Wijziging tarieven retributies ten aanzien van werkzaamheden VWA inzake diervoederregelgeving

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 februari 2008, nr. TRCJZ/2007/3440, houdende wijziging van de tarieven voor retributies ten aanzien van werkzaamheden VWA inzake diervoederregelgeving

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 25, eerste lid, van de Kaderwet diervoeders;

Besluit:

Artikel I

De Regeling diervoeders1 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. € 12,55 per aanvraag als aanvraagtarief voor de behandeling of wijziging van een aanvraag;.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 47,17’ vervangen door: € 97,98.

3. In onderdeel b vervallen de dubbele punt aan het eind van de aanhef en de onderdelen 1° en 2°, en wordt aan het eind een zinsdeel toegevoegd, luidende: € 26,67 per kwartier dat aan het onderzoek ter plaatse door een ambtenaar is besteed..

B

In artikel 89a wordt ‘€ 17,83’ vervangen door: € 17,70.

C

Artikel 90 komt te luiden:

Ter vergoeding van de kosten voor het onderzoek, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet, wordt bij de houder van een erkenning in rekening gebracht € 82,86 als starttarief, vermeerderd met € 23,95 per kwartier dat aan het onderzoek door een ambtenaar is besteed.

D

Na artikel 90 wordt een nieuw artikel gevoegd, luidende:

Artikel 90a

1. Voor een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving, als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004, wordt bij de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan de aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag in rekening gebracht van € 85,00.

2. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle bestaat uit zowel aanvullende controlewerkzaamheden als aanvullende monstername en laboratoriumonderzoek ten aanzien van deze monsters, wordt bij de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag in rekening gebracht van € 225,00 per aanvullende officiële controle.

3. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle slechts bestaat uit aanvullende monstername en laboratoriumonderzoek, wordt bij de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag in rekening gebracht van € 165,00 per aanvullende officiële controle.

E

Artikel 94 wordt alsvolgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt.

2. Onderdeel b komt te luiden:

a. € 77,68 als starttarief per verrichting die op één dag, in een aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder inbegrepen, op één plaats worden verricht, vermeerderd met € 41,93 per kwartier dat aan de verrichtingen door een ambtenaar is besteed;

3. Onderdeel c en d worden geletterd b en c.

4. In onderdeel c (nieuw) wordt ‘€ 19,33’ vervangen door: € 41,93.

F

Artikel 95 komt te luiden:

1. Ingeval het onderzoek, bedoeld in artikel 89 of 90, buiten toedoen van de met het onderzoek belaste ambtenaar of ambtenaren wordt onderbroken of uitgesteld, wordt bij de aanvrager, bedoeld in artikel 89, onderscheidenlijk de houder van een erkenning, bedoeld in artikel 90, in rekening gebracht € 23,95 voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd voor iedere ambtenaar die met het onderzoek is belast.

2. Ingeval de verrichtingen, bedoeld in artikel 94, buiten toedoen van de met de verrichtingen belaste ambtenaar of ambtenaren wordt onderbroken of uitgesteld, wordt bij de aanvrager in rekening gebracht € 41,93 voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd voor iedere ambtenaar die met het onderzoek is belast.

3. Ingeval een onderzoek of verrichting, waarvoor ingevolge de bepalingen van dit hoofdstuk ter vergoeding van de kosten een retributie kan worden geheven, plaatsvindt buiten openingstijd, wordt het bedrag dat ingevolge de artikelen 89, 90 en 94 in rekening wordt gebracht per kwartier, dat aan het onderzoek of de verrichtingen door een ambtenaar wordt besteed, verhoogd met 30%.

4. De openingstijd, bedoeld in het derde lid, is de periode van maandag tot en met vrijdag, van 07.00 uur tot 18.00 uur, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen en 5 mei.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 februari 2008.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

1. Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling diervoeders.1 De wijziging omvat de aanpassing van de tarieven voor de vergoeding van kosten van werkzaamheden van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) ten aanzien van de diervoederregelgeving. Deze wijziging hangt samen met de invoering van het nieuwe retributiestelsel voor de werkzaamheden van de VWA.

Voorts wordt een nieuw tarief geïntroduceerd voor de vergoeding van de kosten van zogenaamde aanvullende officiële controles. De retributie van die kosten wordt dwingend voorgeschreven door artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004.

Voor de activiteiten van de VWA op het gebied van de diervoederregelgeving worden retributies geheven op grond van artikel 25 van de Kaderwet diervoeders.2 De tarieven voor de berekening van die retributies zijn vastgesteld in Hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders.

Achtergrond

Het nieuwe retributiestelsel komt voort uit de behoefte aan een vereenvoudigd en transparanter retributiestelsel. Na het samengaan van de Rijksdienst voor Vee en Vlees en de Keuringsdienst van Waren in 2005 is tevens de noodzaak ontstaan om de eigen kostprijsstelsels van beide diensten tot één stelsel samen te voegen.

Voorts is bij de opbouw van het nieuwe retributiestelsel rekening gehouden met Verordening (EG) nr. 882/2004 (hierna: de controleverordening).3 Per 1 januari 2007 zijn de artikelen 27 en 28 van de controleverordening van kracht. Artikel 27 omvatten voorschriften met betrekking tot welke kosten in ieder geval geretribueerd dienen te worden, de minimale hoogte van vergoedingen voor bepaalde kosten en de beginselen voor het berekenen van de hoogte van de tarieven.

Een en ander heeft geleid tot een voorstel tot wijziging van de tarieven voor de retributie van de kosten van werkzaamheden in het kader van de diervoederegelgeving eind maart 2006. Dit voorstel is bij brief van 27 april 2006 voorgehangen in de Eerste en de Tweede Kamer.4

Zowel op 15 mei 2006, als op 1 juni 2006 heeft een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer plaatsgevonden over het voorgestelde kostprijsmodel. De uitgangspunten van het voorgestelde retributiestelsel werden daarbij wel ondersteund, maar er zou nog onvoldoende rekening worden gehouden met de gevolgen van het stelsel voor kleine bedrijven waar de VWA in het kader van veterinaire regelgeving werkzaamheden verricht, zoals de zelfslachtende slagers. De invoering van het voorgestelde retributiestelsel is daarop aangehouden.5 De tarieven zijn per 1 januari 2007 enkel geïndexeerd en er zijn enkele technische wijzigingen doorgevoerd.6

Bij brief van 16 oktober 20077 is de invoering van een nieuw retributiestelsel opnieuw aangekondigd bij de Tweede Kamer.

2. Uitgangspunten nieuwe retributiestelsel

Bij de opbouw van het nieuwe retributiestelsel is uitgegaan van het beleidskader dat voorvloeit uit het rapport ‘Maathouden’8 en de beginselen van de voornoemde artikelen van de controleverordening.

Uitgangspunten Rapport ‘Maathouden’

In het rapport ‘Maathouden’ worden beginselen gegeven voor de beoordeling of kosten van werkzaamheden door de overheid kunnen worden doorberekend aan de betrokken bedrijven of personen.In de onderhavige regeling wordt, conform algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes, het zogeheten kostenplaatsmodel toegepast. Op grond van dit model worden kosten specifiek toegerekend aan bepaalde producten. Of kosten van een bepaald product worden toegerekend aan het bedrijfsleven, is afhankelijk van het type activiteit.

In het rapport ‘Maathouden’ worden de controlewerkzaamheden verdeeld in vier categorieën: Toelating, post-toelating, preventieve handhaving en repressieve handhaving. Toelating en post-toelating omvatten werkzaamheden inzake de verlening van vergunningen en toestemming voor specifieke activiteiten (toelating), en de controle op de naleving van de voorwaarden die aan die vergunning of toestemming zijn verbonden (post-toelating). Deze werkzaamheden leiden tot een individueel toerekenbaar profijt voor de aanvrager danwel houder van de vergunning. De kosten van deze werkzaamheden worden dan doorberekend aan de bedrijven of personen die profijt hebben van die werkzaamheden.

Preventieve handhaving (bijv. steekproefsgewijze controle op naleving van de regelgeving) en repressieve handhaving (opleggen van maatregelen of sancties) hebben een collectief karakter en worden beschouwd als taken die bij de overheid horen te liggen. In beginsel worden deze kosten daarom niet doorberekend.

In de opbouw van het retributiestelsel is voorts aandacht besteed aan de transparantie van het stelsel. Bij het vaststellen van de tarieven is daarom gekozen voor de doorberekening van een overzichtelijk aantal werkzaamheden met een beperkt aantal retributies.

Volledigheidshalve wordt verwezen naar de brief van 16 oktober 2007 aan de Tweede Kamer9 , met betrekking tot dit nieuwe retributiestelsel.

Uitgangspunten Controleverordening

Vanaf 1 januari 2007 zijn de artikelen 27 en 28 van de controleverordening van kracht.

De voorschriften van artikel 27 zijn kaderstellend voor de minimumhoogte van de te vorderen retributies en de wijze van berekenen van de hoogte. De beginselen die aan deze voorschriften ten grondslag liggen, zijn inhoudelijk hetzelfde als die van het rapport ‘Maathouden’.

In de berekening van de tarieven is rekening gehouden met de inhoudelijke beginselen van artikel 27 van de controleverordening, voorzover die daarop betrekking hebben. Te denken valt aan het soort activiteiten waarvoor tarieven mogen worden vastgesteld (artikel 27, tweede, derde, en tiende lid, van de Controleverordening), het kostendekkend berekenen van tarieven (artikel 27, vierde lid, van de Controleverordening) en de verscheidenheid aan bedrijven in grootte en soorten (artikel 27, vijfde lid, van de Controleverordening).

Met de eerste genoemde beginselen is rekening gehouden in die zin dat de posten waarvoor tarieven zijn vastgesteld, binnen de kaders van artikel 27 van de controleverordening vallen en de tarieven kostendekkend zijn berekend. Door het gebruik van een kwartiertarief wordt de hoogte van de kosten bepaald door de tijd die een controleur van de VWA nodig heeft, om een bedrijf te controleren. In de duur van de controle wordt het onderscheid duidelijk tussen de grootte en de complexiteit van het productieproces van het bedrijf.

Artikel 28 van de controleverordening bevat daarentegen de verplichting om de kosten van zogeheten aanvullende officiële controles in rekening te brengen. Dit zijn controles buiten de gewoonlijke controleactiviteiten om, welke op een bedrijf worden uitgevoerd als gevolg van een geconstateerde niet-naleving door dat bedrijf. Deze verplichting past niet binnen de beginselen van het rapport ‘Maathouden’ en vindt zijn grondslag rechtstreeks in de Controleverordening.

3. Uitwerking van het nieuwe retributiestelsel voor de tarieven in de Regeling diervoeders

In het tarievenstelsel in de diervoederregelgeving zijn op basis van het bovenstaande aanpassingen verwerkt en tarieven toegevoegd.

Het gaat hierbij in eerste instantie om de werkzaamheden van de VWA. Uitzondering daarop vormen de tarieven in het nieuwe artikel 90a met betrekking tot de retributie van de kosten van aanvullende officiële controles. Daar kan het ook gaan om werkzaamheden van de Algemene Inspectiedienst (AID). Daarop wordt verderop in deze toelichting nader ingegaan.

De tarieven voor de aanvraag van een toelating voor vervangende voederproteïnen (artikel 91 van de Regeling diervoeders), en de aanvraag voor een proefontheffing (artikel 93 van de Regeling diervoeding) blijven buiten beschouwing, omdat die werkzaamheden door het Bureau Diergeneesmiddelen worden uitgevoerd en niet door de VWA.

De retributies met betrekking tot de invoer van producten blijven ten opzichte van de oude tarieven ongewijzigd. Artikel 92 van de Regeling diervoeders wordt daarom niet gewijzigd in de onderhavige regeling.

Aanpassingen ten aanzien van bestaande tarieven ten algemene

De tarieven zijn ten algemene hoger vastgesteld. Dit wordt in eerste instantie verklaard door het feit dat met de voorheen geldende tarieven niet kostendekkend werd geretribueerd. Zoals ook in de brief aan de Tweede Kamer van 16 oktober 2007 inzake het nieuwe retributiestelsel van de VWA is aangegeven, vallen tot op heden de daadwerkelijke kosten van de werkzaamheden van de VWA waarvan de kosten geretribueerd worden, op jaarbasis hoger uit dan de opbrengst van de retributies op jaarbasis.

De aanpassingen in de tarieven zijn voorts het gevolg van een andere indeling van kostenposten per tarief. Deze worden hieronder apart behandeld.

Aanpassingen ten aanzien van bestaande tarieven per product

De kosten van het in behandeling nemen van een aanvraag en de startkosten van een onderzoek ter plaatse worden volgens het nieuwe kostprijsmodel op een andere manier verdeeld. Een aantal kostenposten uit het voorheen geldende administratieve tarief zijn verschoven naar de kostenposten onder het starttarief. Dit betreft de tarieven die worden berekend op grond van artikelen 89 en 90.

Het verhogen van het starttarief is mede veroorzaakt door de verlaging van de productiviteit per sector. Voor het productiviteitspercentage werd in het verleden een voorstelling van de productiviteit gebruikt, die naar nu blijkt niet in overeenstemming is met de werkelijkheid.

Bij erkenningenonderhoud werd totnogtoe geen tarief in rekening gebracht voor de kosten van het uitwerken van auditrapporten. Achteraf bleek dit, vanuit een oogpunt van kostendekkende tarieven, onterecht te zijn. Het uitwerken van auditrapporten wordt daarom op basis van een aan de inspectieduur gerelateerde tijd gefactureerd. Daarmee zal vanaf 1 maart 2008 kostendekkend kunnen worden geretribueerd op dit vlak.

Het systeem van doorberekening op grond van een kwartiertarief in de artikelen 89, 90 en 94 van de Regeling diervoeders, blijft in stand. Teneinde het tarievenstelsel te vereenvoudigen en voor de aansluiting van het stelsel bij de systematiek voor veterinaire werkzaamheden, is het onderscheid tussen een academisch geschoolde en non-academisch geschoolde ambtenaar komen te vervallen. Er wordt voortaan éénzelfde tarief per kwartier gehanteerd per betrokken ambtenaar.

Dit ligt eveneens in lijn met het verzoek van het bedrijfsleven aan de VWA om een eenvoudiger en transparant tariefstelsel te hanteren.

De tarieven voor de vergoeding van kosten van verrichtingen op verzoek (artikel 94 van de Regeling diervoeders) zijn op dezelfde wijze opgebouwd als de tarieven voor de aanvraag van erkenningen, met dien verstande dat alle administratieve kosten nu onder de noemer van startkosten worden berekend.

Tarieven voor retributie kosten herinspecties

In het nieuwe artikel 90a wordt een tarief vastgesteld voor de retributie van kosten van de zogeheten aanvullende officiële controle. Voor deze controle wordt ook wel de term ‘herinspectie’ gebezigd.

Artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat sprake is van niet-naleving van onder andere de Europese diervoederregelgeving, en dit aanleiding vormt om voor een aanvullende officiële controle die los staat van het reguliere controleprogramma, de lidstaat verplicht is een retributie in rekening te brengen voor de kosten van deze aanvullende controle. Het betreft hier dus een Europees verplicht gestelde retributie. De grondslag voor deze retributie in het nieuwe artikel 90a van de Regeling diervoeders vindt om die reden zijn grondslag in artikel 28 van de Controleverordening.

Artikel 28 van de Controleverordening omschrijft reguliere controleactiviteiten als controleactiviteiten met een routinekarakter waarin de communautaire of nationale wetgeving voorziet. Activiteiten die verder gaan dan deze gewone controleactiviteiten omvatten het nemen van monsters, alsook andere controles die nodig zijn om de omvang van een probleem vast te stellen en na te gaan of er corrigerende maatregelen zijn genomen. Ook controles om niet-naleving op te sporen of te bewijzen, vallen hier onder.

Het gaat hier om werkzaamheden die zowel door de VWA als door de AID kunnen worden uitgevoerd. Een herinspectie zal door de VWA onderscheidenlijk de AID aangekondigd worden na constatering van een overtreding van de diervoederregelgeving. Of het noodzakelijk wordt geacht om een herinspectie te verrichten, is onder meer afhankelijk van de ernst van de geconstateerde overtreding. De herinspectie zal er met name op zijn gericht om na te gaan of de overtreder afdoende corrigerende maatregelen heeft getroffen of om de omvang van het probleem c.q. de overtreding vast te stellen.

De retributie voor een aanvullende controle bedraagt € 85. Dit geldt in principe ongeacht de aard en strekking van de desbetreffende aanvullende controle. Indien de controle naast bepaalde controlewerkzaamheden tevens laboratoriumonderzoek omvat, is voor het geheel een bedrag van € 225 verschuldigd. Indien de aanvullende controle echter enkel bestaat uit laboratoriumonderzoek, wordt een bedrag van € 165 in rekening gebracht.

Toeslagen

In artikel 95 van de Regeling diervoeders worden de tarieven vastgesteld voor eventuele toeslagen. De tarieven voor de vergoeding van kosten die het gevolg zijn van onderbrekingen of uitstel van de werkzaamheden buiten toedoen van de betrokken ambtenaar, worden aangepast met dien verstande dat het onderscheid tussen academisch en non-academisch geschoolden vervalt en de genoemde kwartiertarieven gelijk worden gesteld aan de kwartiertarieven bedoeld in artikel 89 en 94 van de Regeling diervoeders.

Voorts wordt een nieuwe toeslag ingevoerd ten aanzien van tarieven die buiten de normale kantooruren van de VWA worden verricht. Die openingstijden worden gedefinieerd in het nieuwe vierde lid van artikel 95 van de Regeling diervoeders.

De toeslag wordt berekend als een generieke verhoging van het kwartiertarief met 30% per kwartier dat er buiten openingstijd wordt gewerkt.

4. Reactie van het bedrijfsleven

Een concept van de onderhavige regeling is ter consultatie aan het Productschap diervoeders (PDV), de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie, de Koninklijke Vereniging het Comité van Graanhandelaren, de Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren en de Overleggroep Producenten Natte Veevoeders voorgelegd.

Van het PDV is een reactie ontvangen.

Het PDV concludeert dat er sprake is van een stevige tariefverhoging ten aanzien van alle tarieven die in de regeling worden gewijzigd. Het PDV heeft daaromtrent verzocht om nadere toelichting ten aanzien van die verhogingen en om mogelijkheden voor het bedrijfsleven om de kosten beperkt te houden.

In de voorgaande paragrafen van deze toelichting is al het nodige aangegeven ter motivatie van de wijzigingen in de tarieven. De berekening van de tarieven heeft plaats gevonden op basis van het beginsel kostendekkendheid. Hoewel sommige tarieven stevig zijn verhoogd, geldt ook voor die tarieven dat zij berekend zijn op basis van de reële kosten. Paragraaf 3 van de toelichting is op enkele plaatsen aangepast ten behoeve van een duidelijkere toelichting op de wijzigingen die in de tarieven zijn verwerkt.

Met het oog op de mogelijkheden van het diervoederbedrijfsleven om de kosten van controles voor bedrijven beperkt te houden heeft het PDV voorts gevraagd waarom in het retributiestelsel geen rekening is gehouden met het bonus/malus systeem van de VWA of met de inspanningen van het diervoederbedrijfsleven zelf in het kader van diervoederveiligheid.

Met beide aspecten kan echter rekening worden gehouden. Het bonus/malus principe dat de VWA toepast, is er op gericht om de frequentie van controles aan te passen naarmate een bedrijf beter of slechter presteert. Maakt het bedrijf veel overtredingen, dan zal de VWA vaker komen controleren; worden er geen overtredingen geconstateerd, dan kan dat reden zijn om het aantal controles te verlagen. De tarieven worden per controle in rekening gebracht. Minder controles betekenen dus minder retributies.

Op basis van het vernieuwde handhavingsbeleid van de VWA10 wordt bij het bepalen van het aantal controles en de inhoud van de controles meer rekening gehouden met de door bedrijven zelf uitgevoerde controles. Het aantal controles en de duur van de controle kunnen dus verminderen wanneer het bedrijf zelf duidelijke inspanningen verricht ten behoeve van het waarborgen van de naleving van de diervoederregelgeving.

De retributie van controles wordt berekend per controle en op basis van het aantal kwartieren dat aan de controle wordt besteed. Bij een vermindering van het aantal controles of het aantal kwartieren dat een controle duurt, worden dus minder of lagere retributies in rekening gebracht.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt 2004, nr. 193; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 21 januari 2008 (Stcrt. 2008, 22).

Naar boven