Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 19 december 2008, nr. 2008/31, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B14/1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de bepalingen inzake de ambtshalve verleende verblijfsvergunningen regulier voor bepaalde tijd voor verblijf als Amv, voor verblijf als vreemdeling die buiten schuld niet uit Nederland kan vertrekken en voor verblijf op grond van het driejarenbeleid uitgewerkt.

Artikel 3.56 Vb houdt in dat onder bepaalde voorwaarden een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden verleend aan een Amv. Dit artikel geeft geen verplichting, maar een bevoegdheid om een verblijfsvergunning te verlenen. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet onder welke voorwaarden van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt en de verblijfsvergunning kan worden verleend. Deze voorwaarden hebben het karakter van beleidsregels. Naast de beleidsregels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, zijn tevens de beleidsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden van artikel 16 Vw van toepassing, tenzij anders is aangegeven.

Een andere categorie vreemdelingen aan wie ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden verleend, betreft die vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken. Indien een vreemdeling, van wie de aanvraag om toelating is afgewezen, kan aantonen dat hij buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken, komt hij onder voorwaarden in aanmerking voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken’.

Voorts kan ook ambtshalve een verblijfsvergunning regulier worden verleend aan de vreemdeling op wiens asielaanvraag na drie jaren nog niet onherroepelijk is beslist. Dit driejarenbeleid is weliswaar per 1 januari 2003 afgeschaft, maar kan op grond van het overgangsrecht nog van toepassing zijn op vreemdelingen die hun asielaanvraag voor 1 januari 2000 hebben ingediend.

De mogelijkheid om (ambtshalve) een verblijfsvergunning regulier te verlenen aan de vreemdeling die in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van de regeling ‘afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet’ is met ingang van 1 januari 2009 vervallen.

B

Paragraaf B14/5 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

C

Paragraaf B14/5.1 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

D

Paragraaf B14/5.2 Vreemdelingencirculaire2000 vervalt.

E

Paragraaf B14/5.3 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

F

Paragraaf B14/5.3.1 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

G

Paragraaf B14/5.3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

H

Paragraaf B14/5.3.3 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

I

Paragraaf B14/5.3.4 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

J

Paragraaf B14/5.3.5 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

K

Paragraaf B14/5.4 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

L

Paragraaf B14/5.5 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

M

Paragraaf B14/5.6 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

N

Paragraaf B14/5.6.1 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

O

Paragraaf B14/5.6.2 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

P

Paragraaf B14/5.6.3 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

Q

Paragraaf B14/5.7 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

R

Paragraaf B14/5.8 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

S

Paragraaf B14/5.9 Vreemdelingencirculaire 2000 vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Paragraaf B14/5 Vreemdelingencirculaire 2000, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van kracht voor vreemdelingen:

    • a. ten aanzien van wie voor de inwerkingtreding van dit besluit een positieve beoordeling heeft plaatsgevonden omtrent de ambtshalve verlening van een verblijfsvergunning op grond van die paragraaf, doch waarbij de daadwerkelijke verlening van de verblijfsvergunning niet vóór de inwerkingtreding van dit besluit heeft kunnen plaatsvinden;

    • b. ten aanzien van wie bij de IND voor de inwerkingtreding bekend is dat de burgemeester een verzoek om een burgemeestersverklaring als bedoeld in paragraaf B14/5.2 Vreemdelingencirculaire 2000 in behandeling heeft genomen;

    • c. die voor de inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag voor een verblijfsvergunning op grond van die paragraaf hebben ingediend;

    • d. die tijdig bezwaar hebben aangetekend tegen het besluit, dan wel de feitelijke handeling waarbij is geoordeeld dat er geen grond bestond een verblijfsvergunning op grond van de regeling te verlenen.

  • 2. In de gevallen waarin de ambtshalve beoordeling niet heeft geleid tot een kennisgeving van de feitelijke handeling waarbij is geoordeeld dat er geen grond bestond een verblijfsvergunning op grond van de regeling te verlenen, is het eerste lid, onder d, slechts van toepassing, indien de vreemdeling binnen vier weken na de inwerkingtreding van dit besluit heeft verzocht om bekendmaking van die beoordeling.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2008

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze,

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

TOELICHTING

Algemeen

Bij brief van 9 december 2008 is aan de Tweede Kamer bericht dat de Regeling afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet per 1 januari 2009 wordt gesloten. De desbetreffende beleidsregels komen daarom ook te vervallen.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In paragraaf B14/1 was de mogelijkheid neergelegd om ambtshalve een verblijfsvergunning regulier te verlenen op grond van de regeling. Deze mogelijkheid komt – behoudens voor personen die vallen onder het overgangsrecht – te vervallen.

B

In de paragraaf B14/5 en de daaronder vallen subparagrafen was de regeling verder uitgewerkt. Deze uitwerking komt te vervallen. Er kan dus op dit beleid geen beroep meer worden gedaan, ook niet in een procedure op een aanvraag die is gedaan na 1 januari 2009.

Artikel II

Eerste lid

Vreemdelingen ten aanzien van wie vóór 1 januari 2009 een positieve beoordeling heeft plaatsgevonden omtrent de ambtshalve verlening van een verblijfsvergunning op grond van de regeling, maar bij wie de daadwerkelijke verlening niet vóór 1 januari heeft kunnen plaatsvinden, vallen op grond van het eerste lid, onderdeel a nog onder het oude regime. Op deze wijze kan het proces van daadwerkelijke vergunningverlening nog na die datum worden afgerond.

In onderdeel b van het eerste lid is geregeld dat vreemdelingen, die vóór 1 januari 2009 zich hebben gemeld bij de gemeente en van wie de melding vóór 1 januari 2009 is doorgegeven aan de IND, nog vallen onder het oude regime. Ten aanzien van hen zal nog worden beoordeeld of zij in aanmerking komen voor verlening van een verblijfsvergunning op grond van de regeling.

In onderdeel c van het eerste lid is vastgelegd dat aanvragen die vóór 1 januari 2009 zijn ingediend ook nog na die datum kunnen worden behandeld op grond van de regeling.

Vreemdelingen die tijdig een bezwaarschrift hebben ingediend tegen het niet-verlenen van een verblijfsvergunning, zullen hun procedure op grond van het eerste lid, onderdeel d nog kunnen afmaken en, na gegrondverklaring, in aanmerking kunnen komen voor verlening van een verblijfsvergunning.

Onder ‘tijdig’ wordt in dit geval, conform artikel 72, derde lid, en artikel 69, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 verstaan: binnen vier weken nadat de feitelijke handeling of de beschikking is bekend gemaakt aan de vreemdeling. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het indienen van een bezwaarschrift geen rechtmatig verblijf of recht op opvang met zich mee brengt.

Aangezien pas bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 december 2008 is vastgesteld dat het hier om een feitelijke handeling gaat waartegen een bezwaarschrift kan worden ingediend, eindigt de bezwaartermijn niet eerder dan vier weken na deze uitspraak. Vreemdelingen die op of vóór de datum van deze uitspraak de minuut hebben opgevraagd, kunnen derhalve tot en met uiterlijk 31 december 2008 bezwaar aantekenen.

Tweede lid

Onder de werking van de regeling was het praktijk dat, indien de IND concludeerde dat de vreemdeling niet in aanmerking kwam voor een vergunning op grond van de regeling, zij dit niet standaard bekend maakte aan de vreemdeling. In het tweede lid van artikel II is vastgelegd, dat indien de vreemdeling binnen vier weken na de inwerkingtreding van dit besluit de minuut van de feitelijke handeling opvraagt, er nog bezwaar mogelijk is tegen de feitelijke handeling. De termijn voor het opvragen van de minuut, met het oog op een eventueel in te dienen bezwaarschrift, sluit dus op 28 januari 2009. De laatste bezwaarschriften kunnen vervolgens tot vier weken na toezending van de minuut worden ingediend.

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze,

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Naar boven