Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 oktober 2008, nr. W&B/SFI/08/27198, tot wijziging van de Regeling statistiek WWB, IOAW, IOAZ en WWIK in verband met het vervallen van de steekproefregeling voor kleine gemeenten en actualisatie van het statistiekformulier Statistiek Re-integratie door Gemeenten

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 78, derde lid, van de Wet werk en bijstand, 55, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 55, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en 47, tweede lid, van de Wet werk en inkomen kunstenaars;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling statistiek WWB, IOAW, IOAZ en WWIK wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

B

Artikel 7 vervalt.

C

Bijlage 6 wordt vervangen door bijlage 6 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Bijlage 6 wordt uiterlijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.

Den Haag, 14 oktober 2008

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb.

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A

Voor de wijziging van deze regeling per 1 januari 2009 werd de levering van de gegevens voor de Bijstand debiteurenstatistiek (BDS), bedoeld in artikel 3 van de Regeling statistiek WWB, IOAW, IOAZ en WWIK, voor de gemeenten met minder dan 20.000 inwoners beperkt tot een steekproef van 10%. Met ingang van 1 januari 2009 wordt deelname van alle gemeenten verplicht gesteld. In de praktijk bleken er verschillende bezwaren te bestaan tegen de steekproefregeling. De belangrijkste bezwaren worden hieronder samengevat:

  • Voor het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) betekende de toepassing van de steekproef onevenredig veel extra rekenwerk;

  • Een natuurlijke schommeling van het inwonersaantal leidt ertoe dat gemeenten het ene jaar wel en het andere jaar niet behoren tot de groep van kleine gemeenten met minder dan 20.000 inwoners;

  • De toepassing van de steekproef leidt niet tot de beoogde lastenvermindering voor gemeenten. Immers, niet deelnemen is geen echte kostenbesparing bij de gemeenten: systeemhuizen maken namelijk geen apart systeem voor gemeenten die niet hoeven deel te nemen. Dat betekent dat deze gemeenten dezelfde gegevens dienen vast te leggen als de gemeenten die wel aan de bijstand debiteurenstatistiek moeten deelnemen. Het maandelijks aan het CBS toesturen van een BDS-bestand is inmiddels een geautomatiseerde routineklus geworden. Er is daarom door het schrappen van de steekproef geen verzwaring van de administratieve lasten voor gemeenten te verwachten; in de praktijk leveren 1 op de 3 kleine gemeenten al gegevens op vrijwillige basis;

  • Deelname van alle gemeenten levert een bijdrage aan een breed gedragen transparante uitvoering.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 7 is thans niet relevant meer en kan daarmee vervallen.

Artikel I, onderdeel C

Met de vervanging van het model Statistiekformulier Statistiek Re-integratie door Gemeenten (SRG) 2005 door het gelijknamige model 2009 in bijlage 6 worden een aantal wijzigingen van kracht die hieronder op hoofdlijnen worden toegelicht. Zoals ook geldt voor het model 2005, zal ook het model 2009 nader worden uitgewerkt in de richtlijnen Statistiek Re-integratie door gemeenten (SRG) van het CBS.

  • 1. Uitbreiding met een kenmerk ‘Re-integratiepositie’

    Op 9 juli 2008 heb ik bestuurlijke afspraken gemaakt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over een uitbreiding van de SRG met een kenmerk ‘Re-integratiepositie’. Het doel van deze uitbreiding is om meer en beter inzicht te krijgen in de effecten van het gemeentelijk re-integratiebeleid op landelijk niveau. Gemeenten hebben op lokaal niveau al veel cijfers beschikbaar. Bij deze uitbreiding gaat het om een methode waarbij zoveel mogelijk aan de hand van al beschikbare cijfers meer relevante landelijke beleidsinformatie geaggregeerd kan worden..

    Het verkrijgen van regulier werk als resultaat van re-integratie is niet altijd direct haalbaar. Soms is de afstand tot de arbeidsmarkt zo groot dat eerst re-integratieondersteuning moet worden ingezet om deze afstand tot regulier werk te verkleinen. Het directe doel is dan het zetten van een stap op de zogeheten re-integratieladder. Door het in beeld brengen van de re-integratiepositie van een deelnemer aan re-integratietrajecten, worden de resultaten van re-integratie in de richting van participatie zichtbaar gemaakt, ook wanneer de re-integratie niet direct leidt tot het aanvaarden van werk.

  • 2. Uitbreiding met een kenmerk ‘Participatieplaatsen’

    Gemeenten hebben met de op 18 juli 2008 in werking getreden Wet participatieplaatsen (wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen om gemeenten meer zekerheid te geven dat mensen met een kleine kans op inschakeling in het arbeidsproces met behoud van uitkering gedurende maximaal 2 jaar onbeloonde additionele werkzaamheden kunnen verrichten) de mogelijkheid gekregen uitkeringsgerechtigden met behoud van uitkering in het kader van de re-integratie werkervaring op te laten doen. Ten behoeve van de monitoring van dit instrument wordt in de SRG, naar analogie van het instrument loonkostensubsidie, een kenmerk participatieplaatsen opgenomen.

  • 3. Vestiging als zelfstandige na re-integratie

    Steeds meer uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden kiezen voor het ondernemersschap. Zij beginnen een bedrijf of worden zelfstandige zonder personeel. In het bestuurlijk akkoord van 31 mei 2007 heeft het kabinet met de VNG afgesproken ondernemersschap, juist bij kwetsbare groepen, te stimuleren. Teneinde inzicht te krijgen in welke mate re-integratie leidt tot ondernemersschap wordt het kenmerk ‘Reden einde traject’ uitgebreid met de categorie zelfstandig ondernemerschap.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb.

Naar boven