Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2008, nr. W&B/URP/2008/34016, tot wijziging van bedragen genoemd in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 met ingang van 1 januari 2009

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 59h van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en 56 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5 van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 273,–’ vervangen door: € 286,–.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 2.748,– voor een uitgebreid rapport en € 1.625,– voor een verkort rapport’ vervangen door: € 2.835,– voor een uitgebreid rapport en € 1.676,– voor een verkort rapport.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 999,–’ vervangen door: € 1.030,–.

4. In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.657,–’ vervangen door: € 1.709,–.

5. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 3.313,–’ vervangen door: € 3.417,–.

6. In het vierde lid wordt ‘€ 1.123,–’ vervangen door: € 1.159,–.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2008

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

TOELICHTING

In de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 zijn in artikel 5 de bedragen vastgesteld voor de rijksvergoeding aan de gemeenten van specifieke en noodzakelijke onderzoeks- en begeleidingskosten in verband met de uitvoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. De bedragen worden jaarlijks herzien voor zover de ontwikkeling van de lonen van werknemers in de overheidssector (wat betreft het eerste lid) en in de particuliere bedrijven (wat betreft het tweede tot en met vierde lid) daartoe aanleiding geeft. Op basis van de ontwikkeling van de relevante indexcijfers over de periode oktober 2007 tot en met oktober 2008 worden de bedragen in artikel 5, eerste lid, met 4,64% en de bedragen genoemd in het tweede tot en met vierde lid, met 3,15% verhoogd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

Naar boven