Verordening inzake het examen Nederlands recht en het examen gedrags- en beroepsregels, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants (Verordening examen Nederlands recht en examen gedrags- en beroepsregels)

Het bestuur van de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants maakt, gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderstaande verordening bekend, die door de ledenvergadering van de Orde op 11 december 2008 is vastgesteld en voor zover van toepassing door de minister van Financiën op 23 december 2008 is goedgekeurd.

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,

Gelet op artikel 78 van de Wet op de Registeraccountants;

Gelet op de artikelen 3 en 5 van het Besluit Accountantsopleiding;

Stelt de volgende verordening vast:

HOOFDSTUK 1. – BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. accountantspraktijk:

de accountantspraktijk, bedoeld in de Verordening gedragscode;

b. bestuur:

het bestuur van de Orde;

c. CEA:

de Commissie eindtermen accountantsopleiding, bedoeld in artikel 69 van de Wet op de Registeraccountants;

d. examen gedrags- en beroepsregels:

het examen, bedoeld in artikel 78, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de Registeraccountants;

e. examen Nederlands recht:

het examen, bedoeld in artikel 78, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de Registeraccountants;

f. examens:

het examen gedrags- en beroepsregels of het examen Nederlands recht;

g. kandidaat:

degene die een verzoek of een aanvraag heeft gedaan als bedoeld in artikel 8;

h. Orde:

het Nederlands Instituut van Registeraccountants, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants.

HOOFDSTUK 2. – INHOUD VAN DE EXAMENS

Artikel 2

  • 1. Het examen Nederlands recht is opgebouwd uit onderdelen die overeenkomen met de vakgebieden, bedoeld in artikel 3 van het Besluit accountantsopleiding.

  • 2. Het examen gedrags- en beroepsregels toetst of de kandidaat voldoende kennis heeft van de gedrags- en beroepsregels zoals deze ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants bij verordening zijn vastgesteld, met inachtneming van de door de CEA vastgestelde eindtermen.

  • 3. Het bestuur kan nadere voorschriften vaststellen met betrekking tot het examen Nederlands recht, met inachtneming van de in het tweede lid genoemde eindtermen.

HOOFDSTUK 3. – INRICHTING VAN DE EXAMENS

Artikel 3

  • 1. Het bestuur biedt ten minste tweemaal per jaar gelegenheid tot het afleggen van de examens.

  • 2. Het bestuur wijst personen aan die de examens afnemen.

  • 3. Het bestuur maakt de plaats waar en het tijdstip waarop de examens kunnen worden afgelegd, tijdig bekend.

  • 4. De examens worden mondeling afgenomen. De kandidaat maakt een keuze voor de Nederlandse of de Engelse taal.

  • 5. De duur van het examen gedrags- en beroepsregels bedraagt ten hoogste anderhalf uur.

  • 6. De duur van het examen Nederlands recht bedraagt voor elk onderdeel van het examen ten hoogste anderhalf uur.

HOOFDSTUK 4. – VRIJSTELLING

Artikel 4

  • 1. Het bestuur kan in individuele gevallen, op schriftelijk verzoek, geheel of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van het afleggen van het examen Nederlands recht of het examen gedrag- en beroepsregels aan degene die beschikt over schriftelijke bewijzen waaruit naar het oordeel van het bestuur blijkt dat hij de kennis heeft die is vereist voor het met goed gevolg afleggen van het desbetreffende examen.

  • 2. Voor de behandeling van het verzoek om vrijstelling wordt een bij verordening vast te stellen bedrag in rekening gebracht.

Artikel 5

Het bestuur verleent geheel of gedeeltelijke vrijstelling van het afleggen van het examen Nederlands recht of het examen gedrags- en beroepsregels aan de kandidaat die na het behalen van een accountantsdiploma dat recht geeft op het afleggen van het desbetreffende examen:

  • a. in een voltijds dienstverband bij een Nederlandse vestiging van een accountantspraktijk gedurende tenminste drie jaar in de Nederlandse praktijk een aantoonbare staat van dienst heeft opgebouwd van relevante werkzaamheden met betrekking tot de inhoud van het examen, bedoeld in artikel 2, eerste lid onderscheidenlijk het tweede en derde lid; en

  • b. aan het bestuur een overzicht heeft overgelegd waarin hij de werkzaamheden die ten grondslag hebben gelegen aan zijn hiervoor in onderdeel a bedoelde staat van dienst heeft vastgelegd, welk overzicht beoordeeld en goedgekeurd dient te zijn door een registeraccountant werkzaam op de desbetreffende vestiging van de accountantspraktijk; en

  • c. het in artikel 6, eerste lid, bedoelde gesprek heeft gevoerd dat tot een positief oordeel van het bestuur heeft geleid, dan wel de in artikel 6, tweede lid, bedoelde toets met goed gevolg heeft afgelegd.

Artikel 6

  • 1. Indien aan het gestelde in artikel 5, aanhef en onderdelen a en b, is voldaan, beoordeelt het bestuur of beoordelen de door het bestuur aan te wijzen personen in een gesprek met de kandidaat, in de Nederlandse of Engelse taal naar keuze van de kandidaat, in hoeverre de in artikel 5, onderdeel a, bedoelde kennis op het vereiste niveau aanwezig is.

  • 2. Indien het in het eerste lid bedoelde gesprek niet tot een positief oordeel heeft geleid, kan het bestuur de kandidaat een toets afnemen. De aard en omvang van de toets worden bepaald op basis van het in artikel 5, onderdeel b, bedoelde overzicht en het in het eerste lid bedoelde gesprek.

  • 3. De toets duurt maximaal een uur. De kandidaat maakt een keuze voor de Nederlandse of de Engelse taal.

  • 4. De plaats en het tijdstip van het afnemen van de toets worden door het bestuur in overleg met de kandidaat vastgesteld.

HOOFDSTUK 5. – EXAMENGELD

Artikel 7

  • 1. Alvorens het examen Nederlands recht of het examen gedrags- en beroepsregels, dan wel een gesprek of een toets als bedoeld in artikel 6 kan worden gevoerd dan wel afgelegd, betaalt de kandidaat het daarvoor verschuldigde examengeld.

  • 2. Voor het afleggen van het examen Nederlands recht en het examen gedrags- en beroepsregels, het gesprek en de toets wordt een bij verordening vast te stellen bedrag in rekening gebracht.

HOOFDSTUK 6. – VERZOEK TOT HET AFLEGGEN VAN HET EXAMEN

Artikel 8

Bij het voor de eerste maal indienen van een verzoek tot het afleggen van het examen Nederlands recht, het examen gedrags- en beroepsregels of een verzoek tot vrijstelling op grond van artikel 4, overlegt de aanvrager een bewijsstuk als bedoeld in artikel 78, eerste lid, onderdeel a of b, van de Wet op de Registeraccountants.

HOOFDSTUK 7. – SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 10

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening examen Nederlands recht en examen gedrags- en beroepsregels.

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants.

Goedgekeurd bij Besluit van de Minister van Financiën d.d. 23 december 2008.

TOELICHTING

In de per 1 oktober 2006 gewijzigde Wet op de registeraccountants is in artikel 78 geregeld dat de Commissie eindtermen accountantsopleiding (CEA) onder bepaalde voorwaarden een verklaring van vakbekwaamheid kan afgeven aan personen met een buitenlands accountantsdiploma.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar personen uit EU-lidstaten (niet zijnde Nederland) of andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst Europese Economische ruimte en personen uit andere dan de hiervoor bedoelde landen. Bij personen met een diploma of soortgelijk bewijsstuk afkomstig uit eerstgenoemde staten wordt aangenomen dat sprake is van een zelfde niveau van vakbekwaamheid. Personen met een diploma of soortgelijk bewijsstuk afkomstig uit andere dan de hiervoor bedoelde landen kunnen ook in aanmerking komen voor een verklaring van vakbekwaamheid. In een dergelijk geval dient er naar het oordeel van de CEA sprake te zijn van een diploma of soortgelijk bewijsstuk waaruit een zelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als die voor een met goed gevolg voltooide opleiding tot registeraccountant.

Bovendien moet voor het verkrijgen van een verklaring van vakbekwaamheid met goed gevolg een tweetal examens zijn afgelegd waarbij respectievelijk:

  • de kennis van betrokkene van het Nederlands recht is getoetst; en

  • de kennis van de betrokkene van de voor registeraccountants geldende gedrags- en beroepsregels is getoetst.

Op grond van artikel 78, tweede lid, van de WRA (opgenomen in het wetsvoorstel Wtra) en het Besluit accountantsopleiding (algemene maatregel van bestuur) dient het NIVRA het examen Nederlands recht en het examen gedrags- en beroepsregels te regelen.

Naar boven