Regeling ontgrondingen in rijkswateren

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat houdende aanwijzing van rijkswateren en begrenzing reikwijdte vrijstelling vergunningplicht ontgrondingen in rijkswateren (Regeling ontgrondingen in rijkswateren)

21 december 2007

Nr. HDJZ/I&O/2007-1710

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 8, eerste lid, van de Ontgrondingenwet en artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit ontgrondingen in rijkswateren;

Besluit:

Artikel 1

Als rijkswateren als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Ontgrondingenwet worden aangewezen:

a. de wateren, genoemd in de bijlage bij de Uitvoeringsregeling waterhuishouding, waarbij tot de Noordzee wordt gerekend de territoriale wateren en de Nederlandse exclusieve economische zone van de Noordzee;

b. de volgende wateren:

1°. gekanaliseerde Dieze

2°. Kanaal Henriëttewaard-Engelen

3°. Kanaal Sluis-Brugge

4°. Kanaal Wessem-Nederweert

5°. Markkanaal

6°. Noordervaart

7°. Oostelijke Rijkswaterleiding

8°. Oude Maasje

9°. Schelde-Rijnkanaal

10°. Veerse Meer

11°. Voedingskanaal (Limburg)

12°. Wantij

13°. Westelijke Rijkswaterleiding

14°. Wilhelminakanaal

15°. Zuiderkanaal

16°. Zuid-Willemsvaart

c. de met de onder a en b genoemde wateren in open verbinding staande havens onder nautisch beheer van het Rijk en zijwateren onder waterstaatkundig beheer van het Rijk.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit ontgrondingen in rijkswateren gelden de volgende maximale hoeveelheden vaste stoffen en maximaal aantal reizen:

a. Noordzee: 40.000 m3 per ontgronding in maximaal 10 reizen;

b. Eems, Dollard, IJsselmeer, Markermeer (met inbegrip van Oostvaardersdiep), Ketelmeer, Keteldiep, Haringvliet, Hollandsch Diep, Grevelingenmeer, Krammer, Volkerak, Zoommeer, Oosterschelde, en Westerschelde: 5000 m3 in maximaal 5 reizen;

c. overige rijkswateren: 2500 m3 per ontgronding in maximaal 5 reizen.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit ontgrondingen in rijkswateren in werking treedt.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ontgrondingen in rijkswateren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.C. Huizinga-Heringa.

Toelichting

Algemeen

Deze ministeriële regeling strekt in de eerste plaats tot aanwijzing van de rijkswateren waar de de Ontgrondingenwet (Stb. 2007, 256) van toepassing is.

Voorheen werd deels in de Ontgrondingenwet zelf en deels in een algemene maatregel van bestuur, het Rijksreglement ontgrondingen, bepaald voor welke rijkswateren de minister van Verkeer en Waterstaat bevoegd is de vergunning te verlenen. Dit was niet erg toegankelijk. Daarnaast is het wenselijk om de aanwijzing van rijkswateren, indien nodig, op korte termijn te kunnen wijzigen, in verband met overdracht van rijkswateren onder beheer van het Rijk naar regionale en lokale overheden. Om die reden is in de Ontgrondingenwet een grondslag opgenomen om alle rijkswateren nu bij ministeriële regeling aan te kunnen wijzen.

Op grond van artikel 7, eerste lid van de Ontgrondingenwet is het mogelijk bepaalde categorieën ontgrondingen die een beperkte betekenis hebben voor de fysieke omgeving onder voorwaarden vrij te stellen van de vergunningplicht. Hierover zijn nadere regels gesteld in artikel 2 van het Besluit ontgrondingen in rijkswateren. De vergunningplicht geldt niet als de ontgronding verband houdt met het testen van ontgrondingsmateriaal voor of onderzoek naar winbare hoeveelheden van andere stoffen dan schelpen. Minimale aantasting van de fysieke omgeving wordt gewaarborgd door in de onderhavige regeling een grens te stellen aan de hoeveelheid vaste stoffen die in rijkswateren vergunningvrij gewonnen mag worden.

De vraag of een ingreep een beperkte betekenis heeft voor de fysieke omgeving, hangt af van de grootte van die omgeving. De Noordzee is veruit het grootste en daarom is de vrijgestelde daar het grootste: 40.000 m3. De overige rijkswateren zijn ingedeeld in twee grootteklassen waarvoor verschillende vrijgestelde hoeveelheden gelden: 5.000 m3 voor de grotere wateren en 2.500 m3 voor de kleinere wateren.

In het Regionaal Ontgrondingenplan Noordzee 2 is naast een maximale hoeveelheid ook de voorwaarde gesteld dat voor een ontgronding een maximumaantal reizen wordt aangehouden waarbij de totaal aangelande hoeveelheid vaste stoffen een bij dat plan vastgestelde maximumhoeveelheid niet mag overschrijden. Deze voorwaarde is geformaliseerd in de onderhavige ministeriële regeling.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de Ontgrondingenwet, bevat artikel 1 een lijst van rijkswateren. Dit artikel is een aanvulling op de lijst uit de Uitvoeringsregeling waterhuishouding, waarin de hoofdwateren zijn vastgelegd. Deze aanvulling betreft de rijkswateren die geen hoofdwater zijn.

Overigens wordt in het kader van toekomstige Waterwet gewerkt aan een nieuwe algemene maatregel van bestuur, waarin nauwkeuriger wordt vastgelegd wat de rijkswateren en de begrenzingen daarvan zijn. Zodra deze algemene maatregel van bestuur in werking zal gaan treden, wordt bezien of in plaats van de opsomming in deze regeling kan worden volstaan met een verwijzing naar die algemene maatregel van bestuur.

Artikel 2

In dit artikel worden de grenzen gesteld aan de hoeveelheid vaste stoffen die in rijkswateren vergunningvrij gewonnen mogen worden en het maximum aantal reizen dat geldt bij zo’n ontgronding. Een nadere uitleg hierover staat in het algemeen deel van de toelichting.

Voor de wateren die niet onder a of b worden genoemd, geldt een maximum van 2500 m3. In veel wateren zal echter geen vergunningvrije ontgronding kunnen plaatsvinden omdat niet aan een andere voorwaarde wordt voldaan. In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit ontgrondingen in rijkswateren, is namelijk bepaald dat deze ontgrondingen ten minste op 500 meter van een oever dienen plaats te vinden. Omdat de meeste overige rijkswateren smaller zijn dan twee maal 500 m, zullen deze meldingsplichtige ontgrondingen tot een hoeveelheid van 2500 m3 in de praktijk enkel in de randmeren en het Veerse Meer kunnen plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

Naar boven