Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 december 2008, nr. PO/BS-2008/37344, houdende regels ten aanzien van de bevoegdheid voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma’s (Beleidsregel bevoegdheid basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma’s)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3, derde lid, van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

WPO:

Wet op het primair onderwijs,

WEC:

Wet op de expertisecentra,

basisschool:

een school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO,

speciale school voor basisonderwijs:

een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO,

school voor speciaal onderwijs:

een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC,

school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:

een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC,

school voor voortgezet speciaal onderwijs:

een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC,

inspecteur:

de inspecteur bedoeld in artikel 1 van de WPO en artikel 1 van de WEC,

richtlijn:

Richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Pb EU L 255),

IB-groep:

Informatie Beheer Groep als bedoeld in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank.

Artikel 2. Voorwaarden verkrijgen onderwijsbevoegdheid voor bepaalde tijd

  • 1. Aan de bezitter van een buiten Nederland behaald bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond, waaraan in het land waarin dat bewijsstuk is verkregen en waaraan de bevoegdheid is verbonden tot het geven van onderwijs aan kinderen tot en met 12 jaar, wordt op zijn verzoek voor bepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs indien:

    • a. de opleiding die ten grondslag ligt aan het bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond voor wat betreft niveau en inhoud gelijkwaardig kan worden geacht aan de Nederlandse opleiding die ten grondslag ligt aan het hoger beroepsonderwijs getuigschrift leraar basisonderwijs, en

    • b. hij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, hetgeen blijkt uit het bezit van:

      • 1. het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal’ waarvan de examens op het hoogste niveau (uitgebreide kennis) zijn afgelegd,

      • 2. het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal van het profiel academische taalvaardigheid’,

      • 3. het diploma Nederlands als Tweede taal, programma II, dan wel het certificaat Nederlands als Tweede taal op het tweede niveau, afgegeven voor 1 januari 1994, of

      • 4. een diploma voortgezet wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs of een diploma van een opleiding middelbaar beroepsonderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs of een daarmee vergelijkbaar diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en Zwitserland, die in het bezit is van een diploma als bedoeld in de richtlijn.

Artikel 3. Voorwaarden verkrijgen bevoegdheid vakonderwijs voor bepaalde tijd

  • 1. Aan de bezitter van een buiten Nederland behaald bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond wordt voor bepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van het onderwijs in een der vakken handvaardigheid, tekenen, muziek, zintuiglijke en lichamelijke oefening, Engelse taal, Franse taal, Duitse taal, dans, drama, euritmie of Friese taal aan basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en aan scholen voor speciaal onderwijs, dan wel tot het geven van het onderwijs in het vak huishoudkunde in het speciaal onderwijs, respectievelijk in één der vakken genoemd in artikel 14, eerste, tweede of vijfde lid, van de WEC indien:

    • a. de opleiding die ten grondslag ligt aan het bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond voor wat betreft niveau en inhoud gelijkwaardig kan worden geacht aan de Nederlandse opleiding die ten grondslag ligt aan een van de bewijsstukken waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond voor het geven van onderwijs in het betreffende vak aan een basisschool, en

    • b. hij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, hetgeen blijkt uit het bezit van:

      • 1. het Certificaat Nederlands als Vreemde taal waaraan de examens op het hoogste niveau (uitgebreide kennis) zijn afgelegd,

      • 2. het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal van het profiel academische taalvaardigheid’,

      • 3. het diploma Nederlands als Tweede taal, programma II, dan wel het certificaat Nederlands als Tweede taal op het tweede niveau, afgegeven voor 1 januari 1994, en

      • 4. een diploma voortgezet wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs, of een diploma van een opleiding middelbaar beroepsonderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs, of een daarmee vergelijkbaar diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en Zwitserland, die in het bezit is van een diploma als bedoeld in de richtlijn.

Artikel 4. Voorwaarden verkrijgen bevoegdheid voor onbepaalde tijd

  • 1. Degene aan wie op grond van artikel 2 de bevoegdheid voor bepaalde tijd is verleend, wordt op zijn verzoek voor onbepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van onderwijs aan een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs indien hij 40 schoolweken als groepsleraar of leraar werkzaam is geweest aan een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de inspectie over zijn functioneren een positief advies heeft uitgebracht.

  • 2. Degene aan wie op grond van artikel 3 de bevoegdheid tot het geven van onderwijs in een vak voor bepaalde tijd is verleend, wordt voor onbepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van onderwijs in dat vak aan scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs en voor (voortgezet) speciaal onderwijs indien hij 40 schoolweken als vakleraar werkzaam is geweest aan een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de inspectie over zijn functioneren een positief advies heeft uitgebracht.

Artikel 5. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel bevoegdheid basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma’s.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

Artikel 3, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en artikel 3, derde lid van de Wet op de expertisecentra (WEC) geven de minister de mogelijkheid om aan personen die in het bezit zijn van een buiten Nederland behaald bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond de bevoegdheid te verlenen tot het geven van onderwijs aan scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. De minister kan daarbij voorwaarden en beperkingen stellen.

In de onderhavige beleidsregel wordt vastgelegd aan welke voorwaarden de aanvrager met toepassing van deze wetsartikelen moet voldoen om de bevoegdheid te verkrijgen.

De Regeling bevoegdheid (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs van 7 december 2004, kenmerk PO/JP2004/56648 (gepubliceerd in Uitleg Gele katern, nr. 21, d.d. 22 december 2004) vervalt met ingang van 16 december 2008. De regeling wordt hierbij opnieuw gepubliceerd.

Ten opzichte van de vorige regeling is op twee punten iets toegevoegd.

  • Beheersing Nederlandse taal: In 2003 is er met betrekking tot het Certificaat Nederlands als Vreemde taal een nieuw certificatenstelsel ingevoerd. In verband daarmee is in artikel 2, eerste lid onder b en artikel 3, eerste lid onder b het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde Taal van het profiel academische taalvaardigheid’ toegevoegd.

  • Vakonderwijs: In artikel 3, eerste lid is ‘Franse taal’ en ‘Duitse taal’ toegevoegd aan de opsomming van vakken, aangezien het sinds 2006 in Nederland mogelijk is ook voor die vakken een vakleerkracht aan te stellen.

Er is geen sprake van vermeerdering of vermindering van administratieve last voor de burger ten opzicht van de vorige beleidsregel.

Verzoeken om toepassing van deze regeling moeten worden ingediend bij:

De Informatie Beheer Groep,

afdeling Diploma-erkenning en Legalisatie

Postbus 30157,

9700 LJ Groningen

Artikelsgewijs

Artikelen 2 en 3

Om te bepalen of het buitenlandse bewijs van bekwaamheid voldoet aan de gestelde eisen zal advies worden ingewonnen bij de NUFFIC (Netherlands Universities Foundation For International Cooperation). Het is van wezenlijk belang dat een leraar primair onderwijs de Nederlandse taal passief en actief uitstekend beheerst. Dit is niet alleen noodzakelijk in verband met zijn functioneren als onderwijsgevende in het algemeen, maar vooral ook met het oog op zijn taak om onderwijs te verzorgen in het vak Nederlandse taal. In verband hiermee wordt als voorwaarde gesteld dat betrokkene in het bezit is van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal, waarvan de examens op het hoogste niveau (uitgebreide kennis) zijn afgelegd, van het Certificaat Nederlands als Vreemde taal van het profiel Academische taalvaardigheid (PAT), dan wel van het diploma Nederlands als Tweede Taal, programma II of de voorloper daarvan.

Het komt voor dat mensen die in Nederland onderwijs hebben gevolgd tot en met het voortgezet onderwijs, vervolgens buiten Nederland een onderwijsbevoegdheid behalen (bijvoorbeeld omdat zij dicht bij de grens woonachtig waren). Voor deze categorie wordt het behalen van een van de voornoemde certificaten of diploma uiteraard niet als voorwaarde gesteld. Het bezit van het certificaat of diploma wordt eveneens niet nodig geacht als het personen betreft met een in het Nederlandstalig onderwijs in België behaald diploma dat vergelijkbaar is met een van de genoemde Nederlandse diploma’s.

In het Besluit van 23 augustus 2005 (Stb. 2005, 460) zijn de bekwaamheidseisen vastgelegd voor onder meer leraren in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs.

Dat de leraar voldoet aan de bekwaamheidseisen toont deze aan door het overleggen van het hoger-onderwijsgetuigschrift waaruit dat blijkt.

Euritmie is een vorm van bewegingskunst dat op de vrije scholen wordt gegeven.

Artikel 4

De tijd dat betrokkene als (groeps)leraar werkzaam moet zijn geweest kan een aaneengesloten periode van een schooljaar (dat is 40 schoolweken) zijn, maar kan ook bestaan uit een aantal al dan niet op elkaar aansluitende perioden die in totaal 40 schoolweken omvatten.

De inspectie zal betrokkene beoordelen in zijn functioneren als leraar. Hierbij zal in ieder geval worden gelet op de kwaliteit van het lesgeven, maar ook op de beheersing van de Nederlandse taal en de vertrouwdheid met de culturele omgeving van de leerlingen. Het ligt voor de hand dat de inspecteur de schoolleiding van de betreffende school/scholen bij zijn beoordeling betrekt.

Om de bevoegdheid voor onbepaalde tijd te verkrijgen, dient betrokkene uiteraard wel een verzoek in te dienen. Indien het gaat om een vak dat wel in het (voortgezet) speciaal onderwijs, maar niet in het basisonderwijs of speciaal basisonderwijs voorkomt, kan de bevoegdheid voor onbepaalde

tijd uiteraard louter worden verleend voor het (voortgezet) speciaal onderwijs.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma.

Naar boven