Richtsnoeren kwaliteits- en capaciteitsdocument

Nummer 102782 _1/11

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit gelet op artikelen 5, 77h lid1, 77i lid 1 sub b, en 21 lid 1, 2 en 4 van de Elektriciteitswet 1998, artikelen 10 tot en met 19 van de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas, en artikel 4:81 van de Algemene Wet bestuursrecht

Eerste Afdeling ‐ Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze richtsnoeren wordt verstaan onder:

a. Raad: de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid sub e van de Elektriciteitswet 1998;

b. net: een netwerk bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder i of j van de Elektriciteitswet 1998;

c. netbeheerder: een netbeheerder bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder k van de Elektriciteitswet 1998;

d. MR Kwaliteit: de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas;

e. KCD: het kwaliteits- en capaciteitsdocument bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998;

f. KBS: het kwaliteitsbeheersingssysteem bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de MR Kwaliteit;

g. bestaand capaciteitsknelpunt: capaciteitsknelpunt als voorzien in het vorige KCD dan wel tussentijds ontstaan;

h. verwacht capaciteitsknelpunt: toekomstig capaciteitsknelpunt zoals voorzien in het actuele KCD bij uitwerking van de verschillende ontwikkelingsscenario’s.

Tweede afdeling ‐ Openbaarmaking

Artikel 2. Openbaarmaking

1. Naar het oordeel van de Raad voldoet de netbeheerder in ieder geval aan de verplichting het KCD op een geschikte wijze openbaar te maken, als bedoeld in artikel 21, vierde lid van de Elektriciteitswet 1998, indien het KCD op de internetpagina van de netbeheerder is geplaatst.

2. De gegevens die de netbeheerder als vertrouwelijk heeft aanmerkt, worden in een aparte bijlage in het KCD opgenomen. De netbeheerder geeft gemotiveerd aan waarom hij deze gegevens vertrouwelijk acht.

Derde afdeling ‐ Eisen aan het KCD en KBS

Artikel 3. Streefwaarden

Naar het oordeel van de Raad volgt uit de verplichting van de netbeheerder om aan te geven welk kwaliteitsniveau hij nastreeft, als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onder a van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 10, eerste lid van de MR Kwaliteit, dat de netbeheerder in het KCD streefwaarden opneemt die:

a. specifiek, meetbaar, actueel, realistisch en tijdgebonden zijn,

b. in dezelfde eenheden zijn uitgedrukt als de door de netbeheerder jaarlijks te rapporteren registratie van de kwaliteitsindicatoren op grond van artikel 19a van de Elektriciteitswet 1998.

Artikel 4. Raming capaciteitsbehoefte en capaciteitsknelpunten

Naar het oordeel van de Raad voldoet de netbeheerder in ieder geval aan de verplichtingen met betrekking tot de procedure, als bedoeld in artikel 14, tweede lid van de MR Kwaliteit, indien deze de volgende onderdelen bevat:

a. meerdere ontwikkelingsscenario’s, waarbij in ieder geval het meest waarschijnlijke scenario nader is uitgewerkt en de invloed op de jaarplannen kwantitatief en kwalitatief is gemotiveerd,

b. een motivering waarom het nader uitgewerkte ontwikkelingsscenario als meest waarschijnlijk wordt beschouwd,

c. een beschrijving van de wijze waarop de netbeheerder omgaat met het risico dat zich uiteindelijk een ander ontwikkelingsscenario voordoet dan verwacht en welke invloed dat in zo’n geval heeft op de verschillende jaarplannen,

d. een beschrijving van de belastbaarheid van componenten in de normale bedrijfstoestand en bij storing,

e. een beschrijving van de gerealiseerde belasting van het net en de capaciteitsontwikkeling van het net c.q. de ontwikkeling van de belasting bij de aangeslotenen,

f. een beschrijving van planologische ontwikkelingen en bestemmingsplannen,

g. een analyse van de invloed van externe factoren, zoals decentrale opwekkers (DCO),

h. een koppeling van de capaciteitsknelpunten aan de ontwikkelingsscenario’s waarin deze zich voordoen,

i. een bepaling van de waarschijnlijkheid waarmee en omstandigheden waaronder de capaciteitsknelpunten zich naar verwachting voordoen,

j. een bepaling van de termijn waarop en de spanningsniveaus waar zich capaciteitsknelpunten zullen voordoen,

k. een beschrijving van de wijze waarop de netbeheerder voornemens is de capaciteitsknelpunten op te lossen,

l. een motivering van de wijze waarop de ingediende capaciteitsvraag van afnemers al dan niet van invloed is geweest op de raming,

m. een motivering van de wijze waarop de afstemming van de indicatie met andere netbeheerders al dan niet van invloed is geweest op de raming.

Artikel 5. Risicoanalyse

1. Naar het oordeel van de Raad dient de netbeheerder op grond van artikel 15, eerste lid van de MR Kwaliteit aan te tonen dat zijn KBS is gericht op de beheersing van de risico’s voor het realiseren of in stand houden van de kwaliteit van de transportdienst en de veiligheid van het transportnet die de netbeheerder op de korte en lange termijn nastreeft.

2. Naar het oordeel van de Raad houdt de verplichting van de netbeheerder om de belangrijkste risico’s vast te stellen op basis van een risicoanalyse, als bedoeld in artikel 15, tweede lid van de MR Kwaliteit, in dat de netbeheerder in de risicoanalyse tenminste:

a. beschrijft welke criteria en uitgangspunten hij hanteert voor het vaststellen van de risico’s,

b. motiveert waarom dit de relevante risico’s zijn, waarbij de factoren ‘assets’, ‘mens’ en ‘omgeving’ aan de orde komen,

c. beschrijft hoe hij de verschillende risico’s heeft gewogen.

Artikel 6. Investeringsplan, onderhoudsplan en storingsplan

1. Naar het oordeel van de Raad dient de netbeheerder op grond van artikel 16, eerste lid onder a in samenhang gelezen met artikel 16 tweede lid van de MR Kwaliteit in een investeringsplan, als bedoeld in dit artikel tenminste op te nemen:

a. een uitsplitsing naar vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, gerelateerd aan de beschreven assetsoort (stuks, eenheden - zie beschrijving van de componenten in artikel 7 van deze richtsnoeren),

b. het per kalenderjaar begrote investeringsbedrag, eveneens uitgesplitst naar vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen.

2. Naar het oordeel van de Raad dient de netbeheerder op grond van artikel 16, tweede lid van de MR Kwaliteit aan te tonen dat de aanpassingen ten opzichte van de plannen uit het voorgaande KCD samenhangen met de realisaties van die plannen.

3. Naar het oordeel van de Raad volgt uit de verplichting om het KBS te richten op het realiseren of in stand houden van de kwaliteit van de transportdienst, die de netbeheerder op korte en lange termijn nastreeft, als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de MR Kwaliteit, dat de netbeheerder in het investeringsplan, onderhoudsplan en storingsplan dient aan te tonen dat zij samenhangen met de streefwaarden als bedoeld in artikel 10, eerste lid van de MR Kwaliteit.

Artikel 7. Monitoringprocedure

1. Naar het oordeel van de Raad dient de netbeheerder op grond van artikel 17, onderdeel a van de MR Kwaliteit in de monitoringprocedure, als bedoeld in dit artikel tenminste op te nemen:

a. een inzichtelijke en transparante methode, op basis van een indicatie van de (gemiddelde) resterende levensduur van de componenten of een daaraan gelijkwaardige methode, voor het beschrijven van de kwalitatieve toestand van de componenten van het net,

b. een motivering dat deze monitoringprocedure leidt tot een betrouwbaar en juist beeld van de kwaliteit van het net.

2. Naar het oordeel van de Raad dient de netbeheerder op grond van artikel 17 van de MR Kwaliteit in de beschrijving van de componenten, als bedoeld in dat artikel tenminste op te nemen:

a. de soortnaam van de componenten op basis van het overzicht in de bijlage bij dit document,

b. de toegepaste aantallen/hoeveelheden kilometers binnen het netwerkgebied,

c. de (gemiddelde) ouderdom,

d. relevante informatie over het materiaal waaruit het component bestaat.

Artikel 8. Bedrijfsmiddelenregister

Naar het oordeel van de Raad voldoet de netbeheerder in ieder geval aan de verplichtingen met betrekking tot het bedrijfsmiddelenregister, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de MR Kwaliteit, indien deze de volgende onderdelen bevat:

a. een beschrijving van het geautomatiseerde systeem, of de geautomatiseerde systemen, die door de netbeheerder worden gebruikt om de informatie van het bedrijfsmiddelenregister vast te leggen,

b. in geval van meerdere systemen: een beschrijving van de wijze waarop gewaarborgd is dat alle systemen actueel, betrouwbaar en volledig zijn,

c. een maximale verwerkingstijd van aanpassingen in het bedrijfsmiddelenregister,

d. een periodieke beoordeling van de actualiteit, betrouwbaarheid en volledigheid en de wijze waarop de uitkomst van deze periodieke beoordeling wordt verwerkt,

e. de werkwijze met betrekking tot de verwerking van KLIC-meldingen,

f. de werkwijze met betrekking tot de verwerking van andere informatieverzoeken van uitvoerders van werkzaamheden in zijn voorzieningsgebied,

g. de maatregelen die de netbeheerder heeft genomen om te voorkomen dat werkzaamheden in zijn voorzieningsgebied schade aan zijn netwerk zullen veroorzaken of ertoe leiden dat onveilige situaties optreden,

h. de maatregelen die de netbeheerder heeft genomen om te stimuleren dat uitvoerders van werkzaamheden aan, in of nabij delen van het net beschadigingen aan delen van het net, die ontstaan door of worden geconstateerd tijdens graafwerkzaamheden, te melden aan de netbeheerder.

Artikel 9. Samenhang

Naar het oordeel van de Raad dient de netbeheerder op grond van artikel 19 van de MR Kwaliteit in het KCD tenminste aan te tonen dat de volgende onderdelen van het KCD en KBS onderling consistent zijn:

1. de raming van de capaciteitsbehoefte met de investeringsplannen.

2. de risicoanalyse met:

a. de investeringsplannen,

b. de onderhoudsplannen,

c. het plan voor het oplossen van storingen en onderbrekingen,

d. de toestand van de componenten.

3. de toestand van de componenten met:

a. de investeringsplannen,

b. de onderhoudsplannen,

c. het plan voor het oplossen van storingen en onderbrekingen.

Vierde afdeling ‐ Slotbepalingen

Artikel 10

Indien de Raad constateert dat een netbeheerder tekortschiet in de naleving van deze verplichtingen, kan hij tot handhaving van deze verplichtingen besluiten, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zal hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze verplichtingen te dienen doelen.

Artikel 11

Deze richtsnoeren wordt aangehaald als: ‘Richtsnoeren kwaliteits- en capaciteitsdocument’.

Artikel 12

1. De bekendmaking van deze richtsnoeren met toelichting geschiedt door plaatsing in de Staatscourant.

2. Deze richtsnoeren treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de richtsnoeren wordt geplaatst.

3. Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt de ‘Beleidsregel kwaliteits- en capaciteitsdocument’ (met kenmerk: 101944) van oktober 2005 ingetrokken.

4. Deze richtsnoeren zullen geëvalueerd worden indien de Raad dit noodzakelijk acht.

Den Haag, 5 februari 2008.
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
P. Kalbfleisch.
R.J.P. Jansen.
G.J.L. Zijl.

Bijlage bij artikel 7, tweede lid: overzicht soorten componenten

In deze bijlage is beschreven op welke wijze en voor welke componenten netbeheerders minimaal inzicht verschaffen in de kwalitatieve toestand ervan.

Elektriciteit

HS (≥ 25 kV)

Transformatoren

 

Stationsvelden HS

 

Kabels

 

Stationsvelden MS

 

Lijnen

 

Overig

  

MS (1 tot 23 kV)

 
 

Middenspanningsruimte

 

Schakel- en regel-

 

stations

 

Kabels

 

Overig

  

LS (< 1 kV)

Kabels

 

Overig

Gas

Transportleiding (P > 200 mbar)

Distributieleiding (P ≤ 200 mbar)

Aansluitleidingen

Stations

Overige (zoals appendages)

Toelichting

Algemeen

1. Om invulling te geven aan de taak van de Raad in het kader van de wet1 en de MR Kwaliteit2 heeft de Raad besloten om de beoordelingssystematiek voor het KCD en het KBS nader uit te werken in onderhavige richtsnoeren.

2. Deze richtsnoeren geeft een overzicht van en achtergrond bij de eisen die in de wet en de MR Kwaliteit gesteld worden en de toetsing daarvan door de Raad. Voor het nu en in de toekomst realiseren van de door de netbeheerder gehanteerde streefwaarden voor kwaliteit, is het van belang dat de Raad zich ervan overtuigt dat de netbeheerder de relevante risico’s, die bij het realiseren van kwaliteitsdoelen optreden, op een adequaat niveau beheerst. Deze richtsnoeren geeft aan wat de Raad minimaal nodig acht van een netbeheerder om te kunnen oordelen of de netbeheerder aannemelijk heeft gemaakt dat hij invulling geeft aan de eisen uit artikel 21 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) en de MR Kwaliteit. De Raad heeft de inhoud van de richtsnoeren na consultatie van de netbeheerders opgesteld. De Raad benadrukt dat geen sprake is van nieuw beleid, maar enkel van een vastlegging van de reeds door de Raad (DTe) gevoerde praktijk3.

3. De richtsnoeren gaan niet in op de wijze waarop de Raad haar handhavingsinstrumentarium zal inzetten indien zij van oordeel is dat artikel 21 van de E-wet wordt overtreden. De Raad heeft in dat geval de mogelijkheid haar bevoegdheden op grond van de artikelen 77h, eerste lid en 77i, eerste lid, onderdeel b van de E-wet in te zetten. Ook moet de Raad op grond van artikel 22, eerste lid van de E-wet wel melden aan de minister, wanneer naar zijn oordeel een netbeheerder in onvoldoende mate of op een ondoelmatige wijze zal kunnen voorzien in het door hem te bereiken niveau van de kwaliteit van zijn transportdienst, of in de totale behoefte aan capaciteit voor het transport van elektriciteit over de door hem beheerde netten. De beoordeling van de KCD’s kan hier een aanleiding voor zijn.

4. Een aantal eisen van de MR Kwaliteit heeft een onderlinge samenhang die expliciet in de MR Kwaliteit is vermeld (artikel 19), en die volgens de Raad van groot belang is voor de toetsing. Een voorbeeld hiervan is de samenhang tussen de risicoanalyse met de toestand van de componenten en de investerings- en onderhoudsplannen. Sowieso nemen de bepalingen die betrekking hebben op de eisen die worden gesteld aan de risicoanalyse een prominente plaats in de richtsnoeren. Hetzelfde geldt voor de bepalingen die gaan over de inrichting van het bedrijfsmiddelenregister.

5. In deze richtsnoeren wordt eerst een toelichting gegeven op enkele achterliggende kernbegrippen. Vervolgens wordt per artikel van de MR Kwaliteit aangegeven welke informatie en onderbouwing de Raad minimaal nodig acht van een netbeheerder om te kunnen oordelen of de netbeheerder voor de afzonderlijke vereisten in de MR Kwaliteit aannemelijk heeft gemaakt dat hij hieraan invulling geeft.

6. Bij het hanteren van begrippen met interpretatieruimte geeft de netbeheerder duidelijk aan wat de inhoud is van het door hem gehanteerde begrip. Voor de goede orde geeft de Raad aan dat deze richtsnoeren worden gekwalificeerd als beleidsregels in de zin van artikel 1:3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Toelichting artikelsgewijs

Toelichting bij artikel 3, Streefwaarden

7. De door de netbeheerder opgegeven streefwaarden moeten aansluiten bij artikel 3, 4 en 5 van de MR Kwaliteit4 zodat netbeheerders concrete streefwaarden rapporteren. Door bijvoorbeeld de streefwaarden voor jaarlijkse uitvalsduur, evenals de jaarlijks gerapporteerde uitvalsduur, uit te drukken in hoeveelheid minuten, wordt het mogelijk de gerapporteerde kwaliteitsindicatoren en gehanteerde streefwaarden met elkaar te vergelijken. De gehanteerde streefwaarden moeten SMART zijn: specifiek, meetbaar, actueel, realistisch en tijdsgebonden, zodat daar door de netbeheerder zelf gericht op gestuurd kan worden. Tevens moet een netbeheerder aangeven wat de verwachte ‘levensduur’ is van deze streefwaarden door aan te geven op welke momenten, en de wijze waarop, actualisatie van de streefwaarden plaatsvindt.

Toelichting bij artikel 4, Raming capaciteitsbehoefte en capaciteitsknelpunten

8. De MR Kwaliteit vereist het hanteren van meerdere ontwikkelingsscenario’s. Daaronder wordt verstaan dat een netbeheerder in ieder geval aangeeft welke factoren van invloed zijn op het ontwikkelingsscenario dat hij uiteindelijk als uitgangspunt neemt voor zijn investerings- en onderhoudsplan (artikel 16, lid 1 sub a en b van de MR Kwaliteit). Daarbij geeft een netbeheerder inzicht in de afwegingen die hij heeft gemaakt om te komen tot de keuze van het scenario dat hij uiteindelijk heeft uitgewerkt in de verschillende plannen en hoe hij omgaat met de risico’s die gepaard gaan met de omstandigheid dat de werkelijkheid niet overeenstemt met het scenario waarop zijn plannen zijn gebaseerd. De netbeheerder benoemt de capaciteitsknelpunten bij de ontwikkelscenario’s en geeft aan hoe hij met deze knelpunten omgaat. Daarbij gaat hij, met betrekking tot het uitgewerkte ontwikkelingsscenario, expliciet in op de mate waarin de knelpunten van invloed zijn op het investerings- en onderhoudsplan.

9. Daar waar een (landelijk) netbeheerder zelf een langere planningsperiode hanteert dan de zeven jaar waaraan artikel 14, lid 1 van de MR Kwaliteit refereert, wordt hij verzocht het volledige ontwikkelingsscenario voor die langere periode te beschrijven en te specificeren welke ontwikkelingen de komende zeven jaar van belang zullen zijn. Op deze wijze wordt een volledig beeld verkregen van de wijze waarop de netbeheerder de raming van de capaciteitsbehoefte heeft aangepakt en de maatregelen die, daarmee samenhangend, de komende zeven jaar aan de orde zullen zijn.

Toelichting bij artikel 5, Risicoanalyse

10. Een netbeheerder moet inzicht verschaffen in de wijze waarop de risicoanalyse van invloed is op de te nemen maatregelen die nodig zijn voor instandhouding van de kwaliteit van de transportdienst. Dit betreft zowel maatregelen die binnen de reikwijdte van het actuele KCD vallen (investeringsplan en onderhoudsplan, inclusief de verschillende jaarplannen) als de te verwachten toekomstige maatregelen die buiten deze reikwijdte vallen (zie artikel 15, lid 3 van de MR Kwaliteit). In artikel 5 van de richtsnoeren is bepaald dat naar het oordeel van de Raad sprake is van een uitgewerkte risicoanalyse als ten minste beschreven is hoe de relevante risico’s in kaart zijn gebracht en hoe deze vervolgens zijn gewogen. Daarbij moet een netbeheerder aannemelijk maken dat hij met de factoren ‘assets’, ‘mens’ en ‘omgeving’ rekening houdt.

Toelichting bij artikel 6, Investeringsplan, onderhoudsplan en storingsplan

11. De netbeheerder maakt in het investeringsplan onderscheid naar vervangingsinvesteringen enerzijds en uitbreidingsinvesteringen anderzijds en werkt de te nemen maatregelen uit in jaarplannen. Daarnaast wordt een netbeheerder geacht inzicht te verschaffen in (de redenen voor) het bijstellen van plannen uit het verleden en de wijze waarop de verschillende plannen (investerings-, onderhouds- en storingsplan) eraan bijdragen dat de netbeheerder de vastgestelde streefwaarden kan waarborgen.

12. Daar waar een (landelijk) netbeheerder voor zijn investerings- en/of onderhoudsplan, en/of storingsplan een langere planningsperiode hanteert dan de vijf jaar waaraan artikel 16, lid 1 sub a tot en met c van de MR Kwaliteit refereert, wordt hij verzocht de planningen voor die langere periode te beschrijven en te specificeren welke onderdelen daarvan de komende vijf jaar van belang zullen zijn. Op deze wijze wordt een volledig beeld verkregen van de wijze waarop de netbeheerder het investerings- en/of onderhoudsplan, en/of storingsplan heeft ingevuld en de maatregelen die, daarmee samenhangend, de komende vijf jaar aan de orde zullen zijn.

Toelichting bij artikel 7, Monitoringsprocedure

13. De netbeheerder dient aan te geven hoe hij tot een kwalitatieve beoordeling van de technische toestand van de componenten komt en op welke wijze de monitoringsprocedure daaraan bijdraagt. Een methode die gericht is op een indicatie van de (gemiddelde) resterende levensduur ligt daarbij voor de hand, maar ook een daaraan gelijkwaardige methode zou kunnen voldoen, mits daaruit blijkt hoe het staat met deze kwalitatieve toestand. Ook dient hij inzichtelijk te maken hoe de technische toestand van de componenten is veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar. Om een betrouwbaar en juist beeld te krijgen van de kwaliteit en capaciteit van het net wordt in het KCD ten minste een (beknopte) beschrijving gevraagd van de (vastgestelde toestand van de) componenten, als weergegeven in de bijlage bij de richtsnoeren. Dit om enig houvast te geven ten aanzien van de informatie die minimaal nodig wordt geacht om tegemoet te komen aan het bepaalde in artikel 17 van de MR Kwaliteit.

Toelichting bij artikel 8, Bedrijfsmiddelenregister

14. De netbeheerder maakt inzichtelijk hoe hij zorgdraagt voor een actueel en volledig register. Onderdeel daarvan is een opgave van een maximale verwerkingstijd die de netbeheerder zichzelf oplegt voor het doorvoeren van aanpassingen in de systemen. Indien de netbeheerder met verschillende registratiesystemen (databases) werkt, dient hij aan te geven hoe hij ervoor zorgt dat deze systemen adequaat op elkaar aansluiten.

Toelichting bij artikel 9, Samenhang

15. Doel van dit artikel is de netbeheerder inzicht te doen verschaffen in de mate waarin de verschillende plannen zijn afgestemd op het realiseren van de door hemzelf vastgestelde streefwaarden. Daartoe dient het investeringsplan een logisch uitvloeisel te zijn van de raming van de capaciteitsbehoefte. Ook moet inzichtelijk worden gemaakt welke consequenties de netbeheerder verbindt aan de risicoanalyse met betrekking tot de verschillende plannen. Tot slot moet blijken op welke wijze de toestand van de componenten voor netbeheerders een sturend element is voor de totstandkoming van de verschillende plannen en de invloed van de toestand van de componenten op de risicoanalyse. Doel daarvan is inzicht verkrijgen in de mate waarin de (verandering in de) kwalitatieve toestand van de componenten invloed heeft op de maatregelen die een netbeheerder verwacht te moeten treffen.

1 Artikel 21, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998.

2 Stcrt. 2004, nr 253, p. 8.

3 Bovendien is de inhoud van de (aangepaste) richtsnoeren op 12 oktober 2007 in de vorm van een werkdocument aan netbeheerders bekendgemaakt.

4 Zie ook artikel 19a van de Elektriciteitswet 1998.

Naar boven