Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stichting Veiligheid en Toezicht te Gorinchem 2008

Besluit van de Minister van Justitie van 29 januari 2008, nr. 5528077/Justis/08, strekkende tot aanwijzing van de medewerkers van de Stichting Veiligheid en Toezicht te Gorinchem tot buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van de Stichting Veiligheid en Toezicht te Gorinchem en de daarop volgende adviezen van de korpschef van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid en de hoofdofficier van justitie te Dordrecht;

Gelet op:

– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

– artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

– artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

de buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 2;

Artikel 2

1. De personen, werkzaam bij de Stichting Veiligheid en Toezicht te Gorinchem, aangesteld in de functie van gemeentelijk opsporingsambtenaar zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. De personen, werkzaam bij de Stichting Veiligheid en Toezicht te Gorinchem, aangesteld in de functie van controleur openbare ruimte zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam als gemeentelijk opsporingsambtenaar, is bevoegd tot de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. De in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten en alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED; de Visserijwet 1963; de Wet op de openluchtrecreatie; de Plantenziektenwet; de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; de Veewet; het Besluit gebruik meststoffen; artikel 45 luchtverkeersreglement; het Binnenvaartpolitiereglement; de Binnenschepenwet; Wegenverkeerswet 1994 (de toepassing van deze bevoegdheid dient zich te beperken tot stilstaand verkeer met uitzondering van de artikelen 5, 6, 10, 60, 62 en 82 RVV 1990); artikel 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen); de Monumentenwet 1988; de Wet openbare manifestaties; de Zondagswet; de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

b. de artikelen 141, 157, 158, 161, 162, 163, 173, 173a, 173b, 174, 175, 177, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 198, 199, 225, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/⁠m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e en 458 t/⁠m 461 van het Wetboek van Strafrecht.

c. De opsporingsbevoegdheid, voor de gemeentelijk opsporingsambtenaar, geldt voor het grondgebied van de gemeenten van het politiedistrict Alblasserwaard/Vijfheerenlanden.

d. De verordeningen van de gemeenten van het politiedistrict Alblasserwaard/Vijfheerenlanden waarbinnen de buitengewoon opsporingsambtenaar diens functie van gemeentelijke opsporingsambtenaar uitoefent, voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

2. De buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam als controleur openbare ruimte, is bevoegd tot de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. De Wet op de openluchtrecreatie; de Wet openbare manifestaties; de Zondagswet; de Monumentenwet;

b. de artikelen 177, 179, 180, 184, 266, 267, 310, 350, 351, 351 bis, 424 t/m 429, 435, onder ten vierde, 447e en 461 van het Wetboek van Strafrecht;

c. De opsporingsbevoegdheid, voor de functie van controleur openbare ruimte, geldt voor het grondgebied van de gemeente Geldermalsen.

d. De verordeningen van de gemeente Geldermalsen waarbinnen de buitengewoon opsporingsambtenaar dienst functie van controleur openbare ruimte uitoefent, voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

Artikel 4

1. De Minister van Justitie is bevoegd tot de beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Op grond van dit besluit kunnen maximaal 35 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Hoofdofficier van Justitie bij het arrondissementsparket te Dordrecht.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het politiekorps Zuid-Holland-Zuid.

Artikel 6

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste en tweede lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar en het gestelde in de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon opsporingsambtenaren en ambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten.

Artikel 7

1. De directeur van de Stichting Veiligheid en Toezicht te Gorinchem brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, directie Bestuurszaken, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stichting Veiligheid en Toezicht Gorinchem 2003 voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van 30 januari 2008 en vervalt op 30 januari 2013.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stichting Veiligheid en Toezicht te Gorinchem 2008.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 januari 2008.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de teammanager BTR, P.W.C. Collard.

Toelichting

De directeur van de Stichting Veiligheid en Toezicht heeft mij, bij brief van 24 januari 2008, verzocht om verlenging van het eerder gepubliceerde besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stichting Veiligheid en Toezicht 2003, kenmerk 5207894/DBZ/03, van 30 januari 2003.

Conform de adviezen van de direct toezichthouder, de korpschef van de regiopolitie Zuid-Holland Zuid, en de toezichthouder, de hoofdofficier van justitie Dordrecht, acht ik de noodzaak tot verlenging van het categoriaal besluit aanwezig.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van Stichting Veiligheid en Toezicht een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 8 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard

Naar boven