Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar gereglementeerde markten

Beleidslijn van de Minister van Financiën inzake de aanvraag of verlening van een verklaring van geen bezwaar voor een gekwalificeerde deelneming in een marktexploitant op grond van artikel 5:32d Wft.

30 januari 2008

Nr. FM 2008-00267 M

Directie Financiële Markten

Inleiding

Deze beleidslijn vervangt de Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland (hierna: de oude beleidslijn).

De wijzigingen zijn het gevolg van de inwerkingtreding van de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten. Deze wet strekte tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft) ter implementatie van de richtlijn markten voor financiële instrumenten1 (MiFID), de uitvoeringsrichtlijn MiFID2 en de uitvoeringsverordening MiFID3 .

Artikel 2, onderdeel 8, van de uitvoeringsverordening MiFID definieert een handelsplatform als een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die in deze hoedanigheid optreedt, en, in voorkomend geval, een systeem van buiten de Europese Gemeenschap met functies die vergelijkbaar zijn met die van een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit.

Gelet op deze rechtstreeks werkende definitie van het begrip handelsplatform sluit het begrip markt in financiële instrumenten niet meer aan bij de ingevolge de MiFID gehanteerde terminologie. Daarom is het laatstgenoemde begrip vervallen bij de inwerkingtreding van de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten.

Deze beleidslijn heeft een beperktere reikwijdte dan de oude beleidslijn en geldt alleen met betrekking tot gereglementeerde markten.

Algemeen

Op grond van artikel 5:32d van de Wft is het verboden anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar (vvgb), een gekwalificeerde deelneming te houden, te verwerven of te vergroten dan wel enige zeggenschap verbonden aan een gekwalificeerde deelneming uit te oefenen in een marktexploitant waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend. Het gaat hierbij om een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft van tien procent of meer.

In aansluiting op de ratio van de wet en in navolging van de oude beleidslijn kan worden gesteld dat het verbod van artikel 5:32d, eerste lid, niet van toepassing is op effectenbewaarbedrijven die in het kader van bewaaractiviteiten als aandeelhouder in het aandeelhoudersregister worden opgenomen.

Het doel van de vvgb-verplichting voor (toekomstige) aandeelhouders van een marktexploitant is te voorkomen dat de betrokken marktexploitant in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur wordt verbonden met personen die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering zou vormen voor het adequaat uitoefenen van de controle op de naleving van de voor de gereglementeerde markt geldende regels, de invloed op de desbetreffende marktexploitant in strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen en dat de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt wordt bedreigd.

Het vvgb-stelsel kent een ja-tenzij karakter. Dit betekent dat de vvgb wordt verleend, tenzij een van de hieronder genoemde overwegingen gronden voor bezwaar oplevert. Dit zal per concreet geval worden beoordeeld. De overwegingen die zullen worden gehanteerd bij de toetsing zijn ruim geformuleerd, zodat op de specifieke omstandigheden in een bepaalde casus en op veranderende marktomstandigheden kan worden ingespeeld.

Beoordeling

Maatgevend zijn de drie criteria in het tweede lid van artikel 5:32d van de wet: i) zou de handeling ertoe zou kunnen leiden dat de betrokken marktexploitant in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur wordt verbonden met personen die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering zou vormen voor het adequaat uitoefenen van de controle op de naleving van de voor de gereglementeerde markt geldende regels, (ii) zou de handeling kunnen leiden tot een invloed op de desbetreffende marktexploitant die in strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen en (iii) zou de handeling een bedreiging voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt kunnen vormen.

De volgende elementen kunnen daarbij een rol spelen:

– financiële soliditeit van de aanvrager;

– mogelijke belangenconflicten tussen de gereglementeerde markt en de aanvrager, bijvoorbeeld ingeval die tevens een aangesloten onderneming is of een uitgevende instelling waarvan financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op de gereglementeerde markt in kwestie;

– deskundigheid van de aanvrager, indien deze daadwerkelijk invloed kan hebben of heeft op (het beleid van) de gereglementeerde markt;

– betrouwbaarheid van de aanvrager;

– de groepsstructuur: welke persoon hebben formeel of feitelijk zeggenschap en welke personen zijn verantwoordelijke (mede)beleidsbepalers;

– voornemens van de aanvrager;

– mate van zeggenschap van de aanvrager;

– mogelijke invloed op de ordelijk handel op de gereglementeerde markt

Uit de door de aanvrager van de vvgb over te leggen stukken zal moeten blijken dat deze elementen geen gronden voor bezwaar opleveren. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de toetsing – met name waar het (de beperking van) het uitoefenen van zeggenschap betreft – geen betrekking zal hebben op mededingingsrechtelijke aspecten en op de vennootschapsrechtelijke relatie tussen de verschillende bij de vennootschap betrokken organen.

Euronext

In het tussen de bevoegde toezichthouders op Euronext NV gesloten Memorandum of Understanding (MOU) is opgenomen dat een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van de aandeelhoudersstructuur ontwikkeld en ten uitvoer gelegd zal worden. De AFM zal ten behoeve hiervan haar beslissing inzake de verlening van een vvgb nemen in nauw overleg en na intensieve coördinatie met de andere toezichthouders. Concreet betekent dit dat bij een aanvraag van een vvgb de gegevens van de aanvrager en het feit dat een verklaring is aangevraagd aan de andere toezichthouders zullen worden meegedeeld. Hierbij wordt gewezen op het feit dat de betrokken toezichthouders op grond van de MiFID een gelijkluidende geheimhoudingsplicht hebben. Voorts zal door middel van deze samenwerking vastgesteld worden in hoeverre de aanvrager ook in het buitenland aan soortgelijke wettelijke verplichtingen jegens de bevoegde toezichthouder moet voldoen. Voor zover dit het geval is, zal de aanvrager hiervan op de hoogte worden gesteld en zal worden aangegeven welke procedure met betrekking tot deze buitenlandse wettelijke verplichtingen gevolgd zal worden. Indien de aanvrager akkoord gaat zullen de betrokken toezichthouders verder zorg dragen voor deze buitenlandse wettelijke verplichtingen, teneinde de administratieve lasten voor de aanvrager zo beperkt mogelijk te houden.

Voor zover uit overleg tussen de AFM en de andere toezichthouders op Euronext nog relevante elementen voortvloeien die afwijken of aanvullend zijn ten opzichte van de hierboven genoemde elementen, zal aanpassing van de beleidslijn worden bezien

De Minister van Financiën, W.J. Bos.

  • 1

    Naar: ‘Markets in Financial Instruments Directive’, richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen nr. 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145).

  • 2

    Richtlijn nr. 2006/73/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU L 241).

  • 3

    Verordening nr. 1287/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europese Parlement en de Raad wat de voor beleggingsonderneming geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PbEU L 241).

Naar boven