Instellingsbesluit van het Regieorgaan Energietransitie Nederland

Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken van 22 februari 2008, nr. WJZ8015552, houdende instelling van het Regieorgaan Energietransitie Nederland

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken,

Na overleg met de Ministers van Verkeer en Waterstaat, Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en voor Ontwikkelingssamenwerking;

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. regieorgaan: het Regieorgaan Energietransitie Nederland;

b. ministers: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken;

c. energietransitie: de overgang naar een duurzame energiehuishouding door verbetering van de energie-efficiency, de inzet van alternatieve brandstoffen en energieproductiewijzen en de inzet van schoon fossiel;

d. platform: een samenwerkingsverband tussen publieke en private partijen dat vorm geeft aan de energietransitie voor een bepaald thema;

e. transitiepad: programmatische route waarlangs de energietransitie voor een bepaald thema verloopt.

Artikel 2

1. Er is een Regieorgaan Energietransitie Nederland.

2. Het regieorgaan heeft tot taak:

a. draagvlak te creëren bij publieke en private partijen voor energietransitie en voor het ontwikkelen, opstellen en uitvoeren van transitiepaden;

b. de ontwikkeling en het proces van energietransitie te stimuleren en aan te jagen door het bundelen van de ambities, de mogelijkheden, de kennis en de ervaring van private partijen;

c. de samenhang tussen de verschillende activiteiten op het gebied van energietransitie te bewaken en te bevorderen zowel inhoudelijk als in de tijd;

d. te bevorderen dat een lange termijn planning opgesteld wordt voor energietransitie en de ontwikkeling en uitvoering van transitiepaden;

e. aanbevelingen te doen aan de ministers over energietransitie en de uitvoering van de transitiepaden op de korte en lange termijn aan de hand van monitoring, analyses en evaluaties;

f. nieuwe ontwikkelingen, initiatieven en innovaties op het gebied van energietransitie te stimuleren, op te sporen en te selecteren op relevantie aan de hand van de ambities en mogelijkheden van de markt en de voor energietransitie geformuleerde overheidsdoelstellingen;

g. aanbevelingen aan de ministers te doen ten aanzien van de wijze waarop de overheid betrokken kan zijn bij energietransitie en de ontwikkeling en uitvoering van de transitiepaden;

h. de transitiepaden eens in de vier jaar te evalueren en te actualiseren aan de hand waarvan aanbevelingen gedaan kunnen worden om de lange termijn planning te actualiseren;

i. een netwerk te vormen van publieke en private partijen ter bevordering van een heldere communicatie tussen deze partijen over energietransitie en de transitiepaden;

j. algemene publieksvoorlichting te bevorderen over energietransitie.

Artikel 3

1. Het regieorgaan wordt ingesteld voor de duur van vijf jaar.

2. Het regieorgaan bestaat uit een voorzitter, een secretaris, de platformvoorzitters en drie leden, niet zijnde platformvoorzitters.

3. De voorzitter, de secretaris en de drie leden, niet zijnde platformvoorzitters, worden door de ministers benoemd en kunnen door de ministers worden geschorst en ontslagen.

4. De voorzitter, de secretaris en de drie leden, niet zijnde platformvoorzitters, worden benoemd voor twee jaar en zijn opnieuw benoembaar.

5. Het lidmaatschap van de leden, zijnde platformvoorzitters, is gekoppeld aan de duur van hun voorzitterschap van een platform.

6. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

7. Met ingang van 1 maart 2008 worden tot lid van het regieorgaan benoemd:

a. de heer ir. T. Walthie, te Pfäffikon, Zwitserland, tevens voorzitter;

b. de heer ir. E. Luken, te Utrecht, tevens secretaris;

c. mevrouw ir. S. Bollwerk, te Bunnik;

d. mevrouw prof.dr. A.G.Z. Kemna, te Gouda;

e. de heer prof.dr.ir. P. Vellinga, te Eck en Wiel;

