer en de geo-informatiekamer, een van hen aan als voorzitter van de verenigde vergadering voor een periode van ten hoogste vier jaar. De voorzitter van een kamer die niet als voorzitter van de verenigde vergadering is aangewezen, is vicevoorzitter van de verenigde vergadering. Het eerste lid, tweede zin, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

  • 1. De gebruikersraad brengt jaarlijks voor 1 april aan het bestuur een verslag uit van zijn werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. De secretaris stelt aan de hand van de richtlijnen van de voorzitter een concept-verslag op onder verantwoordelijkheid van de voorzitter.

  • 3. Het bestuur doet het verslag zo spoedig mogelijk toekomen aan de raad van toezicht.

HOOFDSTUK 5. WERKWIJZE BIJ VERGADERING VAN AFZONDERLIJKE KAMERS

Artikel 14

Indien overeenkomstig artikel 2, vierde lid, een kamer afzonderlijk vergadert, zijn de artikelen 8, tweede en derde lid, 10, tweede tot en met vijfde lid, en 11 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALING; OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Wijzigingen van dit reglement worden niet eerder vastgesteld dan nadat daaromtrent overleg is gevoerd met de gebruikersraad.

Artikel 16

  • 1. Degenen die op 31 december 2007 lid of plaatsvervangend lid waren van een kamer, gelden als overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 5, eerste en tweede lid, te zijn aangewezen door de betreffende organisatie, vereniging of instelling als lid onderscheidenlijk plaatsvervangend lid van de betreffende kamer voor de periode die aanvangt op 1 januari 2008.

  • 2. De termijn van het voorzitterschap van degene die in 2008 volgens artikel 12, zesde lid, door het bestuur tot voorzitter van de verenigde vergadering wordt aangewezen, eindigt uiterlijk 1 januari 2012.

Artikel 17

Het Reglement voor de gebruikersraad Kadaster 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 181

Dit reglement treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit reglement wordt geplaatst.

Artikel 19

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement voor de gebruikersraad Kadaster 2008.

Dit reglement zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Apeldoorn, 29 september 2008

Raad van Bestuur,

Th.A.J. Burmanje.

TOELICHTING

In 2008 is geconstateerd dat de benoemingstermijn voor de voorzitter is verstreken per 1 januari 2008. In het reglement bleken onvoldoende bepalingen opgenomen om tot verkiezing van de voorzitter te komen. Daardoor was een aanpassing van het reglement nodig.

Tevens is per 1 juli 2008 de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) van kracht geworden die onder meer geleid heeft tot aanpassingen van de artikelen 16 en 16a van de Organisatiewet Kadaster. Ook dat feit noopte tot aanpassing van het reglement. Zo is thans het lidmaatschap van vertegenwoordigers uit de kringen van de grondroerders en van de leidingbeheerders geregeld. Daarnaast zijn door de WION in de genoemde artikelen 16 en 16a bepalingen toegevoegd die de instelling enz. van commissies door een kamer van de gebruikersraad mogelijk maakt.

Tegelijkertijd met deze inhoudelijke aanpassingen is het reglement op een paar praktische punten gewijzigd, in het bijzonder waar het gaat om de aanwijzing van nieuwe leden. In de praktijk is niet altijd helder vanaf welk moment leden lid zijn en zijn aangewezen door hun organisatie, vereniging of instelling. Om transparantie te verkrijgen is de bepaling opgenomen, dat de betrokken organisatie enz. de Raad van Bestuur van het Kadaster tijdig en vooraf in kennis stelt van een aanwijzing. Daarnaast is een rooster van aftreden van de leden geïntroduceerd. Dit voorkomt onduidelijkheid in de benoemingstermijn en het tegelijkertijd aftreden van een groot aantal leden.

Tevens is een bepaling opgenomen die voorziet in een introductie over het Kadaster voor nieuwe leden van de gebruikersraad.

Raad van Bestuur,

Th.A.J. Burmanje.


XNoot
1

Door de Raad van Toezicht is in zijn vergadering van 30 september 2008 instemming verleend met het besluit van de Raad van Bestuur van 29 september 2008 houdende vaststelling van het Reglement voor de gebruikersraad Kadaster 2008.

Naar boven