Regeling tot wijziging Regeling tarieven scheepvaart 2005 en wijziging Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000

5 december 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/1626 sector S&W

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 16, eerste en tweede lid, van richtlijn nr. 95/21/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 1995, betreffende havenstaatcontrole (PbEG L 157), artikel 51 van de Binnenvaartwet, artikel 5, derde lid, van de Loodsenwet, de artikelen 4, tweede lid, 17, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Meetbrievenwet 1981, artikel 14, derde lid, van de Wet havenstaatcontrole, de artikelen 2, derde lid, en 10 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, artikel 311a, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel, de artikelen 6, derde lid, en 6a, derde lid, van de Zeebrievenwet, artikel 37, derde lid, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992, artikel 62, onderdelen a tot en met d, f, h, i, en j, van de Zeevaartbemanningswet, artikel 2 van het besluit van 28 februari 1976, ter uitvoering van artikel 29 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen, artikel 40 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de artikelen 12, tweede lid, 17, tweede lid, 25, tweede lid, 28, vierde lid, 29, tweede lid, 76, derde lid, 87, eerste lid, en 125, tweede lid, van het Besluit personenvervoer 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tarieven scheepvaart 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.161’ vervangen door: € 1.251.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 736’ vervangen door: € 793.

3. In het derde lid wordt ‘€ 209’ vervangen door: € 355.

B

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 120’ vervangen door ‘€ 135’ en ‘€ 218’ door: € 135.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 45’ vervangen door: € 135.

C

In artikel 1.7 wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

D

In artikel 1.8 wordt ‘Binnenschepenwet’ vervangen door ‘Binnenvaartwet’ en ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

E

Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt ‘artikel 5, eerste lid, van de Binnenschepenwet’ vervangen door: artikel 9 van de Binnenvaartwet.

2. In onderdeel c, wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van het Binnenschepenbesluit’ vervangen door: artikel 8, van het Binnenvaartbesluit.

3. In onderdeel d, wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van het Binnenschepenbesluit’ vervangen door: artikel 9, eerste lid, van het Binnenvaartbesluit.

4. In onderdeel g, wordt ‘artikel 13, tweede lid, van het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart’ vervangen door ’artikel 5.3.2., tweede lid, van de Binnenvaartregeling’.

F

Artikel 1.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘€ 82’ wordt telkens vervangen door: € 88.

2. In het tweede lid wordt ‘artikelen 5a, tweede lid, en 13a, tweede lid, van de Binnenschepenwet’ vervangen door: artikelen 13, tweede lid, en 22, vijfde lid, van de Binnenvaartwet.

G

In artikel 1.11 wordt ‘€ 97’ vervangen door: € 105.

H

Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 381’ vervangen door: € 514.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 501’ vervangen door: € 514.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘€ 250’ vervangen door: € 257.

4. In het vierde lid wordt ‘€ 484’ vervangen door ‘€ 514’ en wordt ‘€ 612’ vervangen door: € 659.

5. In het vijfde lid wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

6. In het zesde lid wordt ‘€ 207’ vervangen door: € 223.

I

Artikel 1.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 317’ vervangen door: € 342.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 93’ vervangen door: € 100.

J

In artikel 1.15 wordt ‘€ 250’ vervangen door: € 257.

K

Artikel 1.16 komt te luiden:

Artikel 1.16

Alvorens een onderzoek of keuring als bedoeld in deze paragraaf wordt aangevangen, dient vooruitbetaling van het verschuldigde tarief plaats te vinden.

L

In artikel 1.17 wordt ‘artikel 17, derde lid, van de Binnenschepenwet’ vervangen door ‘artikel 31, tweede lid, van de Binnenvaartwet’ en wordt ‘€ 164’ vervangen door: € 177.

M

Artikel 1.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 164’ vervangen door: € 177.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 125’ vervangen door: € 129.

N

Artikel 1.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 65,95’ vervangen door: € 40,90.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 54,95’ vervangen door: € 20,45.

O

In artikel 1.20 wordt ‘€ 32,05’ vervangen door ‘€ 66,55’ en wordt ‘€ 90,75’ vervangen door: € 93,75.

P

Artikel 1.21 wordt in het eerste lid ‘artikel 24, eerste lid, van het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart’ vervangen door: artikel 5.11, eerste lid, van de Binnenvaartregeling.

Q

Artikel 1.22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 25, onder a, van het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart’ vervangen door: artikel 5.12, eerste lid, van de Binnenvaartregeling.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 26, derde lid, van het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart’ vervangen door: artikel 5.12, tweede lid, van de Binnenvaartregeling.

R

Artikel 1.23 komt te luiden:

Artikel 1.23 Tarief ontheffing vaartijden en bemanningssterkte

Voor de behandeling van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Binnenvaartwet, is een vergoeding verschuldigd van € 70.

S

Artikel 1.24 komt te luiden:

Artikel 1.24 Vergoedingen vervoer Binnenvaartwet

Een tarief is verschuldigd van:

  • a. € 92 voor documenten van toelating als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Binnenvaartwet;

  • b. € 530 voor de behandeling van een aanvraag van een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Binnenvaartwet;

  • c. € 162 voor de behandeling van een aanvraag van ontheffing van de eis van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van de Binnenvaartwet.

  • d. € 39 voor de behandeling van een aanvraag van een gewaarmerkt afschrift van documenten als bedoeld in de onderdelen a, b en c.

T

Artikel 1.25 komt te luiden:

Artikel 1.25 Tarief aanvraag (beperkt) groot vaarbewijs

  • 1. Voor de behandeling van de eerste aanvraag van een (beperkt) groot vaarbewijs als bedoeld in artikel 25, het eerste lid, van de Binnenvaartwet, is een tarief verschuldigd van € 40,90.

  • 2. Voor de behandeling van de aanvraag van een duplicaat dan wel een vernieuwing van de geldigheid van het (beperkt) groot vaarbewijs in verband met de leeftijdscategorieën is een tarief verschuldigd van € 20,45.

U

Artikel 1.26 wordt in het eerste lid ‘van het groot vaarbewijs’ vervangen door: van het (beperkt) groot vaarbewijs.

V

In artikel 1.27 wordt ‘tweede lid, van de Binnenschepenwet’ vervangen door: van het Binnenvaartbesluit.

W

Artikel 1.27b komt te luiden:

Artikel 1.27b. Tarief gedeeltelijk onderzoek klein vaarbewijs

  • 1. De kosten van het gedeeltelijk onderzoek, bedoeld in artikel 7.13 van de Binnenvaartregeling, voor de vaart op rivieren, kanalen en meren bedragen € 65.

  • 2. De kosten van het gedeeltelijk onderzoek, bedoeld in artikel 7.13 van de Binnenvaartregeling, voor de vaart op alle binnenwateren bedragen € 56.

X

Na artikel 1.27b wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 1.27c Tarief groot pleziervaartbewijs

  • 1. Voor de behandeling van een aanvraag voor een groot pleziervaartbewijs, als bedoeld in artikel 7.8, derde lid, van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd van € 25.

  • 2. Voor de behandeling van een aanvraag om voor de overgangsregeling in aanmerking te komen, als bedoeld in artikel 7.8, vierde lid, van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd van € 35.

Y

Na artikel 1.27c wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 1.27d Tarief schipper rondvaartboot met beperkt vaargebied

Voor het vrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot met beperkt vaargebied, als bedoeld in 7.6 van de Binnenvaartregeling, is een tarief van € 40,90 verschuldigd.

Z

Artikel 1.27d wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 1.27e Tarief Bewijs van riviergedeelten bevoegd voor varen op de Rijn

  • 1. Voor de afgifte van het bewijs riviergedeelten bevoegd voor varen op de Rijn is een tarief van € 40,90 verschuldigd.

  • 2. Voor de uitbreiding van de riviergedeelten is een tarief van € 20,45 verschuldigd.

  • 3. Voor de afgifte van een medische beschikking, noodzakelijk bij de afgifte van het bewijs riviergedeelten (het zogenaamde B3- formulier) is een tarief van € 20,45 verschuldigd.

AA

Artikel 1.28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 229, 50’ vervangen door: € 237,20.

2. In het tweede lid wordt € 64,05’ vervangen door: € 66,20.

3. In het derde lid wordt ‘€ 165,45’ vervangen door: € 171.

BB

Artikel 1.29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 65,95’ vervangen door: € 40,90.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 54,95’ vervangen door: € 20,45.

CC

In artikel 1.30 wordt ‘€ 54,95’ vervangen door: € 20,45.

DD

In artikel 1.31 wordt ‘artikel 21, eerste en tweede lid van de Binnenschepenwet’ vervangen door: artikel 28, eerste en derde lid, van de Binnenvaartwet.

EE

In artikel 1.32 vervalt de zinsnede ‘in artikel 7, eerste lid, onder d, van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart’ en wordt ‘artikel 11, tweede en derde lid, van de Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart’ vervangen door: artikel 28, eerste lid, van de Binnenvaartwet.

FF

Artikel 1.33 komt te luiden:

Artikel 1.33

Alvorens een onderzoek of keuring als bedoeld in artikel 1.31 of 1.32 wordt aangevangen, wordt vooruitbetaling van het verschuldigde tarief verlangd.

GG

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de meting van een schip ten behoeve van de afgifte van een internationale Meetbrief (1969) is een tarief verschuldigd van € 133 per uur.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 248’ vervangen door: € 267.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 214’ vervangen door: € 231.

4. Het derde en vierde lid vervallen.

HH

Artikel 2.3 komt te luiden:

Artikel 2.3 Tarief onderzoek meetbrief

Voor de meting van een schip, ten behoeve van de afgifte van een bijzondere meetbrief, speciaal ingericht voor gebruik bij de vaart door het Suezkanaal, is een tarief verschuldigd van € 133 per uur.

II

In artikel 2.4 wordt ‘€ 330’ vervangen door: € 356.

JJ

In artikel 2.5 wordt ‘€ 844’ vervangen door: € 909.

KK

In artikel 2.6 wordt in het eerste lid ‘€ 120’ vervangen door: € 129.

LL

In artikel 2.7 wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

MM

In artikel 2.8, onderdeel a, wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

NN

In artikel 2.9 wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

OO

Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.164’ vervangen door: € 1.254.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 125’ vervangen door: € 135.

3. In het derde lid wordt ‘€ 104’ vervangen door: € 112.

4. In het vierde lid wordt ‘€ 358’ vervangen door: € 386.

PP

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘,€ 91 voor de administratieve toets en € 45 voor de afgifte van de verklaring’ vervangen door ‘: € 248’.

2. In onderdeel b wordt ‘,€ 67 voor de administratieve toets en € 45 voor de afgifte van de verklaring’ vervangen door ‘: € 149’.

QQ

In artikel 2.12 wordt ‘€ 131’ vervangen door: € 141.

RR

In artikel 2.13, onderdeel a, wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

SS

In artikel 2.14 wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

TT

Artikel 2.16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 134’ vervangen door: € 138.

UU

Artikel 2.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de tabellen vervangen door de volgende tabellen:

Scheepstype

< 500 GT

> 500 GT

Passagiersschip

  

Onderzoek eerste afgifte

€  310

 

Onderzoek hernieuwde afgifte

€ 310

€ 732

Aannemersmateriaal met voortstuwing

  

Onderzoek eerste afgifte

€  310

 

Onderzoek hernieuwde afgifte

€  310

 

Aannemersmateriaal zonder voortstuwing

  

Onderzoek eerste afgifte

€  310

 

Onderzoek hernieuwde afgifte

€  310

 

Scheepstype

< 500 GT

Vrachtschip

 

Onderzoek eerste afgifte

€ 1.112

Scheepstype

< 500GT

< 24 m

> 24 m

Supply- en supportschip/Special purpose schip/MODU met voortstuwing/vissersvaartuig

   

Onderzoek eerste afgifte

€ 310

 

€ 310

Onderzoek hernieuwde afgifte

€ 310

 

€ 310

MODU zonder voortstuwing/Hotelplatform

   

Onderzoek eerste afgifte

€ 310

  

Onderzoek hernieuwde afgifte

€ 310

  

Sleepboot/Personentender/Patrouille-, peil- en meetvaartuig

   

Onderzoek eerste afgifte

 

€ 310

€ 310

Onderzoek hernieuwde afgifte

 

€ 310

€ 310

2. Het tweede lid komt te luiden:

Voor het onderzoek van niet-geklasseerde schepen, nodig voor het viseren of de hernieuwde afgifte van een certificaat of een verklaring, is een tarief verschuldigd van € 466.

3. In het derde lid, onderdeel a, vervalt de aanduiding ‘a’ en wordt ‘€ 288’ vervangen door: € 310.

4. Het derde lid, onderdeel b, vervalt.

VV

In artikel 2.19 wordt ‘€ 137’ vervangen door: € 148.

WW

Artikel 2.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 137’ vervangen door: € 148.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

3. In het derde lid wordt ‘€ 134’ vervangen door: € 138.

XX

Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 134’ vervangen door: € 138.

YY

Artikel 2.21a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 131’ vervangen door: € 141.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

3. In het derde lid wordt ‘€ 134’ vervangen door: € 138.

ZZ

Artikel 2.21b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 130’ vervangen door: € 133.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

AAA

Artikel 2.22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 182’ vervangen door: € 196.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 134’ vervangen door: € 138.

BBB

In artikel 2.22a, eerste lid, wordt ‘€ 121’ vervangen door: € 67.

CCC

In artikel 2.24 wordt ‘€ 63’ vervangen door: € 68.

DDD

Artikel 2.25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en c wordt ‘€ 97’ vervangen door: € 105.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 65’ vervangen door: € 69.

EEE

In artikel 2.26 wordt ‘€ 130’ vervangen door: € 133.

FFF

In artikel 2.27 wordt ‘€ 97’ vervangen door: € 105.

GGG

In artikel 2.28 wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

HHH

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.181’ vervangen door: € 1.273.

III

Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 134’ vervangen door: € 138.

JJJ

Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 224’ vervangen door: € 230.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 97’ vervangen door: € 105.

KKK

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 197’ vervangen door: € 202.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 130’ vervangen door: € 133.

LLL

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen a en b, wordt ‘€ 92’ vervangen door: € 99.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 130’ vervangen door: € 133.

ARTIKEL II

De Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt de tabel vervangen door de volgende tabel:

Vergunning

 

Collectief personenvervoer

€ 1.104,–

Collectief personenvervoer onder beperkingen

€ 1.104,–

Taxivervoer

€ 1.012,–

B

In artikel 2 wordt de tabel vervangen door de volgende tabel:

Wijzigen vergunning

 

Collectief personenvervoer

€ 368,–

Taxivervoer

€ 644,–

Taxivervoer of collectief vervoer, beperkt tot de gegevens, bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer 2000

€ 92,–

C

In artikel 3 wordt de tabel vervangen door de volgende tabel:

Document

 

EG-verklaring taxivervoer

€ 276,–

Ontheffing vakbekwaamheid

€ 276,–

D

In artikel 4 wordt de tabel vervangen door volgende tabel:

Document

 

Verlening van een communautaire vergunning

€ 368,–

Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning

€ 69,–

Verlening van een vergunning geregeld vervoer

€ 1.472,–

Wijziging van een vergunning geregeld vervoer

€ 736,–

Wijziging van de naam van de onderaannemer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening (EEG) nr. 684/92, of van de gegevens, bedoeld in artikel 8, derde lid, van verordening (EEG) nr. 684/92 of in artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer 2000 in de vergunning geregeld vervoer

€ 184,–

Vergunningbewijs geregeld vervoer

€ 55,–

Vergunning pendelvervoer

€ 736,–

Reisbladen

€ 46,–

Transitovergunning

€ 920,–

Attest eigen vervoer binnen de EU

€ 92,–

Vergunning ongeregeld vervoer met bussen

€ 92,–

Bewijs van toelating internationaal taxivervoer

€ 184,–

E

In artikel 5 wordt ‘€ 36,–’ vervangen door: € 38,–.

F

In artikel 7 wordt ‘€ 50,–’ vervangen door: € 51,–.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, met uitzondering van de artikelen 1.8, 1.9, 1.10, 1.17, 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.27b, 1.27c, 1.27d, 1.27 e, 1.31 en 1.32 die in werking treden op het moment van inwerkingtreding van de Binnenvaartwet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Algemeen

Voor werkzaamheden in het kader van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 en de Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 worden tarieven in rekening gebracht. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat de overheid, voor het verlenen van diensten aan derden, zoveel als mogelijk kostendekkende tarieven in rekening brengt.

Administratieve lasten

De onderhavige regelingen leiden niet tot extra administratieve lasten voor burgers en voor het bedrijfsleven.

Artikelsgewijs

Artikel I

De tarieven voor 2009 voor de maritieme sector die nog niet kostendekkend zijn stijgen met maximaal 5%. Daarnaast is voor loon- en prijsbijstelling een opslag meegenomen van 2,75%. Hierdoor stijgen de tarieven maximaal 7,75%. Het percentage kan per individueel product iets afwijken vanwege afronding. Door deze tariefsverhoging is de kostendekkendheid verder toegenomen tot 70–80%.

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet per 30 december 2008 zijn de verwijzingen in diverse artikelen daarop aangepast, waardoor verscheidene regelingen waarnaar tot nu toe werd verwezen zijn komen te vervallen.

A

IVW heeft voor dit product de normtijd opnieuw vastgesteld en vermenigvuldigd met de kostprijs per uur. De tariefstijging bedraagt hierdoor meer dan de algemene verhoging.

B

In het verleden is er altijd een differentiatie geweest in de tarieven. Het betreft hier tarieven van de afgifte van documenten waarbij de uit te voeren handelingen nagenoeg gelijk zijn. IVW heeft de normtijden van deze producten opnieuw vastgesteld en vermenigvuldigd met de kostprijs per uur. De tariefstijging bedraagt hierdoor meer dan de algemene verhoging.

S

In artikel 1.24 is een nieuw product (bewijs van vakbekwaamheid) opgenomen dat de historische vakbekwaamheid regelt. Hiermee kan men de vakbekwaamheid aantonen door het beroep van ondernemer al vóór 1 juli 1990 uitgeoefend te hebben. Ingevolge artikel 5 van richtlijn 87/540/EEG zijn ondernemers die vóór die datum al het beroep van goederenvervoerder per binnenschip, volgens die wettelijke normen uitoefenden, vrijgesteld van het examen in de vakbekwaamheid en kunnen op aanvraag een apart bewijsstuk van vakbekwaamheid krijgen. De behandeltijd, en hiermee ook het tarief, voor de aanvraag van dit bewijs van vakbekwaamheid is gelijk aan de behandeltijd van de aanvraag van de vervallen vergunning beroepsgoederenvervoer.

T, U, X, Y en Z

In de artikelen 1. 25, 1.26, 1.27c, 1.27d en 1.27 e zijn diverse nieuwe tarieven voor nieuwe producten opgenomen als gevolg van de nieuwe Binnenvaartregeling en de harmonisatie met het Patentreglement Rijn, waarbij het lengtecriterium ten opzichte van vaartuigen uitgangspunt is voor de categorieën van vaarbewijzen.

In de artikelen 1.25 en 1.26 is de kwalificatie ‘beperkt’ toegevoegd. De tarieven voor dit nieuwe beperkte groot vaarbewijs zijn gelijk aan de tarieven voor het groot vaarbewijs zoals dat al bestaat. Bij de invoering van dit nieuwe bewijs is tevens een overgangsregeling opgezet. Reden van dit bewijs is dat het als alternatief is opgezet voor het beperkt groot vaarbewijs voor de categorie pleziervaartuigen van ten minste 25 tot 40 meter. Het is voor pleziervaarders niet doenlijk de vaartijd op te doen en aan te kunnen tonen, gelijkwaardig aan de vereisten voor het beperkt groot vaarbewijs.

De overgangsregeling geldt voor schippers die reeds voor de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet een pleziervaartuig van ten minste 25 meter lengte bestuurden.

Het feit dat dit tarief hoger ligt, zit in de aanvullende controles die op aangeleverde documentatie zal moeten worden uitgevoerd, in tegenstelling tot de afgifte van het reguliere groot pleziervaarbewijs, die plaatsvindt op basis van het diploma waarvoor een praktijk- en theorie-examen is afgelegd.

De artikelen 1.27 c, d en e voorzien in een aantal bijzondere categorieën.

W

Tot op heden werd in artikel 1.27b de term ‘beperkt examen’ gehanteerd. Die term komt in de Binnenvaartregeling, waar dit artikel na 30 december 2008 op gebaseerd is, niet meer terug, maar hanteert in artikel 7.13 voor deze situatie de term ‘gedeeltelijk onderzoek’. Dit artikel is daar aan aangepast.

EE en FF

In de artikelen 2.2, het eerste lid, en 2.3 worden de eerdere vaste tarieven voor de meting van een schip ten behoeve van de afgifte van een internationale meetbrief omgezet in een tarief per uur, gezien de gebleken grote variatie in tijdsbesteding per meting.

NN

De meer dan algemene verhoging in artikel 2.11 is het gevolg van het feit dat Inspectie Verkeer en Waterstaat voor de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 311a, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel of artikel 37, eerste lid, van de Maatregel te boek gestelde schepen 1992 opnieuw de normtijd heeft vastgesteld en vermenigvuldigd met de kostprijs per uur. Gezien de variatie in tijdsbesteding blijft er wel een onderscheid bestaan tussen een aanvraag die betrekking heeft op een schip dat uitsluitend of mede in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt of anders.

Artikel II

De tarieven voor vergoedingen van documenten voortvloeiend uit de Wet personenvervoer 2000 zijn in 2008 verhoogd tot 100% van de genormeerde kostprijs. Voor 2009 betekent dit dat er alleen sprake is van loon- en prijsbijstelling. Hierdoor stijgen de tarieven per saldo gemiddeld met 2,75% bij zowel taxivervoer als bij busvervoer. Hierbij kan per individueel product het percentage iets afwijken vanwege afronding. Tegelijkertijd blijft de Inspectie van Verkeer en waterstaat zich inzetten om te komen tot verdere efficiency- en kwaliteitsverbetering of kostenreductie als gevolg daarvan en verkorting van de doorlooptijden.

Deze regeling is overeenkomstig de Wet personenvervoer 2000 voor advies aangeboden aan het Overlegorgaan Personenvervoer. Mobis heeft aangegeven te kunnen instemmen met de voorgestelde verhoging van de vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000, met de kanttekening dat de OV-sector graag ziet dat VenW het uitgangspunt dat zij hanteert voor haar eigen organisatie – een kostendekkende vergoeding en jaarlijkse indexering – ook toepast bij de indexering van de Brede doeluitkering verkeer en vervoer ten behoeve van de bekostiging van het openbaar vervoer. Er is door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat nota genomen van de kanttekening over de jaarlijkse indexering van Mobis.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, met uitzondering van de tarieven die betrekking hebben op documenten en werkzaamheden bedoeld in de Binnenvaartwet. Deze wet zal naar verwachting het eerste kwartaal van 2009 in werking treden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven