Wijziging mandatering bevoegdheden Inspectie Verkeer en Waterstaat

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 14 februari 2008, nr. ARBO/P&G/08/1318, houdende wijziging van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 13 juli 2007, nr. ARBO/P&G/07/16527, houdende mandatering van bevoegdheden aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stcrt. 140)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Besluiten:

Artikel I

In de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 13 juli 2007, nr. ARBO/P&G/07/16527, houdende mandatering van bevoegdheden aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stcrt. 140) wordt, onder vernummering van de artikelen 2, 3 en 4 tot de artikelen 3, 4 en 5, na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2

De ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Schepenwet, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 20, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van een aanwijzing op grond van artikel 20, eerste lid, van deze wet ten behoeve van het certificeren van hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen aan boord van schepen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 februari 2008.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.C. Huizinga-Heringa.

Toelichting

In artikel 3.3a van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving (zie Stcrt. 2007, 140) was de bevoegdheid geregeld van ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd aan door of namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen certificerende instellingen, die belast zijn met het certificeren van hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen aan boord van schepen.

Hierbij gaat het om mandaatverlening ten behoeve van de uitoefening van zgn. ‘tweede lijns toezicht’ gericht op certificerende instellingen die zijn belast met een publieke taak. Dit in tegenstelling tot de aanwijzing van toezichthouders op grond van artikel 24 van de Arbowet, die zijn belast met het primaire toezicht op de naleving van de arbeidsomstandighedenwetgeving door werkgevers en werknemers.

Aangezien de Aanwijzingsregeling met name is bedoeld voor de aanwijzing van primaire toezichthouders, is het mandaat dat in artikel 3.3a was geregeld, aldaar geschrapt en wordt dit ondergebracht in de mandaatregeling waarin reeds bevoegdheden zijn toegekend aan ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat in het kader van de beoordeling van aanvragen om te worden aangewezen als certificerende instelling.

Wat betreft de specifieke bevoegdheden die waren toegekend in de artikelen 3.3a, tweede zin, en 3.6a zij er op gewezen dat die bevoegdheden al voortvloeien uit de artikelen 3.3 en 3.6 van de Aanwijzingsregeling.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

Naar boven