Besluit van 6 oktober 2008, nr. 08.002866, houdende wijziging van het Instellingsbesluit College Deskundigheid Financiële Dienstverlening

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 30 september 2008, nr. FM 2008-02150 M;

Gelet op artikel 3, eerste lid, van het Vacatiegeldenbesluit 1988;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit College Deskundigheid Financiële Dienstverlening wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Het College adviseert of ondersteunt Onze Minister desgevraagd of uit eigen beweging met betrekking tot:

    • a. de vaststelling van de toetstermen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit;

    • b. de vaststelling van de wijze waarop wordt voldaan aan de eindtermen, bedoeld in bijlage 6 van het besluit, zoals voorgeschreven in artikel 171, eerste en tweede lid, van het besluit;

    • c. de vaststelling van de toetstermen met betrekking tot permanente educatie als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het besluit, alsmede de wijze waarop daaraan kan worden voldaan;

    • d. de toewijzing of afwijzing van een aanvraag om erkenning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het besluit of artikel 3, eerste lid, van de Erkenningsregeling permanente educatie Wft;

    • e. het verbinden van voorschriften aan een erkenning als exameninstituut als bedoeld in artikel 9, derde lid, van het besluit;

    • f. het verbinden van voorschriften of voorwaarden aan een erkenning als exameninstituut als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Erkenningsregeling permanente educatie Wft;

    • g. het intrekken van een erkenning als bedoeld in artikel 9, vierde lid, van het besluit of artikel 3, derde lid, van de Erkenningsregeling permanente educatie Wft;

    • h. het toezicht op de naleving van de van toepassing zijnde voorschriften door erkende exameninstituten of erkende PE-instituten;

    • i. de aanwijzing van geldige diploma’s als bedoeld in artikel 171, vierde lid, van het besluit;

    • j. het verlenen van een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, aan houders van een diploma voor financiële dienstverlening van een andere lidstaat waarmee de vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 6, van het besluit, kan worden aangetoond.

  • 2. Op verzoek van Onze Minister of de Autoriteit Financiële Markten adviseert het College over in dat verzoek nader te specificeren onderwerpen met betrekking tot de in het eerste lid genoemde onderwerpen.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. De voorzitter en de overige leden van het College wordt een vaste beloning als bedoeld in artikel 3 tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit toegekend. De beloning bedraagt:

    • a. 20,1% van de jaarwedde van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 voor de voorzitter;

    • b. 12,9% van de jaarwedde van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 voor de overige leden.

  • 2. Indien de taakbelasting van een andere persoon die werkzaamheden voor het College verricht daartoe aanleiding geeft, kan aan deze persoon de vaste beloning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden toegekend.

  • 3. De voorzitter, de overige leden van het College en andere personen die werkzaamheden voor het College verrichten, hebben recht op vergoeding wegens reis- en verblijfskosten. Het Reisbesluit binnenland is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Onze Minister is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 6 oktober 2008

Beatrix

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.

TOELICHTING

Algemeen

Het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (College) is reeds ingesteld in 2005 (Staatscourant 24 oktober 2005, nr. 206). Met het Instellingsbesluit College Deskundigheid Financiële Dienstverlening van 13 maart 2006 kreeg het een definitieve grondslag. De belangrijkste wijzigingen van dit Besluit instelling College Deskundigheid ten opzichte van het besluit van 13 maart 2006 zijn:

  • het toevoegen van twee nieuwe taken van het College. Het betreft:

    • het erkennen van PE-instituten, het verbinden van voorschriften en voorwaarden aan en het, indien nodig, intrekken van die erkenning;

    • het verlenen van een erkenning van beroepskwalificaties aan houders van een diploma voor financiële dienstverlening van een andere lidstaat waarmee de vakbekwaamheid kan worden aangetoond;

  • het op een andere wijze regelen van de vaststelling van de vacatiegelden, waarbij er geen bedragen worden vastgesteld maar een percentage van de jaarwedde volgens het eerste niveau na schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Adviestaken

Met ingang van 1 juli 2007 zijn de regelingen voor PE in werking getreden. In verband daarmee zijn ook de adviestaken van het College in het Instellingsbesluit College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (Stcrt. 2006, 63) aangepast. De onderwerpen waarover de minister zich laat adviseren worden genoemd in artikel 3, eerste lid, van dit besluit. Het betreft:

  • de vaststelling van de toetstermen die aangeven op welke wijze bij de examinering wordt getoetst of wordt voldaan aan de in het BGfo genoemde eindtermen (artikel 8, eerste lid, van het besluit);

  • de vaststelling van de toetstermen, waaraan houders van een diploma in het kader van permanente educatie, moeten voldoen (artikel 8, tweede lid, van het besluit);

  • de wijze waarop kan worden aangetoond dat aan de toetstermen voor permanente educatie wordt voldaan (artikel 8, tweede lid, van het besluit);

  • overig advies met betrekking tot de examinering of permanente educatie waaraan eventueel behoefte blijkt te bestaan bij minister of de AFM.

  • het aanwijzen van geldige diploma’s als bedoeld in artikel 171, vierde lid, van het besluit.

Daarnaast levert het College ook ondersteuning bij de uitvoering van een aantal andere taken. Het betreft dan met name het door de voorzitter krachtens mandaat nemen van bepaalde beschikkingen namens de minister. Deze uitvoeringstaken worden ook genoemd in artikel 3, eerste lid, van het besluit. Het betreft:

  • de toewijzing of afwijzing van een aanvraag voor erkenning van een exameninstituut op basis waarvan dit exameninstituut diploma’s mag afgeven ( artikel 9, eerste lid, van het besluit)

  • de toewijzing of afwijzing van een aanvraag voor erkenning van een PE-instituut op basis waarvan dit PE-instituut certificaten mag afgeven (artikel 3, eerste lid, van de Erkenningsregeling permanente educatie Wft);

  • het verbinden van voorschriften aan een erkenning als een exameninstituut (artikel 9, derde lid, van het besluit);

  • het verbinden van voorschriften of voorwaarden aan een erkenning als PE-instituut (artikel 3, tweede lid, van de Erkenningsregeling permanente educatie Wft);

  • het intrekken van een erkenning als exameninstituut (artikel 9, vierde lid, van het besluit)

  • het intrekken van een erkenning als PE-instituut (artikel 3, derde lid, van de Erkenningsregeling permanente educatie Wft);

  • het toezicht op de naleving van de van toepassing zijnde voorschriften door erkende exameninstituten of erkende PE-instituten; en

  • het verlenen van een erkenning van beroepskwalificaties aan houders van een diploma voor financiële dienstverlening van een andere lidstaat waarmee de vakbekwaamheid kan worden aangetoond;

De richtlijn nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties is geïmplementeerd in de wet houdende Algemene bepalingen met betrekking tot de erkenning van EG-beroepskwalificaties (Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties). De wet maakt het voor houders van een diploma voor financiële dienstverlening van een andere lidstaat mogelijk om de vereiste vakbekwaamheid in Nederland aan te tonen. In de wet is bepaald dat een aanvraag tot erkenning van beroepskwalificaties wordt ingediend bij de Minister die het aangaat.

Voor het verlenen van het mandaat zal een afzonderlijk mandaatbesluit worden genomen en gepubliceerd. Voor zover de aanwijzing van diploma’s noopt tot vaststelling van algemeen verbindende voorschriften, ligt hier een taak voor de minister.

Vacatiegelden

In het Instellingsbesluit College Deskundigheid Financiële Dienstverlening werd aan de Collegeleden, op basis van artikel 3, eerste lid, van het Vacatiegeldenbesluit, een vaste vergoeding toegekend. Met dit nieuwe besluit wordt op grond van artikel 3, tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit 1988 uitgegaan van een percentage, met een maximum van 50%, van de jaarwedde van de volgens het eerste niveau na schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. In dit besluit wordt uitgegaan van het maximum van salarisschaal 18. Dit komt in 2008 voor de voorzitter neer op een vergoeding van € 20.188 per jaar (20,1%) en voor een Collegelid op € 12.978 per jaar (12,9%). Hierbij wordt gekeken naar de taakbelasting van de commissieleden, de specifieke werkzaamheden en de complexiteit van haar adviezen.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.

Naar boven