Regeling betreffende de bijzondere bevoegdverklaringen die op een AML (Aircraft Maintenance Licence) kunnen worden vermeld en de eisen inzake basiskennis, typekennis en ervaring voor afgifte, verlenging van de geldigheidsduur en wederafgifte, alsmede nadere procedurele regels over bijzondere bevoegdverklaringen met betrekking tot onderhoudscertificeringspersoneel (Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66-AML)

14 oktober 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/1347 sector LUV

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79) en de artikelen 2.5, negende lid, 2.6, vijfde lid, en 3.30, van de Wet luchtvaart en 5, 8, eerste lid en 9, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat.

HOOFDSTUK 2. AML

§ 1. Bijzondere bevoegdverklaringen voor vliegtuigen en helikopters

Artikel 2
  • 1. De Minister kan op aanvraag de volgende bijzondere bevoegdverklaringen afgeven voor onderhoud aan vliegtuigen met een maximum startmassa tot 5700 kg en helikopters met een maximum startmassa tot 2730 kg:

    • AB voor werkzaamheden aan vliegtuigen en helikopters en de voortstuwingsinstallatie hiervan, van een klasse volgens het tweede lid, met uitzondering van de werkzaamheden waarvoor een bijzondere bevoegdverklaring CF, CEF, of DG vereist is, maar inclusief de werkzaamheden die op de AML zijn vermeld;

    • CF voor werkzaamheden aan instrumenten zonder elektronische hulpapparatuur en elektrische installaties;

    • CEF voor werkzaamheden aan instrumenten zonder elektronische hulpapparatuur, klimaatregeling en elektrische installaties;

    • DG voor werkzaamheden aan automatische vluchtgeleidingssystemen en communicatie-, navigatie- en identificatie-installaties.

  • 2. De klassen, bij de bijzondere bevoegdverklaring AB zijn:

    • 1Z vliegtuigen zonder drukcabine met één zuigermotor;

    • 1T vliegtuigen zonder drukcabine met één turbinemotor;

    • 2Z vliegtuigen met drukcabine of meerdere zuigermotoren, van een type dat op de AML is vermeld;

    • 2T vliegtuigen met drukcabine of meerdere turbinemotoren, van een type dat op de AML is vermeld;

    • 3Z helikopters met zuigermotoren, van een type dat op de AML is vermeld;

    • 3T helikopters met turbinemotoren, van een type dat op de AML is vermeld.

  • 3. De werkzaamheden, die bij de bijzondere bevoegdverklaring AB op de AML kunnen worden vermeld zijn het controleren en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen.

§ 2. Bijzondere bevoegdverkaringen zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen

Artikel 3
  • 1. De Minister kan op aanvraag de volgende bijzondere bevoegdverklaringen afgeven voor onderhoud aan zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen:

    • A voor werkzaamheden aan zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen, met uitzondering van de werkzaamheden waarvoor een bijzondere bevoegdverklaring B of C vereist is, maar inclusief de werkzaamheden die op de AML zijn vermeld;

    • B voor werkzaamheden aan de voortstuwingsinstallatie;

    • C voor werkzaamheden aan elektrische en elektronische installaties.

  • 2. De werkzaamheden, die bij de bijzondere bevoegdverklaring A op de AML kunnen worden vermeld zijn het controleren en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen.

§ 3. Aanvullende bevoegdheden AML

Artikel 4
  • 1. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring B vereist is.

  • 2. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z en B vereist is.

  • 3. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2T, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB1T vereist is.

  • 4. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z voor een type vliegtuig zonder drukcabine met een niet intrekbaar onderstel, is bevoegd werkzaamheden waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z vereist is, te verrichten aan alle vliegtuigen van de klasse 2Z zonder drukcabine met een niet intrekbaar onderstel.

  • 5. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z voor een type vliegtuig zonder drukcabine met een intrekbaar onderstel, is bevoegd werkzaamheden waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z vereist is, te verrichten aan alle vliegtuigen van de klasse 2Z zonder drukcabine.

  • 6. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z voor een meermotorig vliegtuig met drukcabine, is bevoegd werkzaamheden waarvoor een bijzondere bevoegdverklaring AB2Z vereist is, te verrichten aan alle vliegtuigen van de klasse 2Z en alle overige vliegtuigen van de klasse 2Z zonder drukcabine.

  • 7. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring als bedoeld in artikel 2 of 3, eerste lid, mits voorzien van een bijzondere bevoegdverklaring A en B dan wel C, is bevoegd dezelfde werkzaamheden, als waartoe de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring strekt, te verrichten aan een MLA of een amateurbouwluchtvaartuig.

  • 8. De houder van een AML met bijzondere bevoegdverklaring AB als bedoeld in artikel 2 of met de bijzondere bevoegdverklaringen A en B, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is bevoegd tot het mede ondertekenen van de verklaring als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Regeling MLA’s.

§ 4. Eisen voor afgifte bijzondere bevoegdverklaring AML

Artikel 5
  • 1. Een bijzondere bevoegdverklaring AML wordt afgegeven, nadat de aanvrager heeft aangetoond te voldoen aan de eisen inzake basiskennis, typekennis en ervaring voor afgifte van de bijzondere bevoegdverklaring. Deze eisen zijn opgenomen in het onderstaande schema:

    • basiskennis: de aanvrager toont aan voor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, AB1T, AB2Z, AB2T, AB3Z, AB3T, CF, CEF, DG, A, B of C, dat het examen voor de bijzondere bevoegdverklaring niet langer dan drie jaar geleden met voldoende resultaat is afgelegd.

    • typekennis: de aanvrager toont aan voor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z, AB2T, AB3Z of AB3T, dat een door de Minister geaccepteerde cursus met betrekking tot het type luchtvaartuig met inbegrip van de voortstuwingsinstallatie, waarvoor de aanvraag wordt ingediend, met voldoende resultaat is gevolgd. Wanneer een cursus niet meer bestaat of reeds een aantal typecursussen met voldoende resultaat is gevolgd, kan de aanvrager voldoende kennis met betrekking tot het type vliegtuig, inclusief de motor, aantonen door met voldoende resultaat een examen af te leggen;

    • ervaring: de aanvrager toont aan:

      • a. voor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, AB1T, AB2Z, AB2T, AB3Z, AB3T, CF, CEF, DG, A, B of C, dat in de drie jaren, onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, tenminste twee jaren ervaring is verkregen met betrekking tot de werkzaamheden waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring is vereist;

      • b. voor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z, AB2T, AB3Z of AB3T, dat in het jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag tenminste zes maanden ervaring is verkregen met betrekking tot het type luchtvaartuig waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

      • c. voor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, AB1T, AB2Z, AB2T, AB3Z, AB3T, CF, CEF, DG, A, B of C, de werkzaamheden, bedoeld onder a en b, zijn verricht onder toezicht van een bevoegde persoon of erkende onderhoudsorganisatie.

  • 2. Wanneer de aanvrager houder is van een AML, zijn in afwijking van het eerste lid, de eisen inzake ervaring van toepassing volgens de onderstaande tabel.

     

    Reeds houder van de bijzondere bevoegdverklaring:

    Aangevraagde bijzondere bevoegdverklaring

    AB1Z

    AB1T

    AB2Z

    AB2T

    AB3Z

    AB3T

    AB1Z

    12 maanden

    n.v.t.

    12 maanden

    6 maanden

    12 maanden

    AB1T

    12 maanden

    12 maanden

    n.v.t.

    12 maanden

    6 maanden

    AB2Z

    12 maanden

    18 maanden

    12 maanden

    12 maanden

    18 maanden

    AB2T

    18 maanden

    12 maanden

    12 maanden

    18 maanden

    12 maanden

    AB3Z

    12 maanden

    18 maanden

    12 maanden

    18 maanden

    12 maanden

    AB3T

    18 maanden

    12 maanden

    18 maanden

    12 maanden

    12 maanden

  • 3. De werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, derde lid, en artikel 3, tweede lid, worden op de AML vermeld, nadat de aanvrager heeft aangetoond dat hij of zij een door de Minister geaccepteerde training met betrekking tot die werkzaamheden met voldoende resultaat heeft gevolgd.

§ 5. Geldigheidsduur bijzondere bevoegdverklaring AML

Artikel 6
  • 1. De geldigheidsduur van een bijzondere bevoegdverklaring, bedoeld in artikel 2 en 3, bedraagt ten hoogste twee jaren en kan vervolgens steeds met twee jaren worden verlengd.

  • 2. De geldigheidsduur van een bijzondere bevoegdverklaring wordt op aanvraag van de houder verlengd, nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring vereist is.

  • 3. Een aanvraag voor verlenging wordt niet eerder dan twee maanden voor de vervaldatum van de bijzondere bevoegdheid ingediend.

§ 6. Wederafgifte bijzondere bevoegdverklaring AML

Artikel 7

Een bijzondere bevoegdverklaring waarvan de geldigheidsduur langer dan twee maanden is verstreken, wordt op aanvraag wederafgegeven, nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring vereist is onder de voorwaarde dat de ervaring na de vervaldatum van de bijzondere bevoegdverklaring is verkregen onder toezicht van een bevoegde persoon of erkende onderhoudsorganisatie.

HOOFDSTUK 3. PART-66 AML

§ 1. Omzetting Part-66 AML

Artikel 8
  • 1. De Minister zet op verzoek van de aanvrager de reeds afgegeven nog geldige bijzondere bevoegdverklaringen om naar een Part-66-AML voor vliegtuigen en helikopters met een maximum startmassa van 5700 kg of minder.

  • 2. Op de in het eerste lid bedoelde Part-66-AML worden de bijzondere bevoegdverklaringen en bijbehorende beperkingen zodanig vermeld dat deze overeenkomen met de eerder afgegeven bevoegdheden als genoemd in artikel 2 en 5 en de machtiging om namens een volgens Part-145 of JAR-145 erkende onderhoudsorganisatie werkzaamheden te mogen vrijgeven.

§ 2. Aanvullende bevoegdheden Part-66-AML

Artikel 9
  • 1. De houder van een Part-66-AML met de bijzondere bevoegdverklaring B1.2, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring B volgens artikel 3, eerste lid, vereist is.

  • 2. De houder van een Part-66-AML met de bijzondere bevoegdverklaring voor werkzaamheden aan luchtvaartuigen met een maximum startmassa van 5700 kg of minder, is bevoegd dezelfde werkzaamheden, als waartoe de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring strekt, te verrichten en vrij te geven aan:

    • a. luchtvaartuigen met een maximum startmassa van 5700 kg of minder als genoemd in onderdeel a van Bijlage II bij verordening (EG) nr. 216/2008 (PbEU L 79),

    • b. amateurbouwluchtvaartuigen en

    • c. MLA’s.

  • 3. De houder van een Part-66-AML met de bijzondere bevoegdverklaring B1 voor werkzaamheden aan luchtvaartuigen met een maximum startmassa van 5700 kg of minder, is bevoegd tot het mede ondertekenen van de verklaring als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Regeling MLA’s.

HOOFDSTUK 4. DIVERSE BEPALINGEN

§ 1. Schorsing AML en Part-66-AML

Artikel 10
  • 1. Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de AML of de Part-66-AML betrekking heeft, niet uitoefenen.

  • 2. Om een schorsing op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.

§ 2. Intrekking AML en Part-66 AML

Artikel 11
  • 1. Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de AML of de Part-66-AML betrekking heeft, niet uitoefenen.

  • 2. De Minister neemt het bewijs van bevoegdheid in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van bevoegdheid af.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

De Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen JAR-66-AML worden ingetrokken.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66-AML.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

In deze regeling worden nadere regels gesteld over de bijzondere bevoegdverklaringen die op de nationale onderhoudserkenning, te weten de nationale AML (Aircraft Maintenance Licence), kunnen worden vermeld en de eisen inzake basiskennis, typekennis en ervaring voor afgifte, verlenging van de geldigheidsduur en wederafgifte. Daarnaast worden nadere procedurele regels gesteld over bijzondere bevoegdverklaringen met betrekking tot onderhoudscertificeringspersoneel in verband met de Part-66-AML.

Voor wat laatstgenoemde regels betreft geldt het volgende.

Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 november 2003 betreft de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEG L 315). De verordening is een uitvoeringsverordening van Verordening (EG) nr. 1592/2002 (PbEG L 240), de zogenaamde basisverordening, waarmee onder meer het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) werd opgericht. Laatstgenoemde verordening is onlangs vervangen door verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79).

Bijlage III bij verordening (EG) nr. 2042/2003 betreft Part-66 dat voorschriften geeft voor kwalificaties van onderhoudspersoneel. Part-66 vervangt de JAR-66 van de Joint Aviation Authorities. Aangezien Part 66 rechtstreekse werking heeft worden de daarin opgenomen inhoudelijke eisen betreffende de Part-66-AML niet opgenomen in de nationale regelgeving. De nadere procedurele inkleding wordt echter aan de lidstaten overgelaten.

De Part-66-AML is een bewijs van kwalificatie waarmee wordt aangetoond dat de houder voldoet aan de basisvoorwaarden voor (vliegtuig en helikopter) onderhoudscertificeringspersoneel. Personeel dat onderhoudswerkzaamheden aan luchtvaartuigen wil vrijgeven dient te beschikken over een Part-66-AML in de juiste categorie en met de juiste typeaanduiding daarop. Voor het vrijgeven namens een erkend onderhoudsbedrijf dient daarnaast tevens een bedrijfsautorisatie te zijn afgegeven waarbij het aangegeven werkgebied en de luchtvaartuigtypes binnen de Part-66-AML dienen te vallen. Voor onderhoud aan en vrijgave van luchtvaartuigen op persoonlijke titel is geen autorisatie nodig maar gelden de voorwaarden van Part-M.A.801.

Met de nationale AML kunnen onderhoudswerkzaamheden worden verricht aan Nederlands geregistreerde luchtvaartuigen danwel kunnen Nederlands geregistreerde luchtvaartuigen worden vrijgegeven. De Part-66-AML betreft Europees geregistreerde luchtvaartuigen.

Ingevolge artikel 5, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt een Nederlandse JAR-66-AML gelijkgesteld aan een Part-66-AML. Deze hoeft dus niet te worden vervangen. Bij wijziging of vernieuwing van een JAR-66-AML zal deze worden vervangen door een Part-66-AML.

De AML geeft de houder de persoonlijke bevoegdheid om op eigen verantwoordelijkheid binnen de strekking van de afgegeven bevoegdverklaring(en), onderhoud te verrichten aan luchtvaartuigen en deze op persoonlijke titel vrij te geven.

Een Part-66-AML met bevoegdheden voor vleugelvliegtuigen met een maximale startmassa van 5700 kg of minder, éénmotorige helikopters met een maximale startmassa van 5700 kg of minder, geeft ook de mogelijkheid om onderhoud op persoonlijke titel vrij te geven. Na implementatie van de Europese regelgeving op het gebied van luchtwaardigheid en luchtvaartuigen blijven er in Nederland nog maar een beperkt aantal zogenoemde niet-EASA luchtvaartuigen (luchtvaartuigen waarop de genoemde Europese regelgeving niet van toepassing is) over, die door een houder van een AML kunnen worden onderhouden.

Aangezien alle inhoudelijke eisen verbonden aan de Part-66-AML in de eerdergenoemde rechtstreeks werkende verordening zijn vastgelegd, zijn in de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen JAR-66-AML de daartoe strekkende bepalingen vervallen. Aangezien voor de Part-66-AML slechts een klein aantal procedurele bepalingen overbleef zijn deze samengevoegd met de bepalingen inzake de bijzondere bevoegdverklaringen AML. De beide afzonderlijke regelingen zijn gelet hierop en aangezien JAR-66 is vervangen door Part-66, ingetrokken en vervangen door de onderhavige regeling die is genaamd: Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66-AML.

Ten opzichte van de oude Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML hebben de bepalingen inzake de AML nu geen ingrijpende wijzigingen ondergaan. Voor wat betreft de AML is in de regeling thans de mogelijkheid opgenomen de AML conform Part-66 om te zetten in een Part-66-AML. In de artikelgewijze toelichting zal hier nader op worden ingegaan.

Ten aanzien van de administratieve lasten wordt het volgende vermeld. Bij de aanvraag voor een AML en een Part-66-AML moeten bewijsstukken worden gevoegd. Indien het een aanvraag tot verlenging, vernieuwing of wederafgifte van de AML betreft moeten naast het oude AML document tevens autorisatie documenten en certificaten en verklaringen waaruit de kennis en ervaring blijkt, worden meegezonden. Waar nodig zal de Minister bij de aanvrager om aanvullende gegevens vragen. Hetzelfde geldt voor de JAR-66-AML die wordt omgezet naar een Part-66-AML. Een aparte aanvraag tot omzetting is niet nodig aangezien de omzetting plaatsvindt wanneer de JAR-66-AML zou moeten worden verlengd, vernieuwd of gewijzigd. Dit bespaart de aanvragers een aparte gang naar de Minister (de Inspectie Verkeer en Waterstaat) voor omzetting en daardoor administratieve lasten die daarmee gepaard zouden gaan. Ingeschat wordt dat er per aanvraag sprake is van een administratieve last in tijd van 1 uur. Geschat wordt dat er jaarlijks maximaal 1500 aanvragen worden ingediend. De aanvragen worden voor het overgrote deel ingediend door grote bedrijven zoals de KLM. Met een tarief van ongeveer € 37 per uur komt de totale administratieve last naar schatting jaarlijks op ongeveer € 55500.

De introductie van de Part-66-AML brengt overigens geen extra administratieve lasten met zich mee aangezien de betreffende bedrijven reeds in het bezit waren van een onderhoudserkenning. Wat wijzigt is dat waar bedrijven in het verleden zelf eisen konden opstellen die ter goedkeuring aan de Minister dienden te worden overgelegd, die eisen nu zijn opgenomen in de Europese verordeningen. Dit betekent voor het bedrijfsleven eerder een lastenvermindering aangezien ze geen concepteisen-pakket ter vaststelling meer hoeven voor te leggen aan de Minister.

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan Actal. Van de zijde van Actal is aangegeven dat het ontwerp niet wordt geselecteerd voor een toets.

Artikelsgewijs

Artikel 2 tot en met 7

Ten opzichte van de oude Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML hebben deze artikelen geen ingrijpende wijzigingen ondergaan.

De mogelijkheid om specifieke werkzaamheden op de AML te vermelden, zoals weergegeven in artikel 2, derde lid, respectievelijk artikel 3, tweede lid, beperkt zich vooralsnog tot het verruimen van de bevoegdverklaring AB, respectievelijke A, met het controleren en compenseren van direct afleesbare kompassen.

Eigenaren van MLA’s en amateurbouwluchtvaartuigen mogen zelf onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan hun luchtvaartuig. Er zijn echter eigenaren die het prefereren om delen van het onderhoud uit te laten voeren door een voor dat soort werkzaamheden bevoegde grondwerktuigkundige. Artikel 4 biedt de houder van een AML de mogelijkheid deze bevoegdheden uit te oefenen. Voor de houder van een Part-66-AML biedt artikel 9 die mogelijkheid. In de toelichting op dit artikel wordt hierop verder ingegaan.

Voor wat betreft de typekennis wordt in artikel 5, eerste lid, bepaald dat dient te worden aangetoond dat een door de Minister (de Inspectie Verkeer en Waterstaat) voldoende bevonden typecursus met goed gevolg is afgerond. Dit kan de Inspectie voorafgaand aan het volgen van de cursus ter beoordeling aan de Inspecte voorleggen dan wel achteraf, nadat de cursus is doorlopen.

Voor wat betreft de ervaringseisen wordt in artikel 5, tweede lid, bepaald dat waar mogelijk ook rekening wordt gehouden met de onderhoudservaring verkregen met andere klassen of typen luchtvaartuigen. Voor wat betreft het in het derde lid van artikel 5 bepaalde geldt dat de werkzaamheden die bij een bevoegdverklaring kunnen worden vermeld alleen op de AML kunnen worden genoemd indien de aanvrager reeds houder is van de bijzondere bevoegdverklaring AB of A. Deze werkzaamheden kunnen dus niet als een enkele bijzondere bevoegdverklaring worden aangevraagd.

Artikel 6 betreft de geldigheidsduur van de bijzondere bevoegdverklaring AML. Het bewijs van bevoegdheid (de AML) wordt afgegeven voor onbepaalde duur. De geldigheid van deze AML is echter afhankelijk van de geldigheidsduur van de bijzondere bevoegdverklaringen die op de AML zijn vermeld. Daarom hoeft de AML niet meer te worden verlengd, maar alleen de op de AML vermelde bevoegdverklaringen. De AML blijft geldig zolang de geldigheidsduur van ten minste één bevoegdverklaring niet is verstreken.

Een bijzondere bevoegdverklaring waarvan de geldigheidsduur langer dan twee maanden is verstreken, wordt wederafgegeven nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring vereist is onder de voorwaarde dat de ervaring na de vervaldatum van de bijzondere bevoegdverklaring is verkregen onder toezicht van een bevoegde persoon of erkende onderhoudsorganisatie (artikel 7).

Artikel 9 en 10

Part 66.A.70 geeft aan dat bestaande bevoegdheden om onderhoud te mogen vrijgeven gebaseerd op de nationale regelgeving van een lidstaat moeten worden omgezet in een Part- 66-AML. Een Part-66-AML heeft een oneindige geldigheid en de ervaringseis in verordening (EG) nr. 2042/2003 is geen voorwaarde voor de verlenging van de Part-66-AML. Het blijvend voldoen aan de ervaringseis is in deze verordening geformuleerd als voorwaarde voor het uitvoeren van de bij een Part-66-AML behorende bevoegdheden. Dit betekent dat voor de omzetting (conversie) van bestaande rechten conform Part 66.A.70 de aanvrager de houder moet zijn of zijn geweest van een AML en dat de bevoegdheden die deze houder heeft worden omgezet naar een Part-66-AML. Daarnaast is er personeel van volgens JAR-145 of Part-145 erkende onderhoudsbedrijven dat bevoegd is of was om namens het erkende bedrijf onderhoudswerkzaamheden vrij te geven waarbij de bevoegdheden kunnen afwijken van de eerdergenoemde AML bevoegdheden. JAR/Part-145 schrijft voor dat de erkende bedrijven, voor luchtvaartuigen met een maximum startmassa (MTOM) kleiner dan 5700 kg, zelf een systeem inclusief voorwaarden opzetten waardoor personeel aangewezen kon worden als certificeringspersoneel. Dit systeem van bedrijfsautorisaties hoefde niet gebaseerd te zijn op de AML zolang het maar voldoende waarborgen voor kwaliteit behelste en door de bevoegde nationale autoriteit was goedgekeurd. Ook deze bevoegdheden worden omgezet naar Part-66-AML bevoegdheden.

Ingevolge Part-66 dient de Part-66-AML na vijf jaar na laatste uitgifte of wijziging te worden vernieuwd teneinde de geldigheid te behouden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven