Besluit tot vaststelling van de beleidsregel inzake kwaliteitsonderzoek (Beleidsregel Kwaliteitsonderzoek)

Het bestuur van de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants maakt, gelet op artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht, onderstaand besluit bekend welke op 11 december 2008 door het bestuur is genomen.

Het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,

Gelet op artikel 7 van de Verordening Kwaliteitsonderzoek;

Besluit, de leden gehoord, als volgt:

HOOFDSTUK 1. – BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. aan assurance verwante opdracht:

de aan assurance verwante opdracht, bedoeld in de Verordening gedragscode;

b. aanbevelingen:

de aanbevelingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Verordening;

c. accountant:

de registeraccountant die werkzaam is als openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant;

d. accountantsafdeling:

de accountantsafdeling, bedoeld in de Verordening gedragscode;

e. accountantskantoor:

het accountantskantoor, bedoeld in de Verordening gedragscode;

f. assuranceopdracht:

de assuranceopdracht, bedoeld in de Verordening gedragscode, met uitzondering van de opdracht tot het uitvoeren van een wettelijke controle als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

g. bestuur:

het bestuur van de Orde;

h. College:

het College Kwaliteitsonderzoek, bedoeld in artikel 21 van de Verordening;

i. dagelijks beleidsbepaler:

de dagelijks beleidsbepaler, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Verordening;

j. incidentenonderzoek:

het onderzoek naar vermeende tekortkomingen in de beroepsuitoefening;

k. intern accountant:

de intern accountant, bedoeld in de Verordening gedragscode;

l. onderzoeker:

een onderzoeker als bedoeld in artikel 6 van de Verordening;

m. openbaar accountant:

de openbaar accountant, bedoeld in de Verordening gedragscode;

n. Orde:

het Nederlands Instituut van Registeraccountants, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants;

o. overheidsaccountant:

de overheidsaccountant, bedoeld in de Verordening gedragscode, met uitzondering van de overheidsaccountant die werkzaam is bij de belastingdienst en belast is met de controle van door belastingplichtigen ingeleverde aangiften en de overheidsaccountant die aan deze controle direct leiding geeft;

p. periodiek onderzoek:

het onderzoek naar de opzet en werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van een accountantskantoor of een accountantsafdeling;

q. stelsel van kwaliteitsbeheersing:

ter zake van assurance- en aan assurance verwante opdrachten door het accountantskantoor of de accountantsafdeling getroffen maatregelen en ingestelde procedures ter zake van:

  • 1°. de interne beheersing van het accountantskantoor of de accountantsafdeling met betrekking tot kwaliteit;

  • 2°. het interne onderzoek naar de naleving van de in de Verordening gedragscode opgenomen fundamentele beginselen door de bij het accountantskantoor of de accountantsafdeling werkzame of daaraan verbonden accountants en andere personen; en

  • 3°. het interne onderzoek ten aanzien van assuranceopdrachten naar de kwaliteit van de door de bij het accountantskantoor of de accountantsafdeling werkzame of daaraan verbonden accountants en andere personen uitgevoerde werkzaamheden.;

r. teamleider:

de registeraccountant die verantwoordelijk is voor de activiteiten die worden verricht tijdens een periodiek onderzoek, vervolgonderzoek, thematisch onderzoek of incidentenonderzoek en voor de rapportering;

s. thematisch onderzoek:

het onderzoek naar een bepaald aspect van de uitvoering van assurance- of aan assurance verwante opdrachten;

t. vervolgonderzoek:

het onderzoek naar de opvolging en implementatie van aanbevelingen;

u. Verordening op de kwaliteitstoetsing:

de Verordening op de kwaliteitstoetsing van 18 december 2002, laatstelijk gewijzigd op 14 december 2006;

v. Verordening:

de Verordening Kwaliteitsonderzoek.

HOOFDSTUK 2. – ONDERZOEKER

Artikel 2

  • 1. Een onderzoeker is deskundig en beschikt over relevante ervaring.

  • 2. Een onderzoeker die geen registeraccountant is, tekent zo nodig een geheimhoudingsverklaring.

Artikel 3

  • 1. Per onderzoek is er ten minste één teamleider.

  • 2. Het periodiek onderzoek wordt, afhankelijk van de grootte van het te onderzoeken accountantskantoor of de accountantsafdeling, uitgevoerd door één of meerdere onderzoekers.

  • 3. Het vervolgonderzoek wordt uitgevoerd door één onderzoeker, tenzij de aard of omvang van de aanbevelingen zich daartegen verzetten.

  • 4. Thematisch onderzoek wordt uitgevoerd door meerdere onderzoekers.

  • 5. Het incidentenonderzoek wordt uitgevoerd door meerdere onderzoekers. Bij de selectie van een onderzoeker wordt rekening gehouden met de aard en omvang van het te onderzoeken accountantskantoor of de te onderzoeken accountantsafdeling, de aard en omvang van het periodiek onderzoek, het vervolgonderzoek, het thematisch onderzoek of het incidentenonderzoek en met feiten of omstandigheden waardoor de objectiviteit van de onderzoeker mogelijk in het gedrang komt.

Artikel 4

Een accountantskantoor of accountantsafdeling kan, voordat het periodiek onderzoek, het vervolgonderzoek, het thematisch onderzoek of het incidentenonderzoek is aangevangen, een gemotiveerd verzoek indienen om een aangewezen onderzoeker te vervangen.

Artikel 5

De onderzoeker, met uitzondering van degene die in dienst is van de Orde, ontvangt van de Orde voor zijn werkzaamheden een vergoeding van reis- en verblijfkosten en een vergoeding voor bestede tijd.

HOOFDSTUK 3. – PERIODIEK ONDERZOEK

Artikel 6

Een accountantskantoor of een accountantsafdeling wordt in principe eenmaal in de vier jaar aan een periodiek onderzoek onderworpen.

Artikel 7

  • 1. De selectie van het accountantskantoor of de accountantsafdeling voor het periodiek onderzoek vindt plaats op basis van artikel 6.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het accountantskantoor waarbij een hertoetsing op grond van de Verordening op de kwaliteitstoetsing vereist was maar niet heeft plaatsgevonden, geselecteerd voor periodiek onderzoek in 2009.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt het accountantskantoor waaraan op grond van de Verordening op de kwaliteitstoetsing uitstel voor toetsing is verleend, geselecteerd voor periodiek onderzoek in 2009.

Artikel 8

  • 1. Binnen vier weken na ontvangst van de mededeling dat het accountantskantoor of de accountantsafdeling is geselecteerd voor het periodiek onderzoek, kan het accountantskantoor of de accountantsafdeling een verzoek indienen om uitstel te verlenen van het periodiek onderzoek.

  • 2. Uitstel wordt verleend indien sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 3. Uitstel wordt verleend voor de duur van maximaal één jaar, met eenmaal de mogelijkheid van verlenging voor wederom één jaar.

Artikel 9

Bij de selectie van en de beoordeling van de te onderzoeken opdrachten wordt rekening gehouden met:

  • a. de kwaliteit van het door het accountantskantoor of de accountantsafdeling opgezette stelsel van kwaliteitsbeheersing;

  • b. de kwaliteit en de uitkomsten van de intern uitgevoerde onderzoeken en, indien beschikbaar, de resultaten van het toezicht of toetsing door andere instanties.

Artikel 10

Het periodiek onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van jaarlijks door het College vastgestelde en openbaar gemaakte werkprogramma’s.

Artikel 11

  • 1. De onderzoeker neemt ter afronding van het periodiek onderzoek zijn bevindingen door met de dagelijks beleidsbepaler.

  • 2. De dagelijks beleidsbepaler wordt in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op het concept verslag van kwaliteitsonderzoek en, indien van toepassing, de daarin opgenomen aanbevelingen.

  • 3. Het College kan de onderzoeker om aanvullende informatie verzoeken. De dagelijks beleidsbepaler wordt in dat geval in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op de aanvullende informatie van de onderzoeker.

  • 4. Het College beoordeelt het periodiek onderzoek en stelt het verslag van kwaliteitsonderzoek vast inclusief eventuele aanbevelingen voor het treffen van maatregelen ter verbetering.

  • 5. Het College stelt een eindoordeel als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Verordening vast.

HOOFDSTUK 4. – VERVOLGONDERZOEK

Artikel 12

Bij de bepaling van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Verordening wordt rekening gehouden met de aard en omvang van de gegeven aanbevelingen en de reactie daarop van het accountantskantoor of de accountantsafdeling.

Artikel 13

Het vervolgonderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van door het College vastgestelde en openbaar gemaakte werkprogramma’s.

Artikel 14

  • 1. De onderzoeker neemt ter afronding van het vervolgonderzoek zijn bevindingen door met de dagelijks beleidsbepaler.

  • 2. De dagelijks beleidsbepaler wordt in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op het concept verslag van kwaliteitsonderzoek en, indien van toepassing, de daarin opgenomen aanbevelingen.

  • 3. Het College kan de onderzoeker om aanvullende informatie verzoeken. De dagelijks beleidsbepaler wordt in dat geval in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op de aanvullende informatie van de onderzoeker.

  • 4. Het College beoordeelt het vervolgonderzoek en stelt het verslag van kwaliteitsonderzoek vast inclusief eventuele aanbevelingen voor het treffen van maatregelen ter verbetering.

HOOFDSTUK 5. – THEMATISCH ONDERZOEK

Artikel 15

De selectie van het accountantskantoor of de accountantsafdeling voor thematisch onderzoek vindt plaats rekening houdend met het te onderzoeken aspect van de beroepsuitoefening.

Artikel 16

Het thematisch onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van door het College vastgestelde en openbaar gemaakte werkprogramma’s.

Artikel 17

  • 1. De onderzoeker neemt ter afronding van het thematisch onderzoek zijn bevindingen door met de dagelijks beleidsbepaler.

  • 2. De dagelijks beleidsbepaler wordt in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op de bevindingen van de onderzoeker.

  • 3. Het College kan de onderzoeker om aanvullende informatie verzoeken. De dagelijks beleidsbepaler wordt in dat geval in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op de aanvullende informatie van de onderzoeker.

  • 4. Het College beoordeelt het onderzoek en stelt het verslag van kwaliteitsonderzoek vast.

HOOFDSTUK 6. – INCIDENTENONDERZOEK

Artikel 18

  • 1. Aan de hand van de feiten en omstandigheden bepaalt het bestuur op voorstel van het College de wijze waarop het incidentenonderzoek wordt uitgevoerd.

  • 2. De onderzoeker neemt ter afronding van het incidentenonderzoek zijn bevindingen door met de accountant.

  • 3. De accountant wordt in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op het concept verslag van kwaliteitsonderzoek.

  • 4. Het College kan de onderzoeker om aanvullende informatie verzoeken. De accountant wordt in dat geval in de gelegenheid gesteld binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk commentaar te leveren op de aanvullende informatie van de onderzoeker.

  • 5. Het College beoordeelt het onderzoek en stelt het verslag van kwaliteitsonderzoek vast.

HOOFDSTUK 7. – SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 20

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel Kwaliteitsonderzoek.

De voorzitter van het bestuur,

J.G.P.M. Helderman.

Naar boven