Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 december 2008, nr. VO/FBI/88040, tot wijziging van de Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 5, vijfde lid, van de Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

In onderdeel h wordt ‘armoede monitor 2003 van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau en vastgesteld op basis van het Regionaal Inkomensonderzoek’ vervangen door: de Armoedemonitor 2005 van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek, en vervolgens tweejaarlijks op basis van het Regionaal Inkomensonderzoek geactualiseerd.

B

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het beschikbare budget en het bedrag per L+A-leerling wordt elk tweede kalenderjaar uiterlijk in de maand december bekend gemaakt in de Staatscourant als bijlage 4 bij deze regeling.

C

Artikel 5, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. De lijst met postcodes wordt elk tweede kalenderjaar uiterlijk in augustus van het tweede kalenderjaar in de Staatscourant bekend gemaakt als bijlage 5 bij deze regeling.

D

Na artikel 6, wordt een nieuw artikel 6a ingevoegd, luidende:

Artikel 6a. Opheffen en creëren van vestigingen tussen de twee teldata

Indien in de periode tussen de eerste teldatum en de daarop volgende teldatum, bedoeld in artikel 4, eerste lid, een school één of meer nieuwe vestigingen creëert of één of meer vestigingen opheft, dan worden voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, leerlingen op de vestigingen alleen geteld op de eerste en tweede teldatum zoals de situatie op dat moment is.

E

Aan de tabel in Bijlage 3 worden de volgende elementcodes toegevoegd:

Elementcode

Onderwijs

Afdeling

Groep

Leerjaren

4111

VMBO

Exp.VMBO Basisbg. Lw. Tech.- MBO2

1

  

3

4

  

4151

VMBO

Exp.VMBO Basisbg. Lw. Ec.- MBO2

1

  

3

4

  

4131

VMBO

Exp.VMBO Basisbg. Lw. ZrgWlz.- MBO2

1

  

3

4

  

4171

VMBO

Exp.VMBO Basisbg. Lw. Landb LNO.- MBO2

1

  

3

4

  

4191

VMBO

Exp.VMBO Basisbg. Lw. Intersect.progr.- MBO2

1

  

3

4

  

F

Na bijlage 3 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 4 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, DERDE LID

Het beschikbare budget en het bedrag per L+A leerling voor de jaren 2009 en 2010

Totaal beschikbaar budget per jaar voor L+A voor de jaren 2009 en 2010:

€ 60.451.000

Bedrag per L+A leerling voor 2009–2010:

€ 892

G

Na bijlage 4 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 5 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, VIJFDE LID

Lijst met postcodes van de armoedeprobleemcumulatiegebieden L+A 2009 en 2010

1

1011

1103

2523

3032

3314

4827

5925

6841

8262

2

1013

1104

2524

3033

3317

5011

5932

6982

8442

3

1015

1106

2525

3034

3318

5012

6043

7202

8911

4

1018

1107

2526

3035

3511

5013

6044

7203

8918

5

1021

1212

2531

3036

3513

5014

6045

7204

8923

6

1022

1274

2532

3037

3515

5021

6134

7323

8924

7

1024

1314

2533

3038

3525

5022

6135

7413

8937

8

1025

1324

2541

3042

3526

5025

6163

7415

9202

9

1031

1333

2542

3052

3527

5042

6165

7416

9406

10

1032

1353

2543

3053

3531

5044

6217

7417

9602

11

1034

1354

2544

3054

3532

5046

6218

7511

9607

12

1051

1443

2545

3061

3552

5049

6224

7512

9645

13

1052

1503

2562

3063

3554

5212

6228

7513

9711

14

1053

1504

2563

3066

3555

5213

6412

7514

9713

15

1055

1505

2571

3071

3561

5223

6413

7521

9715

16

1056

1622

2572

3072

3562

5231

6415

7523

9716

17

1057

1784

2573

3073

3563

5233

6416

7533

9732

18

1058

1813

2591

3074

3564

5344

6531

7541

9733

19

1059

1825

2592

3075

3605

5348

6534

7543

9736

20

1061

1962

2595

3076

3706

5612

6535

7544

9737

21

1062

1966

2612

3077

3765

5613

6537

7545

9741

22

1063

1974

2625

3078

3812

5621

6538

7557

9742

23

1064

2032

2715

3079

3814

5622

6541

7574

9743

24

1065

2033

2722

3081

3843

5641

6542

7601

9931

25

1067

2035

2802

3082

4006

5642

6543

7603

9933

26

1068

2037

2806

3083

4337

5643

6544

7604

 

27

1069

2262

2903

3085

4382

5645

6546

7605

 

28

1072

2263

2905

3086

4383

5651

6702

7606

 

29

1073

2312

3012

3087

4463

5654

6714

7824

 

30

1074

2315

3014

3089

4536

5657

6811

7942

 

31

1076

2316

3021

3112

4537

5701

6821

8021

 

32

1078

2321

3022

3118

4621

5702

6822

8022

 

33

1079

2511

3023

3119

4702

5703

6823

8031

 

34

1091

2512

3024

3122

4707

5705

6826

8032

 

35

1092

2513

3025

3135

4811

5911

6827

8223

 

36

1093

2515

3026

3192

4812

5912

6828

8224

 

37

1094

2516

3027

3193

4814

5914

6831

8225

 

38

1095

2518

3028

3194

4816

5915

6832

8226

 

39

1097

2521

3029

3311

4822

5921

6833

8232

 

40

1102

2522

3031

3313

4826

5922

6834

8243

 

I

De Regeling wijziging Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO en vaststelling bedragen en postcodelijst Leerplusarrangement VO 2007 en 2008 wordt met ingang van 31 december 2008 ingetrokken.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

De regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Opheffen en creëren van vestigingen tussen de twee teldata

De indicator voor het Leerplusarrangement is verfijnd naar vestiging. Dit om het geld nog beter terecht te laten komen, waar dat het hardste nodig is. Om voor aanvullende bekostiging in aanmerking te komen, moet een vestiging twee jaar lang de drempel per onderwijssoort halen. Toekenning van de aanvullende bekostiging in de jaren t en t+1 wordt gebaseerd op twee telmomenten, de eerste in het jaar t-2 en de tweede in het jaar t-1. De methodiek is uitgebreid toegelicht in de Wijziging Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen (Stcrt. 2008, 88).

Nu kunnen de vestigingen van scholen tussentijds wijzigen. Een school kan er één of meer vestigingen bij creëren of een school kan één of meer vestigingen opheffen. Vergelijking van vestigingen op beide telmomenten is dan niet mogelijk. Daarom wordt bij de bepaling van de aanvullende bekostiging de volgende uniforme richtlijn gehanteerd.

Als er op basis van de tellingen geen vergelijking mogelijk is doordat de vestiging bij één van de tellingen niet bestaat, zal de beslissing voor deze vestigingen automatisch negatief zijn. De leerlingen van de opgeheven dan wel gecreëerde vestiging zullen ook niet op de andere teldatum (handmatig) worden toegerekend aan andere vestigingen om zo voor deze vestigingen op een positieve beslissing uit te komen. Er zal dus in geen geval worden afgeweken van de telgegevens door leerlingen handmatig toe te rekenen naar andere vestigingen dan waar zij zijn geteld. Leerlingen worden alleen geteld op de 1e en 2e teldatum zoals de situatie op dat moment is.

Voorbeeld: School A heeft op de 1e teldatum 2 vestigingen en creëert een 3e vestiging vóór de 2e teldatum. De 3e vestiging bestaat voor een deel uit leerlingen van de andere 2 vestigingen van school A en voor een deel uit leerlingen van een andere school B.

  • Als de 3e vestiging van school A op de 2e teldatum boven de norm uitkomt voor leerplusbekostiging wordt de beslissing toch negatief omdat er geen telgegevens zijn van vestiging 3 op de 1e teldatum. Deze vestiging kan voor het eerst in aanmerking komen voor leerplusbekostiging in jaar t+2 op basis van de telgegevens in de jaren t en t+1.

  • Als een van de twee andere vestigingen op de 1e teldatum boven de norm uitkwam en op de 2e teldatum niet meer doordat er leerlingen zijn overgegaan naar de nieuwe vestiging wordt de beslissing negatief omdat er niet handmatig wordt teruggerekend naar waar de leerlingen vandaan zijn gekomen.

De omgekeerde redenering geldt voor wanneer een school een vestiging opheft tussen de twee teldata.

Bijlage 3:

De elementcodetabel wordt uitgebreid met de elementcodes voor de experimenten vmbo-mbo2. De leerlingen die meedoen met deze experimenten worden wel meegeteld voor de leerplusbekostiging.

Bijlage 4:

Het beschikbare budget en het bedrag per L+A leerling wordt elk tweede kalenderjaar uiterlijk in de maand december voorafgaand aan het jaar waarin het van kracht wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Bijlage 5: Lijst met postcodes 2009 en 2010

Om vast te stellen op welke scholen sprake is van probleemcumulatie wordt uitgegaan van de indicator ‘cumulatiegebied’ zoals gehanteerd in de Armoedemonitor 2005 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze indicator wordt door het CBS tweejaarlijks op basis van het Regionaal Inkomensonderzoek geactualiseerd. Dit leidt tot een lijst met postcodes van ‘armoedeprobleemcumulatiegebieden’, zijnde de 8% armste achterstandswijken met 20% van de huishoudens in Nederland. In de bijlage is de meest recente lijst met postcodes opgenomen. Op basis van deze lijst wordt vastgesteld of een leerling, ten behoeve van de berekening van de aanvullende personele bekostiging in de kalenderjaren 2009 en 2010, wordt aangemerkt als apc-leerling.

De regeling wijziging Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO en vaststelling bedragen en postcodelijst Leerplusarrangement VO 2007 en 2008 wordt met ingang van 31 december 2008 ingetrokken. De postcodes van de armoedeprobleemcumulatiegebieden L+A 2007 en 2008 zoals genoemd in de bijlage van deze regeling blijven van toepassing voor de jaren 2007 en 2008.

Deze wijzigingsregeling heeft geen wijzigingen van de administratieve lasten tot gevolg.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven