TOELICHTING
Algemeen
Op 1 januari van elk jaar worden de zogenoemde
inkomensgerelateerde parameters van de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht), te
weten de maximale inkomensgrenzen, genoemd in artikel 14, eerste lid, van die
wet, de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van die
wet, de referentie-inkomensijkpunten, genoemd in artikel 18, eerste lid, van
die wet, en de factoren, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van die wet bij
ministeriële regeling aangepast. Deze regeling strekt daartoe.
De overige parameters uit de Wht, te weten de maximale
huurgrenzen huurtoeslag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdelen a en b,
van de Wht, de kwaliteitskortingsgrens, genoemd in artikel 20, eerste lid, van
die wet, en de aftoppingsgrenzen, genoemd in artikel 20, tweede lid, van die
wet, worden onveranderd per 1 juli van elk jaar aangepast.
Voorts wordt nog een tweetal bedragen uit het Besluit op de
huurtoeslag (hierna: Bht) gewijzigd. Voor een nadere toelichting hierop kan
worden verwezen naar het artikelsgewijze gedeelte van deze toelichting.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Met dit artikel zijn de norminkomens, genoemd in artikel 14,
eerste lid, van de Wht, aangepast met de inflatiecorrectie over het tijdvak
1 juli tot en met 30 juni in het jaar voorafgaand aan het zogenoemde
berekeningsjaar, zijnde 1,89%. Dit percentage is berekend als de verhouding van
de gemiddelde consumentenprijsindex over juli 2007 tot en met juni 2008 ten
opzichte van de gemiddelde consumentenprijsindex over juli 2006 tot en met juni
2007.
Geen huurtoeslag wordt verstrekt indien het rekeninkomen bij de
65min-huishoudens meer bedraagt dan de (afgeronde) grens, genoemd in artikel 1,
onderdelen a en b, van deze regeling, zijnde € 20 975 voor
eenpersoonshuishoudens en € 28 475 voor meerpersoonshuishoudens.
Bij de 65plus-huishoudens worden de norminkomens, zoals die
zijn opgenomen in artikel 1, onderdelen c en d, van deze regeling, nog
vermeerderd met de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene
Ouderdomswet (per 1 januari 2009: € 437,40 bij eenpersoonsouderenhuishoudens en
€ 874,80 bij meerpersoonsouderenhuishoudens). In verband met het per 1 januari
2009 afschaffen van de fiscale aftrekmogelijkheid voor buitengewone uitgaven
worden de norminkomens voor eenpersoonshuishoudens verhoogd met € 665 en voor
meerpersoonsouderenhuishoudens met € 1462.
De (afgeronde) som van deze bedragen, zijnde € 19 800 voor
eenpersoonsouderenhuis-houdens en € 27 075 voor meerpersoonsouderenhuishoudens,
vormt het rekeninkomen voor de 65plus-huishoudens waarboven geen huurtoeslag
wordt verstrekt.
Artikel 2
Ingevolge artikel 27, vijfde lid, van de Wht dienen jaarlijks
per 1 januari de minimum-inkomensijkpunten te worden vastgesteld.
De basis voor deze bedragen wordt blijkens artikel 17, eerste lid, van de Wht
gevormd door bedragen die in de Wet werk en bijstand en de Algemene
Ouderdomswet zijn opgenomen.
De onafgeronde minimum-inkomensijkpunten zijn vervolgens
overeenkomstig artikel 27, zevende lid, van de Wht naar boven afgerond op een
veelvoud van € 25.
Voor ouderen is daarenboven de ongewijzigde franchise van
€ 1675 voor alleenstaanden en € 1050 voor gehuwden bijgeteld.
Tenslotte is voor ouderen een bedrag van € 665 voor
eenpersoonshuishoudens onderscheidenlijk € 1462 voor meerpersoonhuishoudens
toegevoegd als (gedeeltelijke) compensatie voor het verlies aan huurtoeslag als
gevolg van het afschaffen van de huidige fiscale aftrekmogelijkheid voor
buitengewone uitgaven.
Artikel 3
Ingevolge artikel 27, zesde lid, van de Wht dienen de
referentie-inkomensijkpunten aangepast te worden met hetzelfde percentage als
waarmee de minimum-inkomensijkpunten worden aangepast.
Ook de onafgeronde referentie-inkomensijkpunten zijn vervolgens
overeenkomstig artikel 27, zevende lid, van de Wht naar boven afgerond op een
veelvoud van € 25.
Artikel 4
Sinds 1 januari 2008 worden de normhuren niet meer in tabellen
vastgesteld, maar berekend overeenkomstig de in artikel 19 van de Wht opgenomen
formule (Wet van 21 juli 2007 tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag
(formule berekening normhuur) (Stb.
290)). De bij de berekening volgens de formule, genoemd in artikel 19,
tweede lid, van de Wht gebruikte factoren dienen ingevolge artikel 19, vierde
lid, van die wet jaarlijks per 1 januari en per 1 juli te worden herzien.
Artikel 5
Op verzoek blijft voor de toepassing van artikel 2 van de Wht,
van artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de op die
artikelen berustende bepalingen, een partner of medebewoner buiten beschouwing
indien sprake is van een verzorgingsbehoefte bij de huurder, diens partner of
een medebewoner.
In voorkomende gevallen kan een beroep worden gedaan op deze
zogenoemde ‘bijzondere gevallen’ indien (onder meer) het voordeel uit sparen en
beleggen als bedoeld in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 over het
berekeningsjaar van de buiten beschouwing te laten persoon, niet meer bedraagt
dan € 3 600, dan wel het gezamenlijke toetsinkomen van de huurder, diens
partner en de medebewoners, met inbegrip van de hiervoor bedoelde buiten
beschouwing te laten persoon, niet meer bedraagt dan € 39 500.
Ingevolge artikel 2a, vierde lid, van het Bht worden die
bedragen, genoemd in artikel 2a, tweede lid, onderdelen b en c, van het Bht,
jaarlijks geïndexeerd op de wijze zoals beschreven in artikel 27, vierde lid,
van de Wht en dus aangepast met de inflatiecorrectie over het tijdvak 1 juli
tot en met 30 juni in het jaar voorafgaand aan het zogenoemde berekeningsjaar,
zijnde 1,89%. Dit percentage is berekend als de verhouding van de gemiddelde
consumentenprijsindex over juli 2007 tot en met juni 2008 ten opzichte van de
gemiddelde consumentenprijsindex over juli 2006 tot en met juni 2007.
Vervolgens wordt het bedrag, genoemd in artikel 2a, tweede lid, onderdeel c,
van het Bht, naar boven afgerond op een veelvoud van € 25. Per 1 januari 2009
gelden dan de volgende bedragen: ten aanzien van het voordeel uit sparen en
beleggen geldt een grens van € 3 668, en voor het gezamenlijke toetsingsinkomen
geldt een grens van € 40 250.
De Minister voor
Wonen, Wijken en Integratie,
E.E. van der Laan.