Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2008, 253 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2008, 253 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 116, tweede lid, van de Werkloosheidswet;
Besluit:
Goed te keuren het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij besluit van 11 november 2008 op grond van artikel 101, eerste lid, Werkloosheidswet vastgestelde uitkeringsreglement WW 2009.
Dit besluit wordt tezamen met het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 11 november 2008 en de toelichting daarop geplaatst in de Staatscourant.
Den Haag, 18 december 2008
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op artikel 101 van de Werkloosheidswet;
Besluit:
In dit reglement wordt verstaan onder:
werknemer in de zin van de Werkloosheidswet;
werkgever in de zin van de Werkloosheidswet;
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
uitkering in de zin van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet;
een door het UWV aan de werknemer ter beschikking gesteld formulier, waarop deze wijziging van de voor de beoordeling van het recht op uitkering noodzakelijke gegevens vermeldt;
een door het UWV aan de werknemer periodiek ter beschikking gesteld formulier, waarop deze de voor de beoordeling van het recht op uitkering noodzakelijke gegevens vermeldt. Dit formulier kan ook worden verstrekt onder de benaming werkbriefje;
de voorziening bedoeld in artikel 1, onder c, van het Tijdelijk besluit nummergebruik overheidstoegangsvoorziening.
1. De werknemer doet aangifte van zijn werkloosheid en dient de aanvraag in op een daarvoor door het UWV beschikbaar gesteld formulier. De werknemer vult dit formulier volledig in. Tenzij de werknemer de aangifte en aanvraag via DigiD doet, ondertekent hij deze.
2. De werknemer legt desgevraagd aan het UWV een verklaring over, waarin hij voor zover hij dat kan beoordelen de juistheid bevestigt van de bij de aanvraag geleverde gegevens, die afkomstig zijn van de werkgever of de werkgevers, bij wie hij voorafgaand aan het intreden van zijn werkloosheid werkzaam was.
1. De werknemer doet op het wijzigingsformulier onverwijld en uit eigen beweging opgave van de feiten en omstandigheden, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de uitkering.
2. Indien het UWV daarom verzoekt, vult de werknemer een inkomstenformulier in. De werknemer stuurt dit inkomstenformulier aan het UWV binnen een door het UWV aangegeven redelijke termijn.
3. Gedurende de periode, waarover de werknemer deze inkomstenformulieren invult, is hij ontheven van de verplichting bedoeld in het eerste lid, voor zover deze verplichting ziet op de gegevens die op het inkomstenformulier uitgevraagd worden.
4. Ingevulde wijzigingsformulieren en inkomstenformulieren worden door de werknemer ondertekend, tenzij de werknemer deze verstuurt via DigiD.
1. De werknemer, ten aanzien van wie aangifte van werkloosheid is gedaan:
a. verschijnt op verzoek van het UWV op een aangewezen plaats en tijd;
b. is aanwezig op zijn woon- of verblijfplaats op door het UWV aan te wijzen uren;
c. maakt controle door een daartoe door het UWV gemachtigde persoon mogelijk;
d. neemt, indien hij niet bereikbaar is op zijn woon- of verblijfplaats, de aanwijzingen in acht die zijn achtergelaten door de in onderdeel c van dit lid bedoelde persoon;
e. geeft van een wijziging in zijn woon- of verblijfplaats onverwijld kennis aan het UWV;
f. verleent op verzoek van het UWV inzage en verstrekt tegen kostprijs informatie voor zover deze betekenis kan hebben voor het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering of het bedrag van de uitkering dat aan de werknemer wordt betaald.
2. De werknemer bewaart de in het eerste lid onderdeel f bedoelde informatie tot het einde van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de informatie betrekking heeft.
3. De werknemer is verplicht ten behoeve van de uitvoering van de Werkloosheidswet het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a en f en het bepaalde in het tweede lid ook na te komen als het recht op uitkering (geheel of gedeeltelijk) is beëindigd.
1. De werknemer, ten aanzien van wie aangifte van werkloosheid is gedaan en die voornemens is tijdens de duur van de uitkering met vakantie te gaan, doet voor de aanvang van die vakantie op het wijzigingsformulier mededeling van de voorgenomen duur van de vakantie en van de periode waarin deze zal plaatsvinden.
2. De werknemer doet onverwijld op het wijzigingsformulier mededeling aan het UWV van wijziging van de eerder opgegeven duur van de vakantie.
Als de werknemer
a. werkloos is geworden uitsluitend als gevolg van vorst, sneeuwval, hoog water of andere buitengewone natuurlijke omstandigheden, of
b. werkloos is geworden als gevolg van een werktijdverkorting, waarvoor ingevolge artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 vergunning is verleend,
en de dienstbetrekking tijdens die werkloosheid blijft voortbestaan, kan het UWV toestaan dat de aangifte en de aanvraag, bedoeld in artikel 2, namens de werknemer door de werkgever wordt gedaan en dat de betaling van de uitkering door tussenkomst van de werkgever plaatsvindt.
1. De werkgever, aan wie is toegestaan aangifte te doen van werkloosheid als bedoeld in artikel 6, houdt een administratie bij van de dagen waarop en de uren gedurende welke de werknemer of werknemers, namens wie hij genoemde aangifte heeft gedaan, uitsluitend als gevolg van de in het eerste lid genoemde omstandigheden niet hebben gewerkt. Deze administratie voldoet aan de door het UWV daaraan gestelde eisen.
2. Het bepaalde in artikel 2 is op de aangifte en de aanvraag als bedoeld in artikel 6 van overeenkomstige toepassing.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 26, eerste lid, onder a, van de Werkloosheidswet, wordt de aangifte bij werkloosheid als bedoeld in artikel 6, onder a, gedaan op de eerste dag van werkloosheid.
4. Als het UWV daarom verzoekt zendt de werkgever aan wie de in artikel 6 bedoelde toestemming is verleend, de inkomstenformulieren van ieder van de werknemers, namens wie hij aangifte van werkloosheid heeft gedaan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 tegen een door het UWV aan te geven tijdstip aan het UWV.
Als de werkgever aan wie de in artikel 7, eerste lid bedoelde toestemming is verleend, één of meer verplichtingen, bedoeld in artikel 7, eerste, derde en vierde lid niet naar behoren nakomt, kan het UWV besluiten om de door de werkgever als voorschot op de uitkering aan de werknemer gedane betalingen, geheel of gedeeltelijk niet te vergoeden.
1. De werknemer op wie het bepaalde in artikel 31 van de Werkloosheidswet van toepassing is, maakt op verzoek van het UWV zijn eventuele aanspraak naar burgerlijk recht geldend.
2. De in het eerste lid bedoelde werknemer dient, op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zo spoedig mogelijk bij de bevoegde gemeente een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand in.
3. De in het eerste lid bedoelde werknemer machtigt het UWV desgevraagd tot het in ontvangst nemen van de gelden die hij, over de periode waarover voorschotten zijn verleend, ontvangt van degene jegens wie hij zijn aanspraak naar burgerlijk recht tracht geldend te maken tot ten hoogste het bedrag van de verleende voorschotten.
4. De in het eerste lid bedoelde werknemer machtigt het UWV desgevraagd tot het in ontvangst nemen van de bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand die hij van de in het tweede lid bedoelde gemeente ontvangt, indien en voor zover deze bijstand betrekking heeft op de periode waarover voorschotten zijn verleend tot ten hoogste het bedrag van de verleende voorschotten.
5. Het UWV kan aan de betaling van voorschotten als bedoeld in artikel 31 van de Werkloosheidswet andere voorschriften verbinden.
1. Onverminderd hetgeen elders bij of krachtens de Werkloosheidswet is bepaald omtrent loondoorbetaling, wordt op de uitkering geheel in mindering gebracht, loon uit dienstbetrekking dat de werknemer geniet zonder hiervoor te werken.
2. Het tweede en zesde lid van artikel 34 van de Werkloosheidswet zijn van overeenkomstige toepassing.
Het Uitkeringsreglement WW 2002 wordt ingetrokken.
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juni 2008 ingediende voorstel van wet houdende Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering (31514, nummer 2) tot wet is verheven en artikel VI van die wet in werking treedt, treedt dit besluit, onder voorbehoud van goedkeuring door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op hetzelfde tijdstip in werking. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het in de vorige volzin bedoelde tijdstip, treedt het in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met genoemd tijdstip.
Dit besluit wordt aangehaald als: Uitkeringsreglement WW 2009.
Amsterdam, 11 november 2008
De voorzitter Raad van bestuur UWV,
J.M. Linthorst.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is op grond van artikel 101 Werkloosheidswet verplicht een uitkeringsreglement vast te stellen. Het vorige uitkeringsreglement dateerde van 2002. Inmiddels zijn er een tweetal ontwikkelingen die nopen tot herziening van het vorige reglement:
– wijziging in de dienstverlening van UWV als gevolg van het streven de administratieve lasten van de werknemer te verlichten en de uitvoering van de WW door UWV te vereenvoudigen;
– de wijziging van de uitvoeringsorganisatie met ingang van 1 januari 2009 als gevolg van de samenvoeging van de CWI met het UWV.
De overige wijzigingen zijn van technische aard.
In artikel 1 wordt een aantal in het Uitkeringsreglement voorkomende begrippen gedefinieerd. Strikt genomen is het niet noodzakelijk aan te geven wat onder ‘werkgever’ en ‘werknemer’ wordt verstaan, maar voor alle duidelijkheid is dit wel gebeurd.
Dit artikel introduceert ook twee voor de uitvoering van de WW nieuwe begrippen: het wijzigingsformulier en het inkomstenformulier. Bij de toelichting op artikel 3 zal op deze begrippen nader ingegaan worden.
Het begrip DigiD is ook nieuw. UWV onderkent dat de administratieve belasting van zowel de werknemer als van UWV zelf wordt verlicht als de werknemer voor zijn gegevensaanlevering gebruik kan maken van internet. Om elektronische toegang tot de overheid te regelen is de persoonlijke inlogcode DigiD ontwikkeld. Als een werknemer met behulp van DigiD gegevens aanlevert aan UWV, zet hij als het ware een elektronische handtekening. UWV stelt dan ook als voorwaarde bij elektronische gegevensaanlevering zoals hier aan de orde, dat de werknemer deze aanlevering doet met behulp van DigiD.
De in dit artikel opgenomen bepalingen zijn aanvullende bepalingen op de administratieve verplichtingen, die op de werknemer rusten krachtens artikel 26, eerste lid, onderdelen a, b, c en d van de Werkloosheidswet en zijn van belang voor de administratieve stroomlijning van het proces van verwerking van de aanvraag.
De werknemer doet aangifte van werkloosheid en dient een aanvraag voor een uitkering in. De werknemer moet de aanvraag indienen op een speciaal daartoe beschikbaar gesteld formulier, waarop de gewenste gegevens voor het beoordelen van het recht op uitkering moeten worden vermeld. De werknemer kan hierbij kiezen voor het doen van de aanvraag op papier of elektronisch via internet. Als de werknemer de aanvraag op papier doet wordt verlangd dat hij het aanvraagformulier ondertekent. Als hij de aanvraag elektronisch doet moet hij gebruik maken van DigiD.
De werkgever is verplicht het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen alle informatie te verschaffen over de door werknemers voor hem verrichte werkzaamheden. In sommige sectoren van het bedrijfs- en beroepsleven is de werkgever ook verplicht de werknemer een overzicht van werkzaamheden te verschaffen. Van de werknemer moet verlangd kunnen worden de juistheid en volledigheid van de door werkgever verstrekte gegevens te bevestigen. Het tweede lid verplicht de werknemer hieraan mee te werken.
De werknemer is verplicht om tijdens de duur van de uitkering spontaan of op verzoek gegevens te verstrekken die van invloed kunnen zijn op recht, duur en hoogte van de WW-uitkering.
De werknemer moet hiervoor gebruik maken van de volgende formulieren: het wijzigingsformulier en het inkomstenformulier.
Op het wijzigingsformulier geeft hij alle wijzigingen op waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op recht, duur en hoogte van de WW-uitkering. Het wijzigingsformulier moet de werknemer zo spoedig mogelijk insturen. Door het tijdig insturen van het wijzigingsformulier voldoet de werknemer aan zijn spontane mededelingsplicht.
Er kan aanleiding zijn om de werknemer te verzoeken om tot nader order periodiek een inkomstenformulier te sturen. Hierbij moet vooral gedacht worden aan werknemers die tijdens een uitkeringsperiode in wisselende omvang werken.
UWV geeft per inkomstenformulier aan vóór welke datum deze verstuurd moet worden. Als de werknemer ziek wordt eindigt de periode waarover inkomstenformulieren moeten worden ingestuurd niet automatisch. Deze eindigt pas als het UWV dit aangeeft.
Door het tijdig insturen van het inkomstenformulier voldoet de werknemer aan zijn verplichting om op verzoek bepaalde gegevens te leveren. De spontane inlichtingenverplichting blijft echter gelden voor wijzigingen die zich voordoen en die niet op het inkomstenformulier worden uitgevraagd. Dezezal de werknemer zo spoedig mogelijk via een wijzigingsformulier moeten melden.
Ook hier is voorgeschreven dat de werknemer zowel het wijzigingsformulier als het inkomstenformulier ondertekent, tenzij hij deze met behulp van zijn DigiD aanlevert.
Het kan overigens na inwerkingtreding van dit besluit nog steeds voorkomen dat de werknemer verzocht wordt periodiek een werkbriefje in plaats van een inkomstenformulier in te leveren. Dit werkbriefje heeft dezelfde status als het inkomstenformulier, maar wordt verstrekt onder de benaming werkbriefje.
In dit artikel zijn een aantal controlemaatregelen, die de werknemer moet opvolgen, geconcretiseerd.
Het voorschrift in onderdeel a om op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen, is bedoeld controle op de naleving van de verplichtingen van de werknemer mogelijk te maken; daartoe behoren in elk geval ook de verplichtingen van de werknemer met betrekking tot activiteiten gericht op re-integratie. Dat de werknemer verplicht is op een door UWV aangewezen plaats en tijd te verschijnen heeft in dit verband alleen betrekking op de uit de WW voortvloeiende verplichtingen, zoals bijvoorbeeld de aanvraag.
De bepaling inzage te verschaffen in voor recht, hoogte of duur van de uitkering relevante informatie, heeft in elk geval betrekking op de verificatie van inkomsten en sollicitatieactiviteiten, waar dit gewenst is.
Aan zijn verplichtingen om tegen kostprijs kopieën te verstrekken kan de werknemer ook voldoen door de desbetreffende documenten ter beschikking te stellen aan UWV, zodat kopieën kunnen worden vervaardigd. Het begrip informatie is niet beperkt tot gegevens op papier. Hieronder vallen ook digitale gegevens.
De termijn die de werknemer verplicht wordt de op het recht op uitkering betrekking hebbende gegevens te bewaren, is in het tweede lid beperkt tot het eind van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de gegevens betrekking hebben. Met andere woorden: bewijzen van sollicitatieactiviteiten verricht op enig moment in 2009 in het kader van de op de werknemer rustende sollicitatieverplichtingen, dienen tot 1 januari 2011 bewaard te blijven.
In het derde lid worden drie van deze controlevoorschriften, ten behoeve van de uitvoering van de Werkloosheidswet, ook van toepassing verklaard op de werknemer die geen uitkering meer ontvangt. Voor een zorgvuldige controle kan het noodzakelijk zijn na (tijdelijke) beëindiging van het recht op uitkering inzage te hebben in bepaalde gegevens.
Met betrekking tot de verplichtingen van de werknemer in verband met vakantie is alleen opgenomen dat de werknemer de vakantie dient te melden. De werknemer behoeft dan ook geen toestemming van UWV voor die vakantie. Afgezien is van de mogelijkheid om vakantie te weigeren wegens het schaden van kansen op de arbeidsmarkt. Dit, omdat andere bepalingen dit reeds borgen. Te denken valt aan de bepaling dat de werknemer voorkomt dat hij in onvoldoende mate tracht passende arbeid te verkrijgen. Dit artikel 5 dient uitsluitend controledoeleinden.
Met betrekking tot de termijn, waarbinnen de werknemer mededeling moet doen van zijn vakantie, is slechts opgenomen, dat de werknemer dit voor zijn vakantie moet doen. Gelet op deze termijn is het kenbaar maken van een beslissing over de gevolgen van het opnemen van de vakantie voor het recht op WW-uitkering voorafgaande aan de vakantie niet mogelijk. De werknemer doet er goed aan zich over deze gevolgen aan de hand van de informatie die beschikbaar is gesteld door UWV een beeld te vormen alvorens met vakantie te gaan. Een te lange vakantie leidt namelijk tot uitsluiting van het recht op WW-uitkering over de te veel opgenomen vakantiedagen. Dit gelet op het bepaalde in artikel 19 WW en de daarop gebaseerde vakantieregeling.
In het eerste lid wordt omschreven in welke twee situaties toegestaan kan worden dat aangifte van werkloosheid, aanvraag van een uitkering en eventuele betaling daarvan, door tussenkomst van de werkgever kan geschieden. Toestemming wordt alleen verleend als de werknemer nog in dienst is bij de werkgever.
De op de werkgever rustende administratieve verplichtingen bij uitkering door tussenkomst van de werkgever, zijn in dit artikel vastgelegd.
Op grond van dit artikel kan UWV besluiten bij overtreding daarvan de gedane betalingen geheel of gedeeltelijk niet te vergoeden. Als in dat geval reeds een dergelijke vergoeding is gedaan, wordt deze door UWV teruggevorderd op grond van het bepaalde in artikel 36 van de WW.
Deze regeling in de eerste vier leden ziet op de situatie dat de werknemer over de periode waarover hij WW-uitkering aanvraagt (mogelijk) recht heeft op onverminderde loondoorbetaling. Vooralsnog wordt dit recht echter door de werkgever niet erkend. Er bestaat dan van rechtswege (mogelijk) geen recht op WW-uitkering. De werknemer is alleen gehouden de verplichtingen van dit artikel op te volgen, als UWV expliciet daarom verzoekt.
Als UWV gebruik maakt van haar bevoegdheid als bedoeld in het vijfde lid om andere voorschriften te verbinden aan het verstekken van een voorschot, deelt UWV deze voorwaarden uiteraard aan de betreffende werknemer mede.
Het eerste lid ziet op de situatie dat een werknemer, terwijl hij uitkering ontvangt, loon geniet uit een dienstbetrekking zonder daarvoor te werken. Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel 20, eerste lid, onderdeel b van de Werkloosheidswet (in samenhang met het derde en vierde lid van artikel 20 van de Werkloosheidswet). Als een werknemer, terwijl hij uitkering ontvangt, gaat werken eindigt het recht op uitkering over het aantal uren werkhervatting. Aan deze bepalingen kan alleen toepassing worden gegeven indien er feitelijk werkzaamheden worden verricht. In de wet is niet voorzien in de situatie dat een werknemer inkomsten heeft uit een dienstbetrekking zonder dat hij feitelijk werkzaamheden vervult, behoudens de regeling op grond van artikel 20, zesde lid van de Werkloosheidswet waarin uren waarin de werknemer zonder te werken loon heeft ontvangen worden gelijk gesteld met arbeidsuren. Het eerste lid van artikel 10 maakt anticumulatie in deze gevallen mogelijk.
Deze bepaling zal met name van belang zijn in situaties waarin de werknemer bij zijn werkgever niet meer werkt, terwijl de werkgever nog wel een gedeelte van het loon doorbetaalt, bijvoorbeeld 90% van zijn oude loon. Tijdens de periode van gedeeltelijke loondoorbetaling kan er dan een recht op WW-uitkering bestaan. Er is dan immers arbeidsurenverlies en de werknemer heeft zijn recht op onverminderde loondoorbetaling verloren. Als deze bepaling er niet zou zijn zou de werknemer naast het gedeeltelijke loon van bijvoorbeeld 90% van zijn oude loon aanspraak kunnen maken op een volledige WW-uitkering.
Gelet op het tweede lid heeft het bovenstaande alleen maar betrekking op loon over dezelfde periode. Verder is van deze aftrek uitgezonderd het loon uit een andere dienstbetrekking, terwijl die andere dienstbetrekking vervuld is naast de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden.
Het Uitkeringsreglement 2009 treedt in werking op het moment waarop de regeling in werking treedt die ertoe strekt de CWI en het UWV samen te voegen. Dit reglement zal ook van toepassing zijn op werknemers die op die datum een lopend recht op WW-uitkering hebben.
De voorzitter Raad van bestuur UWV,
J.M. Linthorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-2715.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.