8. Met ingang van 1 maart 2008 zijn de volgende platformvoorzitters lid van het regieorgaan:

a. de heer ir. H.A. Droog, voorzitter platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening, te Eindhoven;

b. de heer ir. P.L.A. Hamm, voorzitter platform Groene Grondstoffen, te Rekem, België;

c. de heer ir. G.A.M. Hermans, voorzitter platform Duurzame Mobiliteit, te ’s-⁠Gravenhage;

d. de heer ir. G.J. van Luijk, voorzitter platform Ketenefficiency, te ’s-⁠Gravenhage;

e. de heer dr. J.C. Terlouw, voorzitter platform Gebouwde Omgeving, te Twello;

f. de heer drs. U. Vermeulen, voorzitter platform Nieuw Gas, te Noordlaren;

g. de voorzitter van het platform Glastuinbouw.

9. Een vertegenwoordiger van de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie kan als waarnemer bij de vergaderingen van het regieorgaan aanwezig zijn.

Artikel 4

1. Het regieorgaan stelt zijn eigen werkwijze vast.

2. In het secretariaat van het regieorgaan wordt door de ministers voorzien.

3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het regieorgaan geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van het regieorgaan opgeborgen in het archief van dat ministerie.

Artikel 5

1. Het regieorgaan rapporteert op eigen initiatief dan wel op verzoek van de ministers mondeling of schriftelijk over zijn bevindingen en over de voortgang van zijn werkzaamheden.

2. Het regieorgaan verstrekt desgevraagd aan de ministers of aan de Ministers van Verkeer en Waterstaat, Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en voor Ontwikkelingssamenwerking de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen.

Artikel 6

1. De voorzitter van het regieorgaan ontvangt voor het bijwonen van een vergadering € 260,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van het regieorgaan, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangt de voorzitter een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van tien uur per vergadering.

Artikel 7

1. De leden van het regieorgaan ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 200,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van het regieorgaan, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangen de leden een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van acht uur per vergadering.

Artikel 8

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

2. Vóór 1 januari 2010 worden de werkzaamheden van het regieorgaan geëvalueerd door de ministers op basis waarvan besloten kan worden tot verlenging van de instelling van het regieorgaan.

3. Tenzij tot verlenging is besloten vervalt dit besluit vijf jaar na de inwerkingtreding.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Regieorgaan Energietransitie Nederland.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 februari 2008.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

1. Doel en aanleiding

Aanleiding voor het instellen van het Regieorgaan Energietransitie Nederland – hierna het regieorgaan – is het beleid van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en van Economische Zaken (hierna: ministers) om zo snel als mogelijk is te komen tot een duurzame energieproductie in Nederland. In het regeerakkoord 2007 is vastgelegd dat de Nederlandse ambitie is het aandeel duurzame energie tot 20% te verhogen in 2020, een CO2 reductie van 30% te bereiken in 2020 en 2% energie te besparen per jaar. Dit betekent dat grote stappen gezet moeten worden in de transitie naar één van de duurzaamste en efficiëntste energievoorzieningen in Europa.

Dat kan alleen indien publieke en private partijen – bedrijfsleven, kennis- en maatschappelijke instellingen – intensief samenwerken en hun inzet op het terrein van energietransitie op elkaar afstemmen en komen tot een gezamenlijke aanpak van de energietransitie. Ieder doet dat vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheden.

De overheid is verantwoordelijk voor wet- en regelgeving, voor de inzet van publieke financiële middelen en voor de inzet van het overige beleidsinstrumentarium. De private partijen leveren kennis, daadkracht, private financiële middelen en noodzakelijke innovaties en implementeren de nieuwe mogelijkheden tot duurzame energieproductie.

De voorganger van het regieorgaan – de Taskforce Energietransitie – heeft al zeer veel voorbereid. Met name het inzicht dat gewerkt moet worden met publiek/private platforms waar overheid en private partijen elkaar ontmoeten en gezamenlijk nieuwe wegen inslaan is daarbij van belang. Omdat energietransitie bij uitstek een zaak is van lange adem, waarvoor een lange termijn beleid gevoerd moet worden, is het noodzakelijk de tijdelijke instelling van een Taskforce te vervangen door een meer geïnstitutionaliseerd orgaan om de energietransitie verder vorm te geven.

2. Taak en samenstelling

Het regieorgaan heeft een belangrijke aanjaag- en bewakingsfunctie op het gebied van energietransitie. In het licht van de overheidsdoelstellingen bundelt het de kennis en ervaring in de markt en maakt het de mogelijkheden en ambities van de private partijen inzichtelijk om deze doelstellingen te realiseren. Het geeft aan waar de meest kansrijke transitiepaden liggen en welke projecten van belang zijn en de hoogste prioriteit hebben voor de realisatie van de verschillende transitiepaden. Het regieorgaan geeft aanbevelingen aan de ministers op welke wijze de overheid kan bijdragen aan de verwezenlijking van de transitiepaden en de daarbij horende programma’s en projecten. Die aanbevelingen kunnen betrekking hebben op een breed scala van mogelijke en gewenste overheidsmaatregelen zoals de inzet van financiële middelen, de wijze waarop knelpunten kunnen worden weggenomen, een mix van overheidsinstrumenten of een bepaalde samenhang tussen verschillende activiteiten. Evenals bij de Taskforce zullen de aanbevelingen van het regieorgaan een betekenisvolle bijdrage leveren aan het richting geven aan de energietransitie.

Het regieorgaan heeft verder een belangrijke aanjaagfunctie op het gebied van innovaties op het gebied van energietransitie. Omdat energietransitie een langdurige inzet van zowel publieke als private partijen vergt, bevordert het regieorgaan dat op basis van het werk van de Taskforce een lange termijn planning opgesteld wordt van alle gewenste activiteiten per transitiepad. Het regieorgaan bewaakt de lange termijn planning en rapporteert daarover aan de ministers. Het regieorgaan is primair georiënteerd op de markt: het regisseert de markt en bespreekt met de ministers op welke wijze de overheid de markt het beste kan faciliteren. Daarbij betrekt het regieorgaan de internationale aspecten van energietransitie en bekijkt het tevens de mogelijkheden voor samenwerking met buurlanden of buurregio’s.

Waar besluiten van de ministers verwacht worden of noodzakelijk zijn in het kader van de energietransitie kan het regieorgaan daarover aanbevelingen doen. Dit kan gaan over eenmalige onderwerpen, onderwerpen met een jaarlijks terugkerend karakter of onderwerpen die de lange termijn betreffen. In ieder geval zal het regieorgaan na vier jaar alle transitiepaden en de daarbij behorende programma’s actualiseren. Daarbij zal het bevorderen dat deze actualisaties uitmonden in nieuwe transitiepaden en programma’s voor de volgende vier jaar en – indien nodig – daarmee samenhangende aanbevelingen doen voor wijzigingen van het lange termijn beleid. Het regieorgaan is op het gebied van energietransitie de belangrijkste spreekbuis van de markt richting de overheid en vervult dus een ambassadeursfunctie. Voorts kan het regieorgaan een bijdrage leveren aan een heldere communicatie tussen de overheid en de markt door zijn rol als spreekbuis. Communicatie met en naar alle betrokkenen bij de energietransitie is derhalve een belangrijke functie van het regieorgaan.

Het regieorgaan bestaat uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van energietransitie met verschillende achtergrond. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor het goed functioneren van het regieorgaan. Betrokkenen beschikken over een voor de energietransitie relevant en uitgebreid netwerk en hebben gebleken kwaliteiten op inhoud en procesbeheersing. Zij hebben een lange termijn visie op nationale en internationale trends op het gebied van energietransitie en innovatieve ontwikkelingen op dit gebied en kunnen die vertalen naar uit te voeren werkprogramma’s. Zij zijn in staat kansrijke ontwikkelingen te traceren en weten hoe zij die moeten omzetten naar concrete acties en producten. Zij brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden dus niet op als vertegenwoordiger van enigerlei organisatie.

Uiterlijk twee jaar na instelling wordt het werk van het regieorgaan tussentijds geëvalueerd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven