Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2008, 31 pagina 8 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2008, 31 pagina 8 | Overig |
15 januari 2008
Nr. C/S&A/08/60
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 17-12-2007, arc-2007-04229/3);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Natuurlijke Personen over de periode 1945–’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 15 januari 2008.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de waarnemend algemene rijksarchivaris, P. Brood.De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de project directeur, Project Wegwerken Archiefachterstanden PWAA, A. van der Kooij.
Instrument voor de selectie – ter vernietiging dan blijvende bewaring – van de administratieve neerslag van het handelen op het beleidsterrein
Voor de zorgdragers:
– Minister van Justitie
– Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
– Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
– Minister van Defensie
– Minister van Buitenlandse Zaken
Drs. R. van Abel / (DOXiS Documentaire Informatiemanagers) / Ministerie van Justitie Mei 2002
PWAA / Vastgestelde versie, januari 2008
AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur
BSD: Basis Selectiedocument
BZK: (ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
BZ: (ministerie van) Buitenlandse Zaken
BW: Burgerlijk Wetboek
Jus: (ministerie van) Justitie
KB: Koninklijk Besluit
NA: Nationaal Archief
OCW: (ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
Stb.: Staatsblad
Stcrt.: Staatscourant
WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
Doel en werking van het Basis Selectiedocument
Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein.
Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren worden opgenomen.
Een BSD wordt opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het rapport institutioneel onderzoek (RIO) wordt het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid op het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden.
Het niveau waarop geselecteerd wordt, is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien van toepassing een vernietigingstermijn.
Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel beleid, etc.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.
Het opgestelde ontwerp-BSD wordt voorgelegd aan de Raad van Cultuur en op verschillende plaatsen ter inzage gelegd. Na eventuele wijziging van het ontwerp-BSD kan worden overgegaan tot de vaststelling. Het BSD wordt vastgesteld in een gezamenlijk besluit van de minister belast met het cultuurbeleid (tegenwoordig de minister van OCW) en de betrokken zorgdrager(s).
Definitie van het beleidsterrein
Binnen het recht wordt onderscheid gemaakt tussen publiek- en privaatrecht. Publiekrecht regelt de inrichting van de staat en de staatsorganen en de verhouding tussen de overheid en haar burgers. Tot het publiekrecht hoort het staatsrecht, administratief of bestuursrecht, het strafrecht en het belastingrecht.
Het privaatrecht regelt de rechtsbetrekkingen tussen de burgers onderling. Het geeft hun de vrijheid, binnen het kader van dwingend voorgeschreven rechtsregels, hun eigen rechtsbetrekkingen gestalte te geven. Vanwege de grote omvang van het beleidsterrein privaatrecht is besloten het onderzoek op te delen. Dit BSD behandelt een onderwerp binnen het privaatrecht, natuurlijke personen.
Behalve over natuurlijke personen zijn er selectielijsten gemaakt over een aantal ander onderwerpen binnen het privaatrecht. Deze onderwerpen worden in de paragraaf ‘afbakening van het beleidsterrein’ opgesomd.
Met het begrip natuurlijke persoon wordt de mens als rechtssubject aangeduid. Een rechtssubject is een (potentieel) zelfstandig drager van rechten, verplichtingen en bevoegdheden.
Een andere vorm van een rechtssubject is een rechtspersoon (bijvoorbeeld een vereniging, Naamloze Vennootschap of stichting). Rechtspersonen kunnen privaatrechtelijk zijn, maar blijven in dit BSD buiten beschouwing.
Het privaatrecht wordt geregeld in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel. Voor de handelingen die gerelateerd zijn aan dit laatste Wetboek wordt verwezen naar de selectielijst voor de Kamer van Koophandel.
Het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek heeft als titel ‘Personen- en Familierecht’. Dit boek maakt sinds 1838 deel uit van het Burgerlijk Wetboek en vanaf 1970 van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (NBW).1 Het personenrecht geeft regels met betrekking tot de hoedanigheid (bijvoorbeeld wettigheid van een kind) en bevoegdheid (bijvoorbeeld om te kunnen huwen) van personen. Het familierecht behandelt de rechten en verplichtingen die uit de familieverhoudingen voortvloeien. Te denken valt aan huwelijk, echtscheiding, ouderlijke macht en voogdij.2
De volgende onderwerpen worden in dit BSD behandeld:
– Naamswijziging
– Burgerlijke stand
– Vermiste personen
– Huwelijken, partnerschappen en echtscheiding en ontbinding daarvan
Afbakening van het beleidsterrein
Deelbeleidsterreinen en grensgebieden
Het Rapport Institutioneel Onderzoek over natuurlijke personen beoogt een zo compleet mogelijk overzicht te geven van alle handelingen op het beleidsterrein. De grenzen van het beleidsterrein zijn echter niet altijd duidelijk aan te geven. Sommige onderwerpen liggen namelijk op een grensgebied van twee of meer terreinen, bijvoorbeeld huwelijksvermogensrecht: dit onderwerp heeft zowel betrekking op natuurlijke personen als op vermogensrecht. Bij de afweging of een bepaalde handeling in zo’n grensgebied al of niet in het RIO en BSD wordt opgenomen, is het simpele gegeven of zo’n handeling reeds in een ander onderzoek aan bod is gekomen, van doorslaggevende betekenis geweest. Er bestaan namelijk voor een groot aantal deelbeleidsterreinen of rechtsgebieden van vermogensrecht andere RIO’s.
Waar het uiteindelijk om gaat, is dat er over de stukken die uit zo’n handeling voortkomen in een Basis Selectiedocument wordt besloten of ze definitief worden bewaard. Als de indruk ontstond dat een grensgeval buiten de boot dreigde te vallen, is ervoor gekozen om de handeling wel op te nemen.
Om anderzijds tegenstrijdigheden en doublures echter te voorkomen, zijn in dit BSD geen handelingen opgenomen die reeds elders worden genoemd.
Het onderwerp testamentenregister is opgenomen in het RIO en BSD Notarissen. Het RIO Notarissen. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein notarissen van de auteurs drs. R. van Abel en drs. W.F. Fijnheer is in de periode 2002-2007 vervaardigd en heeft PIVOT-nummer 172.
Over het beleidsterrein vermogensrecht is in 2002 het RIO (Z)onder Voorwaarden. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein vermogensrecht geschreven door drs. R. van Abel. Dit rapport heeft het PIVOT-nummer 154. In dat onderzoek komen Boek 3 t/m 8 van het Burgerlijk Wetboek aan de orde.
Behalve het testamentenregister bestaat er nog een onderwerp dat op het raakvlak ligt van natuurlijke personen en vermogensrecht, namelijk huwelijksvermogensrecht. Sinds 1992 is dat het enige onderwerp van het vermogensrecht dat niet in Boek 3 t/m 8 staat, maar in Boek 1. Om die reden wordt het in het RIO en dit BSD Natuurlijke personen behandeld.
Voor handelingen op het raakvlak van natuurlijke personen en nationaliteit raadplege men het RIO Nationaliteiten. Een onderzoek naar de actoren en handelingen op het terrein van de nationaliteitsaangelegenheden, 1945–1991 van de hand van A.H. Netiv. Dit PIVOT-rapport heeft het nummer 11.
De registers van de Burgerlijke Stand en de periodieke volkstellingen moeten niet verward worden met de bevolkingsadministratie of bevolkingsboekhouding, die zijn oorsprong vindt in het midden van de negentiende eeuw. De registers van de Burgerlijke Stand en de periodieke volkstellingen zijn beide niet alleen van vroegere datum, maar vervullen bovendien een geheel andere functie. De bevolkingsadministratie is de gemeentelijke teboekstelling van de inwoners van een gemeente en van hen die er verblijf houden. De registers van de Burgerlijke Stand bevatten de persoonlijke staat ten aanzien van afstamming, geboorte, huwelijk, echtscheiding, ouderschap en overlijden. De ambtelijke vastlegging van die staat, in akten en al dan niet losbladige registers van de burgerlijke stand, wordt in iedere gemeente door daartoe aangestelde ambtenaren opgemaakt en bijgehouden.
Wel is sprake van een zekere wisselwerking tussen deze drie administratievormen: zo ontleent de bevolkingsadministratie in belangrijke mate haar gegevens aan de registers van de burgerlijke stand en zijn de volkstellingen lange tijd mede als controle-instrument voor de bevolkingsadministratie aangewend.3 Meer informatie over (handelingen op het gebied van) de bevolkingsadministratie is te vinden in het RIO met PIVIOT-nummer 138, Burgers te boek. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), 1945–2003. Dit BSD is in 2006 door H. de Vries is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Een aantal onderwerpen uit bovenstaande lijst wordt behandeld in het RIO met PIVOT-nummer 152, Kinderbescherming en justitiële jeugdzorg. Een institutioneel onderzoek naar de deelbeleidsterreinen gezag over minderjarigen, adoptie, jeugdbescherming en jeugdstrafrecht over de periode 1945–1997. Het gaat om afstamming, adoptie, minderjarigheid, gezag over minderjarigen en ouderlijk gezag en curatele.
Samenwerking met andere ministeries per deelbeleidsterrein
– Wetsvoorstellen op het terrein van Burgerlijk Wetboek Boek 1 worden door het Ministerie van Justitie beleidsmatig behandeld en voorbereid. Er vindt overleg plaats met rechtelijke macht en wetenschap. Ook is er overleg met Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Nederlandse Orde Van Advocaten.
– Met betrekking tot de Burgerlijke Stand is er een nauw verband met de verantwoordelijken van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de bevolkingsadministratie.
– Als het gaat om fraude met buitenlandse akten is er een beleidsmatige verantwoordelijkheid met Directie Vreemdelingenbeleid en Directie Algemene Justitiële Strategie.
– Bij het huwelijksvermogensrecht worden door Directie Wetgeving van Justitie vertegenwoordigers van het notariaat, advocatuur, rechterlijke macht en wetenschap geraadpleegd.
Behalve in de Europese Unie zitten er ook door Nederland afgevaardigde medewerkers van het Ministerie van Justitie in andere internationale organisaties die zich onder andere met privaatrechtelijk vermogensrecht bezighouden. De belangrijkste daarvan is de Haagse Conferentie over internationale privaatrechtelijke wetgeving. Er zijn er natuurlijk nog meer. Enkele daarvan worden in dit rapport genoemd bij de algemene handelingen op internationaal vlak. Verder verwijs ik naar de RIO’s die de beleidsterreinen die direct met dit recht te maken hebben, uitgebreider behandelen, zij het minder vanuit juridisch gezichtspunt.
Doelstellingen van de overheid op het beleidsterrein
De overheid heeft drie taken op het deelbeleidsterrein ‘Natuurlijke Personen’: het behouden en beheren van registers, het opstellen van wetten en regels en het nemen van individuele beslissingen. Het handelen van de overheid op dit deelbeleidsterrein is in eerste instantie administratief van aard. Het is gericht op het bijhouden en beschikbaar stellen van registers van persoonsregistraties die nodig zijn om burgers in staat stellen controleerbaar en in overeenstemming met het personen- en familierecht betrekkingen met elkaar aan te gaan dan wel te beëindigen. Het voornaamste register op dit gebied is dat van de Burgerlijke Stand. Deze registers worden per gemeente bijgehouden en beheerd. De rijksoverheid houdt hier toezicht op middels overeenkomsten en andere regelgeving.
Gezien de functie van de registers van de Burgerlijke Stand is het niet alleen van belang dat deze er zijn, maar ook dat er regels omtrent inschrijving, uitschrijving en mutatie opgesteld worden die in overeenstemming zijn met het geldende personen- en familierecht. Voor zover het nodig is wetten op te stellen dan wel te wijzigen, worden in de meeste gevallen commissies ingesteld om de betrokken minister te adviseren. Dit schijnbaar strikt administratieve beleidsterrein kent overigens ook een maatschappelijke component. Veel regelgeving over de Burgerlijke Stand kan gezien worden als reactie van de overheid op een bepaalde maatschappelijke ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn de Commissie voor het huwelijk met vrouwen van vijandige of andere vreemde nationaliteit en de Commissie openstelling burgerlijk huwelijk (voor personen van hetzelfde geslacht).
Daarnaast beschikt de rijksoverheid in bepaalde gevallen op individuele verzoeken. Zo worden toestemming voor naamswijziging en ontheffing van beperkingen op het gebied van trouwrecht (formeel gezien) door de minister zelf verleend.
Vanaf 1945 zijn op een aantal terreinen belangrijke vernieuwingen in het personen- en familierecht tot stand gebracht door de wetgever. Deels door de totstandkoming van het NBW in 1970, deels in afzonderlijke wetten.
Het echtscheidingsrecht is aangepast vanuit de gedachte dat een huwelijk dat zijn zin voor de echtgenoten heeft verloren niet in stand hoeft te worden gehouden.
De ongelijkheid tussen man en vrouw als echtgenoten en als ouders van hun kinderen is door enkele wetten teruggebracht. Zo is bijvoorbeeld handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw opgeheven. Een ander voorbeeld is het Vrouwenverdrag dat in 1991 in Nederland in werking is getreden.
Na een uitspraak van de Hoge Raad is in 1995 geregeld dat ook buiten het huwelijk gezamenlijk ouderlijk gezag kan bestaan. In 1998 is het mogelijk gemaakt dat een ouder samen met een niet-ouder het gezag uitoefent.
In 1998 is het geregistreerd partnerschap tot stand gebracht voor personen van hetzelfde geslacht. In 2001 is bovendien het burgerlijk huwelijk en adoptie opengesteld voor partners van hetzelfde geslacht.4
Het RIO Een man een man, een woord een woord. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein natuurlijke personen (nr. 162) vormt de grondslag voor dit ontwerp-BSD. Het onderzoek is in 2002 uitgevoerd door drs. R. van Abel en behandelt de periode 1945–2001. De heer van Abel is ook de auteur van het Rapport dat in 2002 is opgesteld.
In een eerste beoordeling van het Nationaal Archief werd het RIO als te summier beoordeeld, bij sommige handelingen ontbrak contextuele duiding. In 2007 hebben daarom enkele medewerkers van het Project Wegwerken Archiefachterstanden (PWAA) het RIO aangevuld. Ook is een handeling voor de actor ‘Commissie voor huwelijken met vrouwen van vijandelijke of andere vreemde nationaliteit’ aan het RIO en BSD toegevoegd. In overleg met het ministerie van Justitie is besloten om geen aanvullend onderzoek uit te voeren over de periode 2001–2006.
Het rapport geeft een beschrijving van het beleidsterrein natuurlijke personen en de handelingen die overheid hierop (heeft) verricht. Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het convenant, dat door de Algemeen Rijksarchivaris en de secretaris-generaal van Justitie op 20 december 1991 gesloten is. In dit convenant zijn afspraken vastgelegd over de overdracht van de na 1940 gevormde archieven en het verrichten van het hiervoor noodzakelijk geachte onderzoek.
Vanwege de grote omvang is destijds besloten om het onderzoek naar het beleidsterrein privaatrecht op te delen in verschillende kleinere. Behalve over natuurlijke personen zijn er ook rapporten vervaardigd over de deelbeleidsterreinen vermogensrecht, rechtspersonen, auteursrecht, en persoonsregistraties.
De handelingen voor de actor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn uit dit BSD verwijderd. De reden daarvoor is dat de handelingen al zijn opgenomen in het BSD over Sociale Verzekeringen. (Zie hiervoor ook het RIO nr. 66.)
De handelingen van de actor Raad voor de Kinderbescherming zijn opgenomen in het RIO nr. 152, Kinderbescherming en justitiële jeugdzorg.
In de productbeschrijving BSD van maart 2004 is de selectiedoelstelling van het Nationaal Archief als volgt verwoord. ‘De doelstelling van het Nationaal Archief bij de selectie van overheidsarchieven is dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.’
Uitgaande van de algemene selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1998 een (gewijzigde) lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht.
De algemene selectiecriteria van PIVOT zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B (‘blijvend te bewaren’), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het Nationaal Archief. De neerslag van een handeling die niet aan één van de selectiecriteria voldoet, wordt op termijn vernietigd. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (vernietigen), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is dus niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.
Overigens verlangt art. 5, onder e van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 276) dat selectielijsten de mogelijkheid bieden om neerslag die met een V is gewaardeerd in exceptionele gevallen te bewaren op grond van een uitzonderingscriterium. PIVOT heeft daarom het volgende uitzonderingscriterium geformuleerd:
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag worden van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingenbetreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.
Om de selectiedoelstelling te bereiken worden de handelingen in het BSD gewaardeerd aan de hand van de algemene selectiecriteria, zoals op de volgende pagina staan vermeld.
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Naast de algemene criteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, beleidsterrein-specifieke criteria worden geformuleerd. Daar de noodzaak hiertoe niet aanwezig werd geacht, is in dit BSD de mogelijkheid om specifieke selectiecriteria te formuleren niet benut.
Verslag vaststellingsprocedure
Op 16-4-2007 is het ontwerp-BSD door het projectbureau Wegwerken Archiefachterstanden (PWAA) namens de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de minister van Buitenlandse Zaken (BZ), de minister van Defensie, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aan de minister van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1-11-2007 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van de studiezaal en op de website van het Nationaal Archief evenals op de website van het ministerie van OCW, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 17-12-2007 bracht de Raad voor Cultuur advies uit [arc-2007-04229/3], hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Daarop werd het BSD op 15-1-2008 door de algemene rijksarchivaris, namens de minister van OC&W, en de directeur van het PWAA namens de minister van Justitie [C/S&A/08/54], de minister van OC&W, [C/S&A/08/55], de minister van BZK [C/S&A/08/56], de minister van Defensie [C/S&A/08/57], de minister van BZ [C/S&A/08/58] en de minister van SZW [C/S&A/08/60] vastgesteld.
Leeswijzer bij de handelingenlijst
In het volgende hoofdstuk staan de handelingen beschreven. Ze worden beschreven in een handelingenblok, zoals hieronder staat afgebeeld.
(X.): uniek nummer: dit nummer stemt overeen met het nummer van dezelfde handeling in het RIO.
Handeling: Een complex van activiteiten gericht op het tot stand brengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. Een actor kan handelingen via mandatering door organisatieonderdelen of -leden laten verrichten.
Mandatering wil zeggen de machtiging tot het uitoefenen van een bestaande bevoegdheid aan een organisatie, hoewel de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van die bevoegdheid blijft bij het orgaan dat die bevoegdheid krachtens de wet heeft gekregen.
Periode: Deze geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Het is mogelijk dat na beëindiging van de wettelijke grondslag een handeling nog niet is afgelopen (denk aan bekostiging). Indien geen eindjaar gegeven is, betekent dit dat de handeling ook nog na 2001 verricht kan worden.
Grondslag/bron: Deze geeft de wet of de regeling krachtens een wet weer waarop de handeling gebaseerd is. Een bron wil zeggen dat er geen wettelijke grondslag gevonden is, maar dat uit een andersoortige bron (nota, verslag, Rijksbegroting, literatuur) gebleken is dat het desbetreffende orgaan die handeling uitvoerde/ uitvoert.
Product: De neerslag op juridisch-bestuurlijk niveau van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt de invulling van dit item.
Opmerkingen: Eventuele bijzonderheden of uitleg over bovengenoemde items.
Waardering: De afkorting ‘B’ staat voor ‘bewaren’, dat wil zeggen het na afloop van de wettelijke overbrengingstermijn overdragen aan het ARA van de documentaire neerslag (ongeacht de gegevensdrager) van de handeling. Bij een B–handeling is achter de selectiebeslissing aangegeven welk selectiecriterium is toegepast.
De afkorting ‘V’ staat voor ‘vernietigen (op termijn)’ oftewel ‘niet overbrengen’. Bij de desbetreffende handelingen wordt de vernietigingstermijn vermeld. Deze termijn betreft het aantal volle jaren dat dient te zijn verlopen sinds het einde van het jaar waarin een archiefbestanddeel (dossier, register, databestand) dat behoort tot de neerslag van de handeling, is afgesloten.
Actoren onder de zorg van de minister van Justitie
De minister van Justitie is de voornaamste actor op het beleidsterrein natuurlijke personen. Hij stelt middels wet- en regelgeving de hoofdlijnen van het regeringsbeleid vast en controleert de uitvoering daarvan. Daarnaast benoemt hij voorzitters en leden van commissies en organisaties die actief zijn op dit beleidsterrein. Ook speelt hij een cruciale rol in de procedure van naamswijziging.
Permanente Commissie van Advies voor de zaken van de Burgerlijke Stand en nationaliteitsaangelegenheden (1949–)
Deze commissie heeft als taak advies te geven op het gebied van personen- en familierecht, de Burgerlijke Stand en het nationaliteitsrecht, zowel voor wetgeving als in geval van beleidsproblemen die zich bij ministeries en gemeenten voordoen. Zij is in 1949 opgericht als Nederlandse sectie van de Internationale Commissie van de Burgerlijke Stand die op 20 juni 1949 is opgericht. In 1953 werd de taak en dus ook de naam van die Permanente Commissie uitgebreid met nationaliteitsaangelegenheden.
Commissie van Advies inzake bepalingen omtrent de Burgerlijke Stand voorkomende in Boek I van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek
De Commissie van Advies inzake bepalingen omtrent de Burgerlijke Stand voorkomende in Boek I van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek en de Commissie Regelgeving Burgerlijke Stand hadden eigenlijk ongeveer dezelfde doelstelling, namelijk het adviseren van de Minister van Justitie in zaken betreffende de burgerlijke stand. Ze verschillen van elkaar in die zin dat ze op verschillende tijdstippen zijn ingesteld naar aanleiding van verschillende ontwikkelingen zaken die met de burgerlijke stand en nationaliteit te maken hadden.
Commissie Regelgeving Burgerlijke Stand
Zie hierboven.
Het rapport van de Commissie Regelgeving Burgerlijke Stand uit 1988 heeft geleid tot de herziening
van titel 4 van Burgerlijk Wetboek Boek 1 en tot het Besluit Burgerlijke Stand 1994. Deze hernieuwde wetgeving is sinds 1995 van kracht.
Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en nationaliteit
De Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en nationaliteit is een permanente commissie die sinds 1985 standaard is opgenomen in Burgerlijk Wetboek Boek 1.
Commissie openstelling burgerlijk huwelijk
In 1996 is de Commissie openstelling burgerlijk huwelijk ingesteld ter voorbereiding van de Wet openstelling van het burgerlijk huwelijk voor twee personen van hetzelfde geslacht.
Commissie voor huwelijk met vrouwen van vijandelijke of andere vreemde nationaliteit
Deze commissie, die in 1945 werd ingesteld, had als taak de minister te adviseren inzake de uitvoering van het besluit gevolgen van het huwelijk met vijandelijke onderdanen. Met de term vijandelijke onderdanen werden Duitse vrouwen bedoeld. Een Duitse vrouw die in de oorlogsperiode (1940–1945) in Nederland met een Nederlandse man was getrouwd, werd de Nederlandse nationaliteit met dit besluit ontnomen. Duitse vrouwen die in de eerste naoorlogse jaren met een Nederlandse man in het huwelijk traden, kregen de Nederlandse nationaliteit niet. In januari 1951 is dit besluit ingetrokken.
Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten
De Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten is in 1949 ingesteld en heeft haar taak tot 1962 vervuld. Behalve vermisten uit de oorlog, deed ze na 1953 ook aangifte van vermisten door de watersnoodramp. Na 1962 werd haar taak door de Minister van Justitie overgenomen.
Stuurgroep schuldsanering natuurlijke personen
In 1998 werd door de Minister van Justitie de Stuurgroep schuldsanering natuurlijke personen ingesteld om hem te informeren over de voortgang van de invoering van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).
Voorlopige adviescommissie schuldsanering natuurlijke personen
Tegelijkertijd stelde hij ook de Voorlopige adviescommissie schuldsanering natuurlijke personen in om hem te adviseren inzake het wetsvoorstel ter wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de WSNP.
Actor onder de zorg van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is betrokken bij het ontwikkelen van regelgeving met betrekking tot de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en nationaliteit. Van 1945 tot 1964 was hij houder van het buitengewone register van echtscheidingen en speelde hij een rol bij regelgeving inzake inschrijving van akten in de burgerlijke stand in bijzondere omstandigheden (evenals de minister van Justitie, de minister van Verkeer en Waterstaat, de minister van Oorlog en de minister van Defensie).
Actor onder de zorg van de minister van Defensie
De minister van Defensie kon en kan nog steeds een officier aanwijzen om incidenteel een geboorte- of overlijdensake op te maken, wanneer in buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand niet in staat is die taak te vervullen.
Actor onder de zorg van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de archiefregelgeving in het algemeen. Zodra er specifieke archiefregelgeving wordt ontwikkeld voor een bepaald beleidsterrein, wordt de betrokken vakminister geacht met hem in overleg te treden. In dit RIO is een tweetal handelingen opgenomen met betrekking tot de vernietiging van akten van de burgerlijke stand. De Minister van Justitie is hierover met de Minister van OCW tot overeenstemming gekomen.
Actor onder de zorg van de minister van Buitenlandse Zaken
Minister van Buitenlandse Zaken
Wanneer akten voor inschrijving uit het buitenland moeten komen, loopt de aanvraag van die akten via de diplomatieke vertegenwoordiging of consuls in het buitenland; deze valt dus onder verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken.
Ook onder zijn verantwoordelijkheid worden door het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden verklaringen van huwelijksbevoegdheid afgegeven voor Nederlanders in het buitenland.
Actor onder de zorg van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid speelt een rol op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
Actoren onder de zorg van de minister van Justitie
Beleidsontwikkeling en -evaluatie
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: O.a. beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen en evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein;
het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;
het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het staatshoofd betreffende het beleidsterrein;
het voorbereiden van een Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting het beleidsterrein;
het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein;
het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;
het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid
Waardering: B 1
Totstandkoming van wet- en regelgeving
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgevingbetreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving geen grondslagen te vinden zijn
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving geen grondslagen te vinden zijn
Waardering: B, criterium 3 voor verslagen op het hoogste niveau
V, 2 jaar voor verslagen op onderliggend niveau
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Brieven, nototies
Opmerking: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften valt binnen de omschrijving van de bovenstaande handeling
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het beleidsterrein natuurlijke personen en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B 3
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen.
Periode: 1945–
Product: Correspondentie
Waardering: V, 1 jaar
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen.
Periode: 1945–
Product: Offerte, brieven, rapport
Waardering: B 5
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen.
Periode: 1945–
Product: Notities, notulen, brieven
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Waardering: V, 2 jaar
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Rekeningen, declaraties
Waardering: V, 7 jaar
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen
Opmerking: Vanaf 1995 worden er geen subsidies meer verstrekt wanneer daarvoor geen wettelijke basis bestaat
Waardering: V, 7 jaar
Instellen en opheffen van organisatie-eenheden
Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Waardering: B 4
Handeling: Het instellen en opheffen van commissies, raden, werkgroepen e.d. op het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Instellingsbeschikking
Waardering: B 4
Handeling: Het benoemen van de leden van commissies, raden, werkgroepen e.d. op het beleidsterrein Natuurlijke personen
Periode: 1945–
Product: Benoeming
Waardering: V, 5 jaar na einde benoeming
Nederlandse inbreng in de Europese Unie
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende het beleidsterrein Natuurlijke personen en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Product: Internationale regelingen, nota’s, rapporten
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan expertgroepen van de Europese Commissie inzake het beleidsterrein Natuurlijke personen en het opstellen van verslagen over de geleverde bijdrage
Periode: 1958–
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking tot het beleidsterrein Natuurlijke personen en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met betrekking tot het beleidsterrein Natuurlijke personen en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 5
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het beleidsterrein Natuurlijke personen, die besproken worden in raadgevend comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité, en het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze comités.
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie het coördinatie-overleg.
– Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités.
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen met betrekking tot het beleidsterrein Natuurlijke personen, voorzover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden besproken in commissies en werkgroepen, en het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze commissies en werkgroepen
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie het coördinatie-overleg.
– Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités.
Waardering: B 1
Handeling: Het toe- of afwijzen van een verzoek tot naamswijziging of naamsvaststelling.
Periode: 1945–
Grondslag: Oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 63 en 66;
Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 7, lid 1, 3 en 6 (Stb. 1969, 257), zoals gewijzigd bij Stb. 1983, 265, Stb. 1987, 246, Stb. 1995, 592, Stb. 1997, 161, Stb. 1997, 772.
Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling, artt. 2 en 4 (Stb. 1969, 544), zoals gewijzigd en opnieuw vastgesteld bij Stb. 1987, 609
Product: Rapporten, K.b.’s (vaak staan hierin meer dan één naamswijziging.), advies van de Raad voor de Kinderbescherming
Opmerking: Formeel heeft de Koning de bevoegdheid tot wijziging of vaststelling zoals bedoeld in bovenstaande handeling. In de praktijk is de Minister van Justitie hiervoor verantwoordelijk, maar voert de staatssecretaris de handeling uit.
Tot 1988 bestond er nog voordat het besluit werd genomen voor belanghebbenden de mogelijkheid bezwaar in te dienen tegen de naamswijziging, na publicatie van een aankondiging van de naamswijziging in de Staatscourant.
In het geval van voornaamswijziging is de rechter bevoegd om de wijziging te toetsen op haar wenselijkheid.
Bovenstaande handeling geldt ook voor naamswijziging van adellijke personen. Handeling 24 uit het RIO nr. 101, Adelbeleid, adelsrecht en het decoratiestelsel, is daardoor overbodig geworden.
Van besluiten houdende wijziging van of vaststelling van namen zendt de Minister van Justitie een afschrift aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De actor Raad voor de Kinderbescherming valt onder het BSD Justitiële jeugdzorg.
Waardering: V 50 jaar
B 5: Door middel van een steekproef zullen dossiers worden bewaard.
Voorafgaand aan bewerking contact opnemen met het Nationaal Archief over de specificaties van de steekproef.
Handeling: Het stellen van regelen betreffende de gronden waarop de geslachtsnaamswijziging kan worden verleend, de wijze van indiening en behandeling van verzoeken aan de Koning tot naamswijziging of naamsvaststelling betreffende het voor wijziging van de geslachtsnaam verschuldigde recht.
Periode: 1970–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 7, lid 5 (Stb. 1969, 257), zoals gewijzigd bij Stb. 1983, 265, Stb. 1987, 246, Stb. 1995, 592, Stb. 1997, 161, Stb. 1997, 772.
Product: Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling (Stb. 1969, 544), zoals gewijzigd en opnieuw vastgesteld bij Stb. 1987, 609, zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 399 Richtlijnen voor geslachtsnaamswijziging (Stcrt. 1976, 240), zoals gewijzigd bij Stcrt. 1980, 89 Richtlijnen voor geslachtsnaamswijziging 1989 (Stcrt. 1989, 1) Besluit houdende regels voor geslachtsnaamswijziging (Stb. 1997, 463), zoals gewijzigd bij Stb. 2001, 42, Stb. 2002, 531
Waardering: B 1
Handeling: Het verlenen van gehele of gedeeltelijke ontheffing van de betaling van het verschuldigde bedrag voor het recht tot naamswijziging.
Periode: 1970–
Grondslag: Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling, art. 3, lid 2 (Stb. 1969, 544), zoals gewijzigd en opnieuw vastgesteld bij Stb. 1987, 609
Product: Ontheffingsbeschikking
Waardering: V 7 jaar
Handeling: Het vaststellen van de geslachtsnaam van kinderen geboren uit een huwelijk met een lid van het Koninklijk Huis.
Periode: 1966–
Grondslag: Besluit houdende titels en namen te dragen door Claus van Amsberg na zijn huwelijk met Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix en door de kinderen die uit dit huwelijk geboren mochten worden (Stb. 1966, 70).
Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 5, lid 11 (Stb.1969, 257), zoals gewijzigd bij Stb. 1997, 161, Stb. 1997, 772, en Stb. 2000, 2001/11
Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 5, lid 11 (Stb. 1969, 257), zoals gewijzigd bij Stb. 1997, 161, Stb. 1997, 772, en Stb. 2000, 2001/11
Product: Koninklijk Besluit
Waardering: B 6
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en nationaliteit, en het aanwijzen van een voorzitter en een secretaris.
Periode: 1985–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 29, sub a, lid 3 (Stb. 1985, 243), gewijzigd bij Stb. 1993, 555 en Stb. 1994, 570
Product: Benoemings- en aanwijzingsbesluiten
Opmerking: Deze handeling geschiedt in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken
Waardering: V 7 jaar
Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de taak en de werkwijze van de Commissie Regelgeving Burgerlijke Stand.
Periode: 1995–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 29, sub e (Stb. 1993, 555)
Product:
Waardering: B 1
Handeling: Het treffen van regelingen ten aanzien van het beheer, de beveiliging, overbrenging, inventarisering, bewaring van gerechtelijke, notariële en burgerlijke-stand-archieven.
Periode: 1974–1991
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het aan gemeenten verlenen van een vergunning voor het bijhouden van twee of meer registers van elke soort (bijvoorbeeld geboorte/huwelijk/overlijden).
Periode: 1945–1994
Grondslag: oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 13; Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 16, lid 3 (Stb. 1969, 257)
Product: K.B.
Waardering: V 10 jaar na verloop van vergunning
Handeling: Het stellen van regels ten aanzien van de door het gemeentebestuur te treffen voorzieningen ten behoeve van de taakuitoefening door ambtenaar van de burgerlijke stand, en ook ten aanzien van alles wat verder de taak van de ambtenaar van de burgerlijke stand betreft.
Periode: 1995–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 16, sub d (Stb. 1993, 555)
Product: Besluit burgerlijke stand 1994 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 571, Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176
Waardering: B 5
Handeling: Het aan gemeenten verlenen van ontheffing van de verplichting een dubbel exemplaar van vijf- of tienjaarlijkse klappers te vervaardigen, wegens technische of administratieve bezwaren.
Periode: 1945–1969
Grondslag: Besluit tot vaststelling van nieuwe bepalingen betreffende de alfabetische tafels op de akten van de Burgerlijke Stand, art. 4, lid 1 (Stb. 1938, 240)
Product: Beschikking
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het bepalen, dat, ter vervanging van registers van de burgerlijke stand, van de dubbelen afschrift zal worden gemaakt wanneer registers verloren of verminkt zijn.
Periode: 1945–
Grondslag: Wet vervanging verloren of verminkte registers burgerlijke stand, art. 1, lid 1 (Stb. 1935, 797)
Product: Diverse Besluiten vervaardigen afschriften van originele registers burgerlijke stand (gepubliceerd in de Staatscourant) Diverse Besluiten vervanging registers burgerlijke stand (gepubliceerd in de Staatscourant) Diverse Besluiten Vervanging dubbelen registers burgerlijke stand (gepubliceerd in de Staatscourant)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het toezicht houden ten aanzien van het beheer, de beveiliging, overbrenging, inventarisering, bewaring van archieven van de burgerlijke stand.
Periode: 1974–1991
Product: regelgeving, rapportages
Waardering: B 5: rapporten
V 5 jaar overige neerslag
Handeling: Het treffen van maatregelen ter beveiliging van registers van de Burgerlijke Stand en de daartoe behorende stukken.
Periode: 1953–
Grondslag: Wet beveiliging registers van de Burgerlijke Stand (Stb. 1953, 358)
Product: AMVB’s
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het treffen van nadere voorzieningen ten aanzien van de dubbelen van de buitengewone registers.
Periode: 1953–
Grondslag: Wet, houdende voorzieningen ten aanzien van enige tijdens de oorlog gehouden registers van de Burgerlijke Stand, artikel 1, lid 3 (Stb. 1953, 621)
Product: regelingen
Waardering: V 5 jaar
Handeling: 1. Het bepalen dat en op welke wijze:
• akten van de Burgerlijke Stand zullen worden ingeschreven in losbladige registers en deze losbladige registers zullen worden samengevoegd tot vastbladige;
• in de plaats van de dubbelen van de registers van de Burgerlijke Stand fotografische reproducties van de registers zullen worden vervaardigd;
• registers van de Burgerlijke Stand door fotografische reproducties zullen worden vervangen.
2. Het aanwijzen van gemeenten ten aanzien waarvan deze maatregelen gelden.
3. Het stellen van nadere regelen omtrent het bewaren en raadplegen van de
reproducties, en omtrent het hierbij plaatsen van kantmeldingen.
Periode: 1955–1969
Grondslag: Wet, houdende opening van de mogelijkheid tot het treffen van voorzieningen ter vereenvoudiging van de administratie van de Burgerlijke Stand, art. 1 (Stb. 1955, 205)
Product: Besluit nopens losbladige registers van de Burgerlijke Stand (Stb. 1955, 524)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het stellen van regels ten aanzien van het houden van dubbelen en afschriften van alle in registers opgenomen akten van de burgerlijke stand.
Periode: 1969–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 16, lid 4 (Stb. 1969, 257); na vernieuwing van Titel 4: art. 18, sub c, lid 1 (Stb. 1993, 555)
Product: Besluit burgerlijke stand (Stb. 1969, 326), zoals gewijzigd bij Stb. 1990, 405;
Besluit burgerlijke stand 1994 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 571, Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het vaststellen van de gegevens welke de akte van inschrijving moet bevatten.
Periode: 1990–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 20, sub a, lid 5 (Stb. 1990, 302); na vernieuwing van Titel 4: art. 25, lid 6 (Stb. 1993, 555)
Product: AMVB
Opmerking: Een akte van inschrijving wordt gemaakt, wanneer akten van geboorte, overlijden, huwelijk of echtscheiding die in het buitenland zijn geregistreerd van personen buiten Nederland op bevel van het Openbaar Ministerie of op verzoek van een belanghebbende worden ingeschreven in de registers in ’s-Gravenhage.
Het betreft akten van personen die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest, of van personen die als vluchteling zijn toegelaten.
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het stellen van regels betreffende de inrichting van de registers en het beheer daarvan in een archiefbewaarplaats.
Periode: 1995–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 17 sub c (Stb. 1993, 555)
Product: Besluit burgerlijke stand 1994 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 571, Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het zorgdragen voor de bewaring van de zich in de centrale bewaarplaats bevindende bescheiden.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand 1994, art. 30, lid 2, (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1997, 747 en art. 32, lid 1 (Stb. 1994, 160)
Product: Besluiten, Regeling papier en schrijfmiddelen voor de burgerlijke stand (Stcrt. 1994, 176)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het regelen van alles wat de bewaring van de dubbelen of afschriften betreft en tevens van de daarop betrekking hebbende latere vermeldingen in akten van de Burgerlijke Stand.
Periode: 1970–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, artt. 18, sub c, lid 2 en 24, sub b, lid 2 (Stb. 1993, 555)
Besluit burgerlijke stand (tot 1994), art. 9 (Stb. 1969, 326) Besluit burgerlijke stand 1994, art. 10 en 14 (Stb. 1994, 160)
Producten: (Grondslag BW:) Besluit burgerlijke stand 1994 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 571, Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176 (Grondslag BBS:) Regeling papier en schrijfmiddelen voor de burgerlijke stand (Stcrt. 1994, 176).
Opmerking: Voorbeelden van latere vermeldingen: vermeldingen van
• andere akten van de Burgerlijke Stand en andere authentieke akten betreffende naamskeuze, erkenning,
• besluiten betreffende wijziging of vaststelling van namen,
• rechterlijke uitspraken betreffende naamswijziging. Van gegevens die betrekking hebben op de persoon zelf en zijn afstamming wordt in het algemeen de latere vermelding op de geboorteakte opgenomen. Feiten die betrekking hebben op de huwelijkssituatie of de situatie van een geregistreerd partnerschap worden in het algemeen bij de huwelijksakte respectievelijk de akte van registratie van den partnerschap opgenomen.
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het vaststellen van het model voor formulieren voor verzending van tekst en latere vermeldingen door de ambtenaar naar de centrale bewaarplaats, behorend bij de dubbelen van de akten van de burgerlijke stand die zich reeds in de centrale bewaarplaats bevinden.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand 1994, art. 31 (Stb. 1994, 160)
Product: Regeling betreffende verzending van de tekst van de latere vermeldingen, behorend bij de dubbelen van de akten van de burgerlijke stand (Stcrt. 1994, 176)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het bepalen van de wijze waarop kennisgevingen worden vernietigd die betrekking hebben op latere vermeldingen in de registers van de burgerlijke stand, die naar een gemeentelijke archiefbewaarplaats zijn overgebracht, als bedoeld in de Archiefwet.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand (tot 1994), art. 31, lid 4 (Stb. 1969, 326), zoals gewijzigd bij Stb. 1989, 351. Besluit burgerlijke stand 1994, 22, lid 2 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 900
Product: Regeling vernietigingswijze bescheiden burgerlijke stand (Stcrt. 1994, 69)
Opmerking: Deze handeling geschiedt in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot de wijze van vernietiging van afschriften en stukken.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand 1994, art. 23, lid 7 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176
Product: Regeling vernietigingswijze bescheiden burgerlijke stand (Stcrt. 1994, 69)
Opmerking: Deze handeling geschiedt in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het stellen van regels voor het opmaken van de akten.
Periode: 1970–
Grondslag: Oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 29, lid 5, 30, 33. Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 18, lid 3 (Stb. 1969, 257), zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 555
Product: Besluit burgerlijke stand 1994 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 571, Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het geven van voorschriften over het nummer dat in akten wordt opgenomen.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand 1994, art. 38 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176 en art. 39, lid 3 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 900
Product: Regeling vermelding nummer op akten burgerlijke stand (Stcrt. 1997, 248), gewijzigd bij Stcrt. 1998, 78
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het stellen van regels ten aanzien van de door de burger aan de ambtenaar over te leggen stukken, het opmaken van de akten, en de inhoud daarvan.
Periode: 1970–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 19, sub j, lid 1 (Stb. 1993, 555), art. 20, sub d (Stb. 1990, 302), zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 555, art. 21, lid 3 (Stb. 1969, 257), zoals gewijzigd bij Stb. 1985, 243, Stb. 1987, 246, Stb. 1993, 555, Stb. 1994, 570, Stb. 1997, 660, art. 23, sub b, lid 1, 2, en 4 (Stb. 1993, 555), zoals gewijzigd bij Stb. 1997, 660 en Stb. 1999, 30
Product: Besluit burgerlijke stand 1994 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 571, Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het regelen van de wijze van opmaak en de locatie van overlijdensakten van militairen en andere personen die tot de krijgsmacht behoren en zijn overleden.
Periode: 1945–
Grondslag: oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 61; Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 25, sub b, voor wijziging van titel 4 (Stb. 1969, 257); na wijziging: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 19, sub j, lid 2, sub b (Stb. 1993, 555)
Product: Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand (Stb. 1997, 400)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het regelen van de wijze van opmaak en de locatie van bijzondere akten van de burgerlijke stand.
Periode: 1964–
Grondslag: Oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 53 (Stb. 1964, 338); Burgerlijk Wetboek Boek 1, voor vernieuwing van Titel 4: art. 25 (Stb. 1969, 257); na vernieuwing: art. 19, sub j, lid 2, sub a (Stb. 1993, 555)
Product: Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand (Stb. 1997, 400)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar voor het opmaken van geboorte- of overlijdensakte, bij afwezigheid van de ambtenaar van de betrokken gemeente.
Periode: 1970–
Grondslag: Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand, art. 1, lid 1 (Stb. 1969, 558), zoals gewijzigd bij (Stb. 1997, 74), vervangen door Stb. 1997, 400
Product: Besluit
Waardering: V 7 jaar na administratieve afhandeling van het ontslag
Handeling: Het geven van nadere voorschriften betreffende de formulieren bestemd voor het opmaken van de verklaringen en enveloppen voor de geboorteaangifte.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand 1994, art. 27, lid 3 (Stb. 1994, 160), Stb. 1994, 900
Product: Regeling betreffende de formulieren bestemd voor het opmaken van de in verband met de aangifte van de geboorte over te leggen verklaring van een arts of en verloskundige en de daarbij behorende enveloppe (Stcrt. 1994, 223)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het bepalen van het recht dat verschuldigd is voor afschriften en uittreksels van akten uit en verklaringen op basis van het register van de Burgerlijke Stand.
Periode: 1945–
Grondslag: Wet rechten burgerlijke stand, art. 2 (Stb.1879, 72), zoals gewijzigd bij Stb. 1913, 294, Stb. 1933, 781, Stb. 1968, 607, Stb. 1969, 167 jo 1969/566, Stb. 1985, 587
Product: AMVB
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het bepalen van de wijze waarop verschuldigde rechten voor afschriften en uittreksels van akten uit en verklaringen op basis van het register van de Burgerlijke Stand worden gevorderd.
Periode: 1945–
Grondslag: Wet rechten burgerlijke stand, art. 3 (Stb.1879, 72)
Product: K.B.
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het beoordelen van de beslissing van een arrondissementsrechtbank dat een akte moet worden verbeterd.
Periode: 1972–
Grondslag: Uitvoeringswet inzake Overeenkomst beslissingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand, art. 8 (Stb. 1972, 85)
Product: Beslissing
Opmerking: Indien de minister van oordeel is dat de verbetering moet worden geweigerd, legt hij de zaak in handen van het Openbaar Ministerie.
Waardering: V 50 jaar
Handeling: Het aanwijzen van deskundigen die verklaren
– dat de overtuiging van de verzoeker tot wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte, dat hij tot het andere geslacht behoort, als van blijvende aard kan worden beschouwd,
– of en, zo ja, in hoeverre de verzoeker lichamelijk is aangepast,
– dat de verzoeker niet meer in staat zal zijn kinderen te verwekken/baren.
Periode: 1985–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek boek 1, art. 28, sub a, lid 1 (was 29b) (Stb. 1985, 243), zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 555
Product: Besluit tot uitvoering van artikel 29b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 1985, 371) Besluit tot uitvoering van artikel 28a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 1994, 951)
Waardering: V 10 jaar
Het huwelijk en het geregistreerd partnerschap
Handeling: Het verlenen van ontheffing van het trouwverbod of verbod op geregistreerd partnerschap vanwege minimaal vereiste leeftijd.
Periode: 1945–
Grondslag: oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 87 Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 31, lid 3, (Stb. 1969, 257) opnieuw vastgesteld bij Stb. 1984, 404, zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 242, Stb. 1997, 324, Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 80, sub a, lid 8 (Stb. 1997, 324), zoals gewijzigd bij, Stb. 2001, 11, en Stb. 2001/9
Product: K.b. (tot 1970); (vanaf 1970) beschikking
Opmerking: De ontheffing vindt bijvoorbeeld plaats omdat de aanstaande bruid zwanger of partner is.
Waardering: B 5
Handeling: Het bij amvb aanwijzen van een deskundige die aan een weduwe een verklaring afgeeft dat zij ten minste dertig dagen na de dood van haar echtgenoot, niet zwanger was Periode: 1970–1997
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 34, lid 2, sub c (Stb. 1969, 257)
Product: AMVB (Stb. 1969, 414)
Opmerking: Vrouwen mochten slechts, onder voorwaarden, binnen 306 dagen na de dood van de echtgenoot een nieuw huwelijk aangaan.
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het aan personen die door adoptie broer en zus zijn, verlenen van ontheffing van het verbod dat twee personen die broer en zus zijn, niet met elkaar mogen trouwen, of een geregistreerd partnerschap met elkaar mogen aangaan.
Periode: 1945–
Grondslag: oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 88, Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 41, lid 2 (was voor 1983 lid 3), art. 80, sub a, lid 8 (Stb. 1969, 257) zoals gewijzigd bij Stb. 1983, 290, Stb. 1993, 242 en Stb. 1997, 772
Product: Tot 1970: K.B.; vanaf 1970: beschikking
Waardering: B 5
Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot de inhoud van het gewaarmerkte afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens en tevens de verklaring van de korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet over de nationaliteit waaruit blijkt dat de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, over een titel tot verblijf in Nederland beschikt of om toelating tot Nederland heeft verzocht, of voornemens is niet in Nederland te verblijven.
Periode: 1970–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 44, lid 2 (Stb. 1969, 257), zoals gewijzigd bij Stb. 1987, 246, Stb. 1994, 405, Stb. 1994, 565, Stb. 1993, 555 jo 1994/405, Stb. 1995, 227, Stb. 1997, 324, Stb. 1999, 30, Stb. 2000, 496
Product: AMVB
Opmerking: De afschriften, bedoeld in bovenstaande handeling, behoren tot de bescheiden die voor de aangifte van het huwelijk aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand moeten worden overhandigd.
De tekst van de wet is ontleend aan artikel 58 van het oude BW, dat tot aan de inwerkingtreding van het nieuwe artikel (Stb. 1994, 405) van kracht is gebleven en diverse malen is gewijzigd.
Waardering: B 1
Handeling: Het geven van toestemming voor of het stuiten van een huwelijk van een minderjarige die ter beschikking gesteld is van de Regering of in een inrichting is geplaatst voor buitengewone behandeling.
Periode: 1948–1969
Grondslag: Oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, artt. 98 en 119
Product: Beschikking
Opmerking: Deze stuiting geschiedt door tussenkomst van het Openbaar Ministerie.
Waardering: B 5
Handeling: Het aan partijen vergunnen dat het huwelijk of geregistreerd partnerschap door een bijzonder persoon wordt voltrokken/ gesloten die bij authentieke akte gevolmachtigd is.
Periode: 1945–
Grondslag: Oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 134; Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 66, art. 80, sub a, lid 8 (Stb. 1969, 257) zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 242, Stb. 1997, 324
Product: Tot 1970: K.b.; vanaf 1970: beschikking
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het regelen van de inrichting en raadpleging van het huwelijksgoederenregister.
Periode: 1956–
Grondslag: Oud Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 207; Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 116, lid 2 (Stb. 1969, 257)
Product: Besluit Huwelijksgoederenregister 1956 (Stb. 1956, 480) Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 (Stb. 1969, 525)
Waardering: B 5
Handeling: Het als pensioen aanmerken in de zin van deze wet van uitkeringen op basis van een regeling buiten deze wet.
Periode: 1993–
Grondslag: Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, art. 1, lid 9 (Stb. 1993, 649), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 342, Stb. 1997, 162, Stb. 1997, 660, Stb. 1998, 457, Stb. 1999, 30, Stb. 2000, 628, Stb. 2001, 11, Stb. 2001, 12
Product: AMVB
Waardering: B 1
Handeling: Het besluiten op een verzoek van ouders tot wettiging van een kind.
Periode: 1945–1997
Grondslag: oud Burgerlijk Wetboek Boek 4, art. 329 Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 215 (Stb. 1969, 257)
Product: K.b. tot brieven van wettiging
Opmerking: Tot 1970 moesten ouders het verzoek richten aan de Koning, daarna aan de Minister van Justitie. De Minister van Justitie stuurt van brieven van wettiging een afschrift aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Waardering: V 50 jaar
B 5: steekproef
Afwezigheid, vermissing en overlijden in bepaalde gevallen
Handeling: Het doen van aangifte van overlijden van vermisten.
Periode: 1949–1978
Grondslag: Wet, houdende voorzieningen betreffende het opmaken van akten van overlijden van vermisten, art. 2 (Stb. 1949, J 227). Wet tot het opmaken van akten van overlijden ten aanzien van slachtoffers van de watersnood, art. 1 (Stb. 1954, 348)
Product: Besluit tot aangifte, rapportages, publicatie in Staatscourant.
Waardering: B 6
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van de Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten.
Periode: 1949–1962
Grondslag: Besluit tot uitvoering van de Wet, houdende voorzieningen betreffende het opmaken van akten van overlijden van vermisten, art. 2 (Stb. 1949, J 375).
Product: Benoemingsbesluiten
Waardering: B 6
Handeling: Het bepalen van het aantal aan te wijzen adviserende leden van de Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten.
Periode: 1949–1962
Grondslag: Besluit tot uitvoering van de Wet, houdende voorzieningen betreffende het opmaken van akten van overlijden van vermisten, art. 2 (Stb. 1949, J 375).
Waardering: B 6
Handeling: Het vaststellen van de vergoeding aan de voorzitter, secretaris en twee leden van de commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten.
Periode: 1949–1962
Grondslag: Besluit tot uitvoering van de Wet, houdende voorzieningen betreffende het opmaken van akten van overlijden van vermisten, art. 4 (Stb. 1949, J 375)
Product: Besluit
Waardering: B 6
Handeling: Het zorgdragen voor het Centraal Register van akten van overlijden van vermisten.
Periode: 1949–1978
Grondslag: Besluit tot uitvoering van de Wet, houdende voorzieningen betreffende het opmaken van akten van overlijden van vermisten, art. 9 (Stb. 1949, J 375)
Waardering: B 6
Handeling: Het vaststellen van de vergoedingen welke voor de inlichtingen uit het register verschuldigd zijn.
Periode: 1950–1978
Grondslag: Besluit, houdende bepalingen omtrent de verstrekking van inlichtingen uit het Centraal Register van akten van overlijden van vermisten, art. 11 (Stb. 1950, K 427).
Waardering: B 5
Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop een vermiste moet worden opgeroepen.
Periode: 1970–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 414, lid 1 (Stb. 1969, 257)
Product: AMVB
Waardering: B 6
Actor: Permanente Commissie van Advies voor de zaken van de Burgerlijke Stand en nationaliteitsaangelegenheden
Handeling: Het geven van advies op het gebied van personen- en familierecht, de Burgerlijke Stand en het nationaliteitsrecht, zowel voor wetgeving als in geval van beleidsproblemen die zich bij ministeries en gemeenten voordoen.
Periode: 1949–
Grondslag: Besluit van 21 september 1949, 1e afdeling A, no. 2483, zoals gewijzigd bij Besluit van 20 oktober 1953, 1e afdeling A, no. 153/2086
Product: Adviesrapporten
Waardering: B 1
Actor: Commissie van Advies inzake bepalingen omtrent de Burgelijke Stand voorkomende in Boek I van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek
Handeling: Het geven van advies inzake bepalingen omtrent de Burgerlijke Stand voorkomende in Boek I van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek.
Periode: 1955–
Grondslag: Besluit van 24 oktober 1955 no. 506/155
Product: Adviesrapporten.
Waardering: B 1
Actor: Commissie Regelgeving Burgerlijke Stand
Handeling: Het geven van advies inzake bepalingen omtrent de Burgerlijke Stand voorkomende in Boek I van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek.
Periode: 1985–
Grondslag: Besluit van 9 september 1985 no. 502/185
Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 29, sub b, lid 2 (na 1997; daarvoor lid 3) (Stb. 1985, 243), gewijzigd bij Stb. 1993, 555 en Stb. 1997, 63
Product: Rapport aan de staatssecretaris van Justitie, februari 1988
Waardering: B 1
Actor: Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en nationaliteit
Handeling: Het geven van advies inzake bepalingen omtrent de Burgerlijke Stand voorkomende in Boek I van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek.
Periode: 1955–
Grondslag: Besluit van 24 oktober 1955 no. 506/155
Besluit van 9 september 1985 no. 502/185
Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 29, sub b, lid 2 (na 1997; daarvoor lid 3) (Stb. 1985, 243), gewijzigd bij Stb. 1993, 555 en Stb. 1997, 63
Product: adviesrapporten. Rapport aan de staatssecretaris van Justitie, februari 1988
Waardering: B 1
Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de Minister van Justitie n.a.v. onderzoek naar de taakvervulling van de Commissie en het voorstellen van gewenste veranderingen.
Periode: 1995–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 29, sub f (Stb. 1993, 555)
Product: Rapport
Waardering: B 3
Actor: Commissie openstelling burgerlijk huwelijk
Handeling: Het geven van advies over de inhoud van een mogelijk wetsvoorstel tot openstelling van het huwelijk voor twee personen van hetzelfde geslacht.
Periode: 1996–1997
Grondslag: Instellingsbesluit Commissie openstelling burgerlijk huwelijk (Stcrt. 1996, 136)
Product: adviesrapport
Waardering: B 1
Actor: Commissie voor huwelijk met vrouwen van vijandelijke of andere vreemde nationaliteit
Handeling: Het geven van advies inzake de uitvoering van het besluit gevolgen van het huwelijk met vijandelijke onderdanen Nr. II
Periode: 1945–1949
Grondslag: Besluit houdende vaststelling van het Besluit gevolgen van het huwelijk met vijandelijke onderdanen Nr. II (Stb. 1945, F278)
Product: adviesrapport
Waardering: B 6
Actor: Commissie voor het doen van aangifte van overlijden van vermisten
Handeling: Het doen van aangifte van overlijden van vermisten.
Periode: 1949–1962
Grondslag: Besluit tot uitvoering van de Wet, houdende voorzieningen betreffende het opmaken van akten van overlijden van vermisten, art. 3 (Stb. 1949, J 375)
Product: Besluit tot aangifte, rapportages, publicatie in Staatscourant
Waardering: B 6
Actor: Stuurgroep schuldsanering natuurlijke personen
Handeling: Het informeren van de Minister van Justitie over de voortgang van de invoering het wetsvoorstel schuldsanering natuurlijke personen.
Periode: 1998–1999
Grondslag: Instellingsregeling en benoeming stuurgroep schuldsanering natuurlijke personen, art. 2 (Stcrt. 1997, 232)
Product: rapporten
Waardering: V 10 jaar
Actor: Voorlopige adviescommissie schuldsanering natuurlijke personen
Handeling: Het adviseren inzake de invoering van het wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen.
Periode: 1998–1999
Grondslag: Instellingsregeling en benoeming voorlopige adviescommissie schuldsanering natuurlijke personen, art. 2 (Stcrt. 1997, 232)
Product: adviesrapport
Waardering: B 1
Actor onder de zorg van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Actor: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Handeling: Het bepalen van de wijze waarop kennisgevingen worden vernietigd die betrekking hebben op latere vermeldingen in de registers van de burgerlijke stand, die naar een gemeentelijke archiefbewaarplaats zijn overgebracht, als bedoeld in de Archiefwet.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand (tot 1994), art. 31, lid 4 (Stb. 1969, 326), zoals gewijzigd bij Stb. 1989, 351 Besluit burgerlijke stand 1994, 22, lid 2 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 900
Product: Regeling vernietigingswijze bescheiden burgerlijke stand (Stcrt. 1994, 69)
Opmerking: Deze handeling geschiedt in overeenstemming met de Minister van Justitie.
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot de wijze van vernietiging van afschriften en stukken.
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit burgerlijke stand 1994, art. 23, lid 7 (Stb. 1994, 160), zoals gewijzigd Stb. 1994, 900, Stb. 1996, 445, Stb. 1997, 747 en Stb. 1998, 176
Product: Regeling vernietigingswijze bescheiden burgerlijke stand (Stcrt. 1994, 69)
Opmerking: Deze handeling geschiedt in overeenstemming met de Minister van Justitie.
Waardering: V 5 jaar
Actor onder de zorg van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Actor: minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Handeling: Het vaststellen van de geslachtsnaam van kinderen geboren uit een huwelijk met een lid van het Koninklijk Huis.
Periode: 1966–
Grondslag: Besluit houdende titels en namen te dragen door Claus van Amsberg na zijn huwelijk met Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix en door de kinderen die uit dit huwelijk geboren mochten worden (Stb. 1966, 70).
Product: K.b.
Waardering: B 6
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en nationaliteit, en het aanwijzen van een voorzitter en een secretaris.
Periode: 1985–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 29, sub a, lid 3 (Stb. 1985, 243), gewijzigd bij Stb. 1993, 555 en Stb. 1994, 570
Product: Benoemings- en aanwijzingsbesluiten
Opmerking: Deze handeling geschiedt in overeenstemming met de Minister van Justitie
Waardering: V 7 jaar
Handeling: Het bepalen op welke wijze, bij het voorkomen van
– overlijden van niet-militairen en van
– geboorten, in plaatsen, met welke alle gemeenschap uit hoofde van oorlog of binnenlandse onlusten is afgesneden, een en ander in de gewone registers van de Burgerlijke Stand zal worden ingeschreven.
Periode: 1945–1964
Grondslag: Wet, houdende bepalingen ter uitvoering van art. 187 van de Grondwet, art. 31 (Stb.1899, 128)
Product: AMVB (Stb. 1909, 87)
Opmerking: Deze wet is ondertekend door de Minister van Oorlog, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie, van Verkeer en Waterstaat en van Defensie. In 1964 zijn er nieuwe regelen met betrekking tot de staat van oorlog en de staat van beleg geformuleerd (Stb. 1964, 337). Daarmee werden oude regelen ingetrokken, zo ook de bovenstaande.
Waardering: B 1
Handeling: Het houden van het buitengewone register van echtscheidingen.
Periode: 1945–1963
Grondslag: Besluit betreffende een buitengewoon register van echtscheidingen, art. 3, lid 1 (Stb. 1945, F30)
Product: correspondentie, besluiten, regelingen
Waardering: B 5
Handeling: Het aanstellen van buitengewone ambtenaren van de Burgerlijke Stand.
Periode: 1945–1963
Grondslag: Besluit betreffende een buitengewoon register van echtscheidingen, art. 3, lid 2 (Stb. 1945, F30)
Product: besluiten
Waardering: V 7 jaar na einde benoeming
Handeling: Het vaststellen van het tarief voor afschriften van akten van de Burgerlijke Stand.
Periode: 1945–1963
Grondslag: Besluit betreffende een buitengewoon register van echtscheidingen, art. 7, lid 4 (Stb. 1945, F30)
Product: Ministeriële Regeling
Waardering: B 5
Handeling: Het zorgdragen voor de overschrijving van de akten van het buitengewone register van echtscheidingen in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeenten.
Periode: 1945–1963
Grondslag: Besluit betreffende een buitengewoon register van echtscheidingen, art. 8, lid 1 (Stb. 1945, F30)
Product: Besluiten, correspondentie, regelingen
Waardering: B 5
Handeling: Het bepalen van de opheffing van het buitengewone register van echtscheidingen en het vaststellen van de plaats waarnaar het vervolgens ter bewaring zal worden overgebracht.
Periode: 1945–1963
Grondslag: Besluit betreffende een buitengewoon register van echtscheidingen, art. 10 (Stb. 1945, F30)
Product: Besluit
Waardering: B 5
Actor onder de zorg van de minister van Defensie
Handeling: Het aanwijzen van een officier van de krijgsmacht voor het opmaken van geboorte- of overlijdensakte, bij afwezigheid van de ambtenaar van de betrokken gemeente.
Periode: 1970–
Grondslag: Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand, art. 1, lid 1 (Stb. 1969, 558), zoals gewijzigd bij (Stb. 1997, 74), vervangen door Stb. 1997, 400
Product: Besluit
Opmerking: Indien de akte wordt opgemaakt door een officier, wordt deze aan de burgerlijke stand gezonden.
Waardering: V 5 jaar
Actor onder de zorg van de minister van Buitenlandse Zaken
Actor: minister van Buitenlandse Zaken
Handeling: Het bij een vreemde staat aanvragen van uittreksels of afschriften van akten van de burgerlijke stand die op grondgebied van de vreemde staat zijn opgemaakt en die betrekking hebben op Nederlandse onderdanen.
Periode: 1960–
Grondslag: Overeenkomst inzake kosteloze afgifte en vrijstelling van legalisatie van afschriften en uittreksels van akten van de burgerlijke stand, art. 2 (Trb. 1958, 168)
Product: Aanvragen
Opmerking: In feite wordt deze handeling door de diplomatieke vertegenwoordiging of consuls in het buitenland uitgevoerd.
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het afgeven van een verklaring van huwelijksbevoegdheid aan Nederlanders die buiten Nederland een huwelijk wensen aan te gaan en die binnen Nederland geen woonplaats hebben (gehad).
Periode: 1984–
Grondslag: Burgerlijk Wetboek Boek 1, art. 49, sub a, lid 2, sub c (Stb. 1984, 184), zoals gewijzigd bij Stb. 1987, 246 en Stb. 1994, 570
Product: Verklaring van huwelijksbevoegdheid
Opmerking: In feite wordt deze handeling uitgevoerd door het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden. Deze handeling gaat expliciet over huwelijksbevoegdheid. Artikel 49, sub a is ingevoegd op basis van een internationaal verdrag. Internationale verdragen gelden niet voor het geregistreerd partnerschap.
Waardering: V 5 jaar.
1
In het oude Burgerlijk Wetboek waren de artikelen van begin tot eind doorgenummerd. In het nieuwe BW begint de nummering van de artikelen per boek opnieuw. Voor de vertaling van nummers van oud naar nieuw en andersom worden tabellen gebruikt. In het handelingenoverzicht is, indien deze beschikbaar was, uitgegaan van de nummering van het NBW en is de lezer voor de oude nummering, indien gewenst, aangewezen op de tabellen.
2
N.E. Algra, Inleiding tot het Nederlands Privaatrecht (Groningen 1975) 25.
3
RIO Burgers te boek, een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein bevolkingsadministratie en reisdocumenten, 1945–1999, p. 4
4
C. Asser en J. de Boer, Personen- en Familierecht (Deventer 2002) 5–6.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-31-p8-SC84438.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.