Regeling militaire steunverlening in het openbaar belang

19 december 2007

Nr. C/2007031323

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Gelet op aanwijzing 24 van de Aanwijzingen voor het verrichten van marktactiviteiten door de Rijksoverheid;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. militaire steunverlening in het openbaar belang:

Steunverlening door de krijgsmacht aan een bestuursorgaan in het kader van het openbaar belang, niet zijnde militaire bijstand in de zin van artikel 58 of 59 van de Politiewet 1993 of artikel 18 van de Wet rampen en zware ongevallen;

b. openbaar belang:

Belang van een bestuursorgaan, dat samenhangt met de wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden van dat orgaan;

c. bestuursorgaan:

Minister, commissaris van de Koningin, burgemeester of dijkgraaf;

d. operationeel bevel:

De bevoegdheid om aan militairen die deel uitmaken van de steunverlenende eenheid ter zake opdrachten te geven;

e. de Minister:

De Minister van Defensie;

f. LOCC;

Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

g. DOC:

Defensie Operatie Centrum van het Ministerie van Defensie;

h. CDS:

Commandant der Strijdkrachten;

i. additionele uitgaven:

Alle noodzakelijke extra uitgaven die een directe relatie hebben met een project of activiteit en derhalve niet zouden zijn gemaakt als de steunverlening niet zou hebben plaatsgevonden.

Artikel 2

Deze regeling is uitsluitend van toepassing op steunverlening in Nederland door onderdelen van Defensie. Deze regeling is derhalve niet van toepassing op steunverlening in de Nederlandse Antillen en Aruba of buiten het Koninkrijk door onderdelen van Defensie.

Artikel 3

1. Aanvragen om steunverlening kunnen uitsluitend worden ingediend door een bestuursorgaan.

2. Steun aan een bestuursorgaan kan worden verleend in het kader van het openbaar belang wanneer het bestuursorgaan zelf niet, niet tijdig of niet afdoende in het gevraagde kan (laten) voorzien. Het bestuursorgaan dient in de aanvraag te motiveren waarom niet op een andere wijze het gevraagde kan worden voorzien.

3. Het bestuursorgaan motiveert tevens in de aanvraag waarom geen opdracht aan civiele marktpartijen kan worden gegund of voegt een verklaring van geen bezwaar van de betreffende branchevereniging toe.

4. Het gestelde in het vorige lid is niet van toepassing indien de aanvraag om steunverlening door een Minister is ingediend.

Artikel 4

1. Een bestuursorgaan richt zijn aanvraag om steunverlening schriftelijk tot het LOCC. Het LOCC beoordeelt de capaciteitsbehoefte en stuurt de aanvraag vervolgens door aan het DOC.

2. Op de aanvraag beslist de Minister.

3. Van de beslissing van de Minister, wordt het aanvragende bestuursorgaan door het DOC via het LOCC schriftelijk op de hoogte gesteld.

4. In spoedeisende gevallen kan, vooruitlopend op de schriftelijke afhandeling, de aanvraag om steunverlening telefonisch worden behandeld.

5. Voor zover het verzoek het ter beschikking stellen van onroerende zaken betreft, geldt, in afwijking van het bovenstaande, dat de Dienst der Domeinen van het Ministerie van Financiën exclusief de bevoegdheid heeft om medegebruikovereenkomsten voor onroerende zaken te sluiten en de voorwaarden daarvoor vast te stellen. Een dergelijk verzoek zal door de Minister, met advies aan de Dienst der Domeinen worden voorgelegd.

Artikel 5

Militaire steunverlening door Defensie is naar zijn aard tijdelijk. De duur van de militaire steunverlening hangt mede af van de te verlenen steun.

Artikel 6

Het operationeel bevel over de eenheden belast met de uitvoering van de steunverlening berust bij een door de Minister aan te wijzen commandant. De commandant handelt op aanwijzing van en onder verantwoordelijkheid van of namens het aanvragende bestuursorgaan.

Artikel 7

Indien de door het aanvragende bestuursorgaan verstrekte opdrachten naar het oordeel van de commandant onduidelijk, onvolledig of in strijd met de geldende voorschriften zijn, maakt de commandant zijn bezwaren aan dat bestuursorgaan dan wel de vertegenwoordiger van het bestuursorgaan en zo nodig ook aan zijn directe commandant kenbaar. Indien in het overleg tussen de commandant van de steunverlenende eenheid en het betreffende bestuursorgaan dan wel een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan de bezwaren niet kunnen worden weggenomen, legt de commandant van de steunverlenende eenheid zijn bezwaren voor aan de Minister. De Minister neemt ter zake een beslissing. Indien het aanvragende bestuursorgaan een Minister is, neemt de Minister een beslissing na overleg met de aanvragende Minister.

Artikel 8

Met inachtneming van de verstrekte opdrachten bepaalt de commandant de wijze van uitvoering. De commandant voert overleg ter zake met het aanvragende bestuursorgaan dan wel een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan.

Artikel 9

1. De verrekening van de uitgaven van het Ministerie van Defensie voor de steunverlening vindt plaats conform de Regeling verrekening additionele uitgaven militaire bijstand en steunverlening. Als de Minister een aanvraag om steunverlening honoreert, wordt in het bericht van de Minister aan het LOCC gemeld dat de additionele uitgaven verrekend worden conform de regeling verrekening additionele uitgaven militaire bijstand en steunverlening.

2. Voor zover het verzoeken betreft, als bedoeld in artikel 4 lid 5, wordt de vergoeding vastgesteld door de Dienst der Domeinen.

Artikel 10

De regeling militaire steunverlening in het openbaar belang 2004 wordt ingetrokken. Alle voorgaande publicaties met betrekking tot ‘militaire steunverlening in het openbaar belang’ in de Ministeriële Publicatieserie worden ingetrokken.

Artikel 11

Deze regeling zal in de Staatscourant alsmede in de Ministeriële Publicatieserie 11-10 worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling militaire steunverlening in het openbaar belang.

Den Haag, 19 december 2007.
De Minister van Defensie, E. van Middelkoop.

Toelichting

De aanleiding voor wijzing van de Regeling militaire steunverlening in het openbaar belang 2004 is gelegen in een wijziging van de aanvraagprocedure. In het kader van de civiel-militaire bestuursafspraken hebben de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie afgesproken dat het aansturings- en besluitvormingsmodel voor inzet van de krijgsmacht zo eenvoudig mogelijk zal zijn. Dit heeft er toe geleid dat op grond van artikel 4 lid 1 een aanvraag om militaire steunverlening in het kader van deze regeling moet worden ingediend bij het DOC door tussenkomst van het LOCC. Bij een concurrerende vraag naar Defensiecapaciteiten ten behoeve van het verlenen van militaire bijstand en militaire steunverlening heeft het verlenen van militaire bijstand voorrang. Bij een concurrerende vraag naar Defensiecapaciteiten ten behoeve van het verlenen van militaire steunverlening wordt door de Minister van BZK, in overleg met de beleidsverantwoordelijke bestuursorganen besloten, welke vraag voorrang krijgt.

Het LOCC stuurt de aanvraag indien capaciteit van Defensie is benodigd naar het DOC. Op grond van artikel 4 lid 3 informeert het DOC via LOCC het bestuursorgaan over de beslissing van de Minister om militaire steun te verlenen.

Deze wijziging beoogt zoveel mogelijk eenvormigheid te creëren in de wijzen waarop om militaire bijstand en steun kan worden verzocht. Bovendien kan het LOCC op deze wijze invulling geven aan haar taak om op landelijk niveau te komen tot een afgestemde effectieve en efficiënte inzet van mensen en middelen.

Bovenstaande wijziging van de regeling militaire steunverlening in het openbaar belang is tevens aangegrepen om de regeling te actualiseren.

In artikel 1 sub f is het Nationaal Coördinatiecentrum vervangen door het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum;

In artikel 1 sub g is de Directie Operaties vervangen door het Defensie Operatie Centrum;

In artikel 1 sub h is de Chef Defensiestaf vervangen door de Commandant der Strijdkrachten;

In artikel 9 wordt gerefereerd aan de gewijzigde regeling verrekening additionele uitgaven militaire bijstand en steun.

Algemeen

De regeling ‘Militaire steunverlening in het openbaar belang (steunverlening)’ bevat richtlijnen voor al die instanties binnen de defensieorganisatie, die betrokken (kunnen) zijn bij de behandeling en afhandeling van aanvragen van bestuursorganen binnen en buiten de rijksdienst om militaire steunverlening door Defensie.

Deze vorm van steunverlening is niet op een wettelijk voorschrift gebaseerd. Dit hoofdstuk van het voorschrift heeft derhalve geen betrekking op de verschillende vormen van militaire bijstand, gebaseerd op bepalingen in de Politiewet 1993. Volgens bepalingen in de Politiewet 1993 wordt militaire bijstand geleverd door de Koninklijke Marechaussee of andere onderdelen van de krijgsmacht ter handhaving van de openbare orde, ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel voor het verrichten van taken ten dienste van de justitie.

Het voorschrift heeft evenmin betrekking op militaire bijstand die wordt geleverd in het geval van een ramp of zwaar ongeval op basis van de Wet rampen en zware ongevallen. Met het verlenen van steunverlening conform deze regeling is daarentegen een openbaar belang van een bestuursorgaan gediend, dat samenhangt met de wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden (niet zijnde de handhaving van de openbare orde dan wel de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde).

Bij militaire steunverlening in het openbaar belang kan onder meer worden gedacht aan de inzet van militairen ten behoeve van het houden van toezicht op het vervoersverbod bij uitbraak van een besmettelijke dierziekte of het leggen van een noodbrug.

Steunverlening in het openbaar belang aangevraagd door andere Ministers (en derhalve binnen de Rijksoverheid) valt formeel niet onder het bereik van de Aanwijzingen. Teneinde een éénvormige regeling te bewerkstelligen is deze vorm van steunverlening wel opgenomen in het voorschrift.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Bij de begripsbepalingen in paragraaf I wordt onder meer het begrip ‘militaire steunverlening in het openbaar belang’ nader gedefinieerd. Van militaire steunverlening kan sprake zijn indien openbare belangen van bestuursorganen aan de orde zijn. Als voorbeeld kan hier worden genoemd het eerdergenoemde voorbeeld van het leggen van een noodbrug naar aanleiding van een acuut probleem met grote maatschappelijke gevolgen.

Artikel 3

Hoewel onder de term bestuursorgaan in het bestuursrecht ook andere bestuursorganen zouden kunnen vallen, is de kring van aanvragers in deze regeling uitsluitend beperkt tot Ministers, commissarissen van de Koningin, burgemeesters en dijkgraven.

Artikel 4

Een aanvraag om steunverlening wordt in ieder geval schriftelijk door een bestuursorgaan ingediend bij het LOCC. Het LOCC beoordeelt de capaciteitsbehoefte en beziet of en hoe hieraan zou kunnen worden voldaan. Indien het LOCC concludeert dat militaire capaciteit benodigd is, stuurt het LOCC de aanvraag door aan het DOC. Het DOC beoordeelt of en welke militaire capaciteit beschikbaar is en geleidt de aanvraag om militaire steunverlening voor advies over juridische en bestuurlijke aspecten naar de Directeur Juridische Zaken (DJZ) van het Ministerie van Defensie.

De CDS beslist namens de Minister, na overleg met de DJZ, op de aanvraag. Het DOC stelt het LOCC per fax op de hoogte van de beslissing op de aanvraag. Een afschrift van deze fax wordt gezonden aan DJZ. Het LOCC informeert het aanvragende bestuursorgaan over de beslissing omtrent militaire steunverlening.

In voorkomend geval kan, om spoedeisende redenen en vooruitlopend op de schriftelijke afhandeling de aanvraag om steunverlening telefonisch worden behandeld.

Artikel 5

Militaire steunverlening is slechts van tijdelijke aard. De duur van de steunverlening is afhankelijk van het incident of activiteit waarvoor de steun wordt verleend. Het voorgaande laat onverlet dat een convenant kan worden gesloten waarin voorwaarden en procedures worden neergelegd voor de te verlenen steunverlening.

Artikel 6

Het operationeel bevel over de eenheden belast met de uitvoering van de steunverlening berust bij een door de Minister aan te wijzen commandant. Hoewel de betreffende eenheden vervolgens voor de duur van de uitvoering van de steunverlening onder bevel van een bestuurlijke autoriteit staan, blijft het werkgeverschap in de zin van de Arbo-wet berusten bij het betreffende krijgsmachtdeel.

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven