Aanpassing bedragen van de onkostenvergoedingen van politieke ambtsdragers

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 januari 2008, nr. STAF/CZW/WVOB 2008-0000033552, tot aanpassing van de bedragen van de onkostenvergoedingen van politieke ambtsdragers

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 9, vierde lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, artikel 10, derde lid, artikel 16, vierde lid en artikel 18, vierde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, artikel 3 van het koninklijk besluit van 31 maart 1993, houdende regeling van een vergoeding voor de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede de president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden (Stb. 219), artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 november 1990, houdende nadere regeling van de rechtspositie van de Nationale ombudsman (Stb. 581);

Besluit:

Artikel I

De Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

1. De kamerleden ontvangen een vergoeding voor aan de uitoefening van het kamerlidmaatschap verbonden kosten die € 2293,41 per jaar bedraagt.

B

In artikel 9, eerste lid, wordt ‘€ 2293,41’ vervangen door: € 2323,23.

Artikel II

De Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

1. Kamerleden ontvangen een bedrag van € 2495,47 per jaar waarmee zij voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

B

Artikel 16, eerste lid, komt te luiden:

1. De kamerleden ontvangen een vergoeding voor aan de uitoefening van het kamerlidmaatschap verbonden kosten die € 2184,03 per jaar bedraagt.

C

In artikel 16, eerste lid, wordt ‘€ 2184,03’ vervangen door: € 2212,42.

D

Artikel 18, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden:

Het in het eerste lid bedoelde bedrag bedraagt bij:

0 km: € 276,71 per jaar;

10 km: € 2755,14 per jaar;

75 km: € 5511,37 per jaar;

150 km en meer: € 8956,11 per jaar.

Artikel III

Het koninklijk besluit van 31 maart 1993, houdende regeling van een vergoeding voor de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede de president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden (Stb. 219) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘1 januari 2007’ vervangen door: 1 januari 2008.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 627,–’ vervangen door: € 635,–.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 522,–’ vervangen door: € 529,–.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘1 januari 2007’ vervangen door: 1 januari 2008.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 627,–’ vervangen door: € 635,–.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 522,–’ vervangen door: € 529,–.

Artikel IV

Artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 november 1990, houdende nadere regeling van de rechtspositie van de Nationale ombudsman (Stb. 581) wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘1 januari 2007’ vervangen door: 1 januari 2008.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 627,–’ vervangen door: € 635,–.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 522,–’ vervangen door: € 529,–.

Artikel V

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. De artikelen I, onderdeel A, en II, onderdeel B, werken terug tot en met 1 januari 2007.

3. De artikelen I, onderdeel B, II, onderdelen A, C e D, III en IV werken terug tot en met 1 januari 2008.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst.

Toelichting

In de rechtspositieregelingen van politieke ambtsdragers is een onkostenvergoeding opgenomen voor aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten. Daarbij is bepaald dat deze vergoeding bij regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met ingang van 1 januari van ieder jaar wordt aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september daaraan voorafgaand.

De consumentenprijsindex voor september 2007 is door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekend op 102,07. Voor september 2006 was dit indexcijfer 100,74. Dit betekent een stijging met afgerond 1,3%, zodat de bedragen per 1 januari 2008 worden verhoogd met 1,3%.

Onderhavige regeling geeft uitvoering aan de desbetreffende bepalingen en wijzigt de vergoeding van de leden van de Tweede Kamer (artikel I, onderdeel B), de leden van de Eerste Kamer (artikel II, onderdeel C), de vicepresident van de Raad van State, de staatsraden, de president en de leden van de Algemene Rekenkamer (artikel III), de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsman voor 2008 (artikel IV).

In de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 januari 2007, nr. 2006-0000414793 DGKB/BFO/BO, tot aanpassing van de bedragen van de onkostenvergoedingen van politieke ambtsdragers (Stcrt. 21) is bij de aanpassing van deze vergoeding voor 2007 abusievelijk verwezen naar het verkeerde artikel van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer. In de artikelen I, onderdeel A, en II, onderdeel B, is van de gelegenheid gebruik gemaakt dit te herstellen. Om deze reden werken de artikelen I, onderdeel A, en II, onderdeel B, terug tot en met 1 januari 2007.

Op grond van artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 kunnen kamerleden ervoor kiezen het kamerlidmaatschap aan te merken als een dienstbetrekking in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. Op grond van artikel 9, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en artikel 16, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt de vergoeding voor aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten verhoogd met de voor die vergoeding verschuldigde loonbelasting. Voor leden van de Tweede Kamer bedraagt de vergoeding op grond van in artikel 9, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer in dat geval in 2007 € 4777,94 en in 2008 € 4840,05 per jaar. Voor leden van de Eerste Kamer bedraagt de vergoeding op grond van in artikel 16, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer in dat geval in 2007 € 4550,06 en in 2008 € 4609,21 per jaar.

Tevens worden met artikel II, onderdelen A en D, de bedragen in artikel 10, eerste lid, en 18, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer aangepast.

Artikel 10 ziet op een vergoeding ten behoeve van waarmee de leden van de Eerste Kamer voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

Artikel 18, tweede lid, betreft de vergoeding voor verblijfkosten. Voor leden van de Eerste Kamer die hebben gekozen voor het aanmerken van het kamerlidmaatschap als dienstbetrekking wordt deze vergoeding op grond van artikel 18, derde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer verhoogd met de verschuldigde loonbelasting.

Met ingang van 1 januari 2008 bedragen de jaarlijkse vergoedingen, bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer:

Reisafstand

Vergoeding art. 18, derde lid

0 km

€ 576,47

10 km

€ 5739,89

75 km

€ 11.482,02

150 km

€ 18.658,57

De vergoeding voor verblijfkosten voor leden van de Tweede Kamer is geregeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Deze bepaling bevat een rekenregel, zodat in onderhavige regeling de bedragen niet gewijzigd hoeven worden. In artikel 8, vierde lid, is voorts bepaald dat de vergoeding wordt verhoogd met de verschuldigde loonbelasting, indien het kamerlid kiest voor het aanmerken van zijn lidmaatschap als dienstbetrekking. Op grond van artikel 10 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer dienen wijzigingen in de bedragen van artikel 8 in de Staatscourant te worden bekend gemaakt. Om deze reden volgt hieronder een overzicht van de jaarlijkse vergoedingen op grond van artikel 8, tweede en vierde lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer per 1 januari 2008.

Reisafstand

Vergoeding art. 8, tweede lid

Vergoeding art. 8, vierde lid

0 km

€ 5833,80

€ 12.153,75

10 km

€ 9661,20

€ 20.127,50

75 km

€ 13.351,20

€ 27.815,00

150 km

€ 17.861,20

€ 37.210,83

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven