Warenwetregeling vrijstelling etikettering van levensmiddelen in verband met richtlijn 2007/68/EG

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 november 2007, nr. VGP/VV 2818801, houdende de Warenwetregeling vrijstelling etikettering van levensmiddelen in verband met richtlijn 2007/68/EG

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2007/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 november 2007 (PbEU L 310) tot wijziging van bijlage III bis richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat bepaalde voedselingrediënten betreft, alsmede op artikel 13, onder a, en artikel 16, eerste lid, van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 1

Vrijstelling wordt verleend van:

a. artikel 5, eerste lid, onder l;

b. artikel 6, eerste lid; en

c. artikel 9a;

van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, voor zover een eet- of drinkwaar één of meer van de volgende ingrediënten of daarvan afgeleide producten bevat:

Ingrediënten

Daarvan afgeleide producten

Glutenbevattende granen

– glucosestroop op basis van tarwe, met inbegrip van dextrose1

– maltodextrinen op basis van tarwe1

– glucosestroop op basis van gerst

– granen gebruikt in distillaten voor sterk alcoholische dranken

Eieren

– lysozym (geproduceerd uit eieren) gebruikt in wijn

– albumine (geproduceerd uit eieren) gebruikt als klaringsmiddel in wijn en cider

Vis

– visgelatine gebruikt als drager voor vitamine- of carotenoïdepreparaten en voor aroma's

– visgelatine of vislijm gebruikt als klaringsmiddel in bier, cider en wijn

Soja

– volledig geraffineerd(e) sojaolie en -vet1

– natuurlijke gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-tocoferolacetaat, natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja

– fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja;

– fytostanolesters geproduceerd uit fytosterolen van plantaardige oliën van soja

Melk

– wei gebruikt in distillaten voor sterk alcoholische dranken

– lactitol

– melk- (caseïne) producten gebruikt als klaringsmiddel in cider en wijnen

Noten

– noten gebruikt in distillaten voor sterk alcoholische dranken

– noten (amandelen, walnoten) gebruikt (als smaakstof) in sterk alcoholische dranken

Selderij

– olie van selderijblad en -zaad

– oleohars van selderijzaad

Mosterd

– mosterdolie

– mosterdzaadolie

– mosterdzaadoleohars

1 en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde ingrediënten en daarvan afgeleide producten mogen op de in artikel 8, vierde lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen bedoelde wijze worden vermeld in de lijst van ingrediënten.

Artikel 3

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 26 november 2007, en vervalt met ingang van 31 mei 2009.

2. In afwijking van het eerste lid mogen levensmiddelen die:

a. vóór 31 mei 2009 in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd; en

b. voldoen aan deze regeling zoals die onmiddellijk voor 31 mei 2009 luidde;

worden verkocht zolang de voorraad strekt.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling vrijstelling etikettering van levensmiddelen in verband met richtlijn 2007/68/EG.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Richtlijn 2000/13/EG1 is geïmplementeerd bij het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (verder te noemen: WEL). Bijlage III bis van richtlijn 2000/13/EG bevat een lijst van voedselingrediënten die op het etiket moeten worden vermeld, aangezien zij bij gevoelige personen ongewenste effecten kunnen veroorzaken. Overeenkomstig artikel 6, elfde lid, van richtlijn 2000/13/EG kan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (verder: de Commissie) bepaalde ingrediënten of producten van deze ingrediënten tijdelijk uit bijlage III bis van richtlijn 2000/13/EG schrappen, terwijl de voedselproducenten of hun verenigingen wettenschappelijk onderzoek verrichten om vast te stellen of deze ingrediënten of producten voldoen aan de voorwaarden om definitief uit deze bijlage te worden geschrapt.

De Commissie ontving 27 aanvragen inzake 34 ingrediënten of producten ervan, waarvan 32 binnen het toepassingsgebied van richtlijn 2000/13/EG. Voor deze laatste producten is bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (verder: EFSA) een aanvraag om wetenschappelijk advies ingediend. De EFSA heeft vastgesteld dat bepaalde producten of ingrediënten niet waarschijnlijk of niet zeer waarschijnlijk tot ongewenste effecten bij gevoelige personen zullen leiden. In andere gevallen kon de EFSA niet tot een vaste conclusie komen, hoewel geen melding is gemaakt van gerapporteerde gevallen.

Producten of ingrediënten die aan bovengenoemde voorwaarden voldeden, konden tijdelijk – tot en met 25 november 2007 – worden geschrapt uit bijlage III bis van richtlijn 2000/13/EG. De desbetreffende ingrediënten en daarvan afgeleide producten waren opgenomen in de bijlage bij richtlijn 2005/26/EG2 . Ter uitvoering van richtlijn 2005/26/EG was de Warenwetregeling vrijstellingsregeling etikettering van levensmiddelen in verband met richtlijn 2005/26/EG vastgesteld.

Een aantal stoffen waarvoor krachtens richtlijn 2005/26/EG een tijdelijke vrijstelling was verleend, is met het oog op een permanente vrijstelling nogmaals voorgelegd aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Uit het advies van de EFSA en andere beschikbare informatie kan voor bepaalde ingrediënten of stoffen worden geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat zij in bepaalde omstandigheden ongewenste effecten hebben bij gevoelige personen. Deze ingrediënten en daarvan afgeleide stoffen moesten daarom permanent uit bijlage III bis bij richtlijn 2000/13/EG worden geschrapt. Dat is gebeurd bij de op 28 november 2007 gepubliceerde richtlijn 2007/68/EG3 . De artikelen 1 en 2 van richtlijn 2007/68/EG zullen leiden tot wijziging van het WEL.

Overeenkomstig de in artikel 6, elfde lid, tweede alinea, van richtlijn 2000/13/EG vastgestelde termijn, moest richtlijn 2005/26/EG per 26 november 2007 worden ingetrokken. Artikel 3, eerste volzin, van richtlijn 2007/68/EG zorgt daarvoor. Ook de Warenwetregeling vrijstelling etikettering van levensmiddelen in verband met richtlijn 2005/26/EG (verder: de oude vrijstellingsregeling), is vervallen met ingang van 26 november 2007.

Om de markt niet te verstoren moest de nieuwe richtlijn 2007/68/EG derhalve met ingang van 26 november 2007 van toepassing zijn. Oorspronkelijk werd verwacht dat deze richtlijn ruim vóór 26 november 2007 zou kunnen worden vastgesteld en bekendgemaakt, zodat het bedrijfsleven de nodige tijd zou krijgen om zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen. Aangezien dit in de praktijk niet mogelijk is gebleken, is bij artikel 3, tweede volzin, van richtlijn 2007/68/EG een overgangsperiode vastgesteld. Die periode loopt tot 31 mei 2009, met uitverkoop van de voorraad. Bij deze regeling wordt uitvoering gegeven aan die bepaling. Hiermee wordt de werkingsduur van de per 26 november 2007 vervallen oude vrijstellingsregeling, feitelijk verlengd tot 31 mei 2009.

Het gevolg van deze regeling is dat de in artikel 1 van deze regeling genoemde ingrediënten en daarvan afgeleide producten tot 31 mei 2009:

a. niet op de in artikel 5, eerste lid, onder l juncto artikel 22b, eerste lid, bedoelde wijze vermeld hoeven te worden op het etiket van alcoholhoudende dranken;

b. niet op de in artikel 9a, eerste lid, van het WEL bedoelde wijze in de lijst van ingrediënten vermeld hoeven te worden;

c. in de lijst van ingrediënten vermeld mogen worden op de voet van artikel 8, vierde lid, onder d, van het WEL.

Deze vrijstellingsregeling vervalt met ingang van 31 mei 2009. Levensmiddelen die vóór dat tijdstip met inachtneming van deze regeling in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd, mogen evenwel worden verkocht zolang de voorraad strekt (artikel 3 van deze regeling).

Deze vrijstellingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven