Opheffing Nationaal Platform voor overleg en samenwerking tegen racisme en discriminatie

Besluit van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 29 januari 2008, nr. DDS 5506196, tot opheffing van het Nationaal Platform voor overleg en samenwerking tegen racisme en discriminatie (NPRD)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Besluit:

Artikel 1

Het Besluit instelling NPRD wordt ingetrokken.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 januari 2008.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, C.P. Vogelaar.

Toelichting

Besloten wordt het Nationaal Platform voor overleg en samenwerking tegen racisme en discriminatie (NPRD) op te heffen en de netwerkfunctie van het genoemde platform onder te brengen bij Art. 1, de landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie op alle gronden.

Tijdens de tweede Burgerzaalconferentie op 18 april 2002 in Rotterdam over lokale samenwerking tegen racisme en discriminatie heeft de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid toegezegd het initiatief te zullen nemen tot de oprichting van een Nationaal Platform voor overleg en samenwerking tegen racisme en discriminatie. Uitgangspunt voor het werkterrein is discriminatie op grond van etniciteit.

Het NPRD is niet ingesteld als adviesorgaan, maar als een periodiek ontmoetingspunt voor uitwisseling van gedachten en afstemming van initiatieven. Het NPRD kreeg in dat kader de taak om een rol te vervullen in de infrastructuur ter bestrijding van rassendiscriminatie. De tweede taak was om een bijdrage te leveren aan de discussie over de invulling van het Nederlandse Actieprogramma ter bestrijding van racisme en discriminatie (NAP). Het secretariaat werd in het besluit belegd bij het LBR (de voorgangers van Art. 1) en het Ministerie van Justitie.

Het NPRD heeft de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan (advisering over) de totstandkoming van een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen en is zeer actief geweest bij het opstellen én de implementatie van het NAP uit 2003. Het NPRD heeft in de afgelopen jaren bovendien de relevante belangenorganisaties bij elkaar weten te brengen, waardoor er nuttige samenwerkingsverbanden zijn ontstaan.

Mevrouw Borst heeft haar voorzitterschap op 1 oktober 2007 beëindigd. Met de beëindiging van het voorzitterschap van mevrouw Borst heb ik besloten om ook het NPRD als afzonderlijk orgaan op te heffen. In de afgelopen jaren heeft er een verschuiving in het takenpakket van het NPRD plaatsgevonden. Het NAP is met de eindrapportage van begin 2007 afgesloten en op dit moment is een Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen in voorbereiding. Het NPRD vervulde daarmee met name nog een netwerkfunctie voor verschillende maatschappelijke organisaties en de overheid. Dat rechtvaardigt naar mijn mening geen afzonderlijk orgaan, ook niet omdat er binnen het Rijk een duidelijke tendens waarneembaar is om expertise en kennis waar mogelijk te bundelen. De netwerkfunctie, die ik nog steeds waardevol acht, wordt daarom ondergebracht bij Art. 1. De aanwezige expertise en afstemming in het veld worden op deze manier nog meer gebundeld bij één organisatie. Voor de netwerkfunctie zal ik subsidie blijven verstrekken aan Art. 1.

Tijdens een NPRD-vergadering is dit besluit met de leden besproken en nader toegelicht. De voorzitter en de leden van het platform zijn door mij schriftelijk bedankt.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C.P. Vogelaar

Naar boven