Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2008/08)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 februari 2008, nr. 2008/08, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/Syrië Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Syrië

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Syrië. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in dit hoofdstuk zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa van oktober 2007 over de situatie in Syrië (zie de website van het Ministerie van BuZa).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Syrië geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen

3.1 Leden van oppositiepartijen

Blijkens het ambtsbericht van de Minister van BuZa zijn politieke partijen in Syrië onder te verdelen in legale partijen, gedoogde partijen en illegale partijen. Oppositiebewegingen zijn door de effectieve repressie van het bewind gedwongen clandestien en vaak vanuit het buitenland te opereren. Het is moeilijk aan te geven of een illegale partij wordt gedoogd dan wel in meer of mindere mate wordt onderdrukt. Op lidmaatschap van de moslimbroederschap staat officieel de doodstraf. Deze straf wordt blijkens het ambtsbericht evenwel vaak omgezet in gevangenisstraf.

Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag vanwege zijn lidmaatschap van een illegale politieke beweging of vanwege politieke activiteiten, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.2 Religieuze minderheden

De Syrische grondwet voorziet in de vrijheid van godsdienst. In de praktijk wordt dit recht in het algemeen door de autoriteiten gerespecteerd. Indien sprake is van vervolging van leden van religieuze minderheden, worden ze niet louter vanwege hun religieuze achtergrond door de autoriteiten vervolgd.

De enkele omstandigheid dat de vreemdeling lid is van een religieuze minderheid is onvoldoende voor verlening van een verblijfsvergunning asiel.

3.3 Journalisten, intellectuelen en schrijvers

Syrië kent een strakke censuur. Verspreiding van informatie die de regering onwelgevallig is en/of kritiek leveren op het overheidsbeleid kan leiden tot maatregelen zoals arrestatie maar ook intimidatie. Het ambtsbericht noemt verschillende casus waarin journalisten werden veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van enkele maanden tot enige jaren.

Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel dat hij een reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM vanwege kritiek op het overheidsbeleid, dan wel het verspreiden van informatie die de autoriteiten onwelgevallig is, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.4 Homoseksuelen

Homoseksualiteit in het openbare leven is een taboe en zou kunnen leiden tot problemen in de sociale omgeving, met name binnen de familie en de directe vriendenkring. Indien een persoon wordt lastig gevallen vanwege zijn of haar homoseksualiteit, is het niet waarschijnlijk dat er bescherming zal worden gezocht bij de autoriteiten. De Syrische wet stelt het hebben van ‘tegennatuurlijk seksueel contact’ strafbaar met maximaal drie jaar gevangenisstraf.

Indien de vreemdeling zich erop beroept dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag vanwege zijn homoseksualiteit, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet verlangd dat hij zich tot de autoriteiten heeft gewend voor bescherming.

3.5 Koerden

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa komt naar voren dat de Koerdische bevolkingsgroep niet louter op grond van haar etnische afkomst wordt vervolgd, dan wel discriminatoir gestraft. Koerden die niet de Syrische nationaliteit hebben, hebben wel te maken met minder rechten. Koerden die wel de Syrische nationaliteit hebben, hebben dezelfde politieke rechten als hun Arabische medeburgers, maar geen culturele rechten.

Koerdische politieke partijen zijn officieel niet toegestaan. In de praktijk wordt enige politieke activiteit van Koerdische partijen gedoogd. Het is echter onduidelijk hoe ruim het Syrische gedoogbeleid is voor Koerdische politieke activiteiten.

Indien de vreemdeling zich erop beroept dat hij louter vanwege zijn Koerdische etniciteit wordt vervolgd, is dit in beginsel onvoldoende voor verlening van een verblijfsvergunning asiel.

Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag vanwege politieke activiteiten voor een Koerdische partij, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.6 Vrouwen

Het normale beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

3.7 Dienstplichtigen en deserteurs

Het normale beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

Dienstweigering in Syrië is strafbaar. De Syrische wetgeving voorziet niet in vrijstelling op grond van gewetensbezwaren. De autoriteiten voeren een actief vervolgingsbeleid ten aanzien van dienstweigering en desertie.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Syrië geen bijzonderheden.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Syrië komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten

6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.2 is van toepassing.

6.2 Veilig land van herkomst

Syrië wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Syrië wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa van augustus 2006 blijkt dat bij afwezigheid van de ouders (door overlijden of verblijf buiten Syrië) minderjarigen vrijwel altijd door familieleden worden opgevangen. Als er geen familieleden zijn die de voogdij op zich kunnen nemen, is de familierechter verantwoordelijk. Voorts zijn er opvanghuizen, vaak gelieerd aan een moskee of een kerk. Ook NGO’s houden zich bezig met de opvang van wezen. In het algemeen zijn er voldoende plaatsen beschikbaar.

Op basis van deze informatie, die in het jongste ambtsbericht wordt bevestigd, wordt geconcludeerd dat in Syrië adequate opvang voor Amv’s voorhanden is. Minderjarige asielzoekers van Syrische nationaliteit komen derhalve niet in aanmerking voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd bedoeld voor Amv’s. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

Reeds verleende verblijfsvergunningen regulier onder de beperking ‘Verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’ zullen worden ingetrokken, dan wel niet worden verlengd.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Syrië geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 februari 2008.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting

Algemeen

Met dit wijzigingsbesluit wordt paragraaf C24/Syrië toegevoegd aan het hoofdstuk over het landgebonden asielbeleid. Op grond van het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 7 augustus 2006 is de conclusie getrokken dat voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen adequate opvang in Syrië voorhanden is. Deze beleidsbepaling was nog niet neergelegd in de Vreemdelingencirculaire. Aangezien het nieuwe ambtsbericht van oktober 2007 geen aanleiding geeft tot een andere conclusie, is dit beleid met dit wijzigingsbesluit alsnog in de Vreemdelingencirculaire neergelegd.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven