Op grond van artikel 52a van de Gaswet heeft de Minister van Economische Zaken (hierna: de minister) de taak om inlichtingen
en gegevens te verzamelen, te analyseren en systematisch te bewerken met betrekking tot de leverings- en voorzieningszekerheid
van gas, deze jaarlijks te publiceren en een verslag daarvan te sturen naar de Europese Commissie.
Voor een groot deel wordt daarbij gebruik gemaakt van gegevens die worden aangeleverd door de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet. De tot nu toe verzamelde gegevens geven echter onvoldoende weer in hoeverre de voorzieningszekerheid in Nederland
gewaarborgd is. De reden daarvoor is dat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn en de samenhang in de gegevens nog ontbreekt.
Aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zijn in de Gaswet vele taken opgedragen en deze netbeheerder beschikt
daardoor over veel expertise op het gebied van gastransport, inkoop en opslag van aardgas in Nederland. Met het oog op de
totstandkoming van een goed en samenhangend rapport draagt de minister door middel van het onderhavige besluit daarom, op
grond van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, van de Gaswet de werkzaamheden ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel
52a van de Gaswet, op aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Hierbij wordt opgemerkt dat de netbeheerder van
het landelijk gastransportnet op grond van artikel 34, derde en vierde lid, van de Gaswet, de verzamelde bescheiden, gegevens
of inlichtingen over het gasbedrijf, een gas- of elektriciteitsbeurs, een netgebruiker of een afnemer, uitsluitend mag gebruiken
ten behoeve van de wettelijke taak als hiervoor genoemd.
In het tweede lid van het onderhavige besluit is bepaald dat de minister de beheerder van het landelijk gastransportnet alle
gegevens en inlichtingen ter beschikking zal stellen die deze nodig heeft ter uitvoering van de hem opgedragen taak. Het ter
beschikking stellen kan er ook in bestaan dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in de gelegenheid wordt gesteld
inzage te hebben in de gegevens. Het derde lid van het onderhavige besluit bepaalt dat de landelijke netbeheerder jaarlijks
voor 1 juni rapport aan de minister uitbrengt over de uitvoering van de monitoring. De minister heeft vervolgens één maand
om mede op basis van dit rapport het verslag van bevindingen op te stellen en dit aan de Europese Commissie toe te zenden